Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36210 resultaten - Pagina 12 van 2415

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[13] Als Ik van de mensen die Ik goed doe, geld zou willen aannemen, zou Ik rechtstreeks tegen Mijzelf getuigen, en zou Ik niet Diegene zijn die Ik ben; want als Ik jullie schatten uit de hemelen breng en geef, omdat Ik daartoe de macht heb, kan Ik Mij daarvoor niet met dode materie laten betalen. Jullie mensen kunnen dat echter wel met mate en doelgericht doen; want ook Mozes heeft voorgeschreven dat priesters en richters door het volk gevoed en onderhouden moeten worden, en het tiende deel van alles moeten krijgen wat geoogst wordt op de akkers en in de wijnbergen en ook van de huisdieren. Maar Ik en Mijn leerlingen zullen dat niet nodig hebben; want wie levensmeester wordt zoals Ik, zal deze middelen daarna niet voor zijn onderhoud nodig hebben. Waar zij ook heen zullen gaan, alles wat zij nodig hebben, zal hun van boven gegeven worden. Want al het goede wat jullie de Vader in de hemel in Mijn naam zullen vragen, zal Hij jullie zonder meer geven.'
Hoofdstuk 91: De dokter krijgt van de Heer de kracht om door handoplegging zieken te genezen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Nu bent u bij ons, arme sterfelijke mensen, gekomen en u heeft ons ook een eeuwig leven aan gene zijde beloofd! Wij twijfelen er geen ogenblik aan dat u ons dat ook op een heel begrijpelijke wijze zult bewijzen, -maar zeker ook alleen maar voor de tijd dat wij in deze wereld blijven leven! Zijn we eenmaal gestorven, wel, dan hebben we natuurlijk geen bewijs meer nodig; want leven we verder dan is ieder ander bewijs overbodig -en, leven we niet verder dan is het nog overbodiger! Hoofdzaak is, dat wij arme mensen in ieder geval tijdens de duur van ons leven op deze aarde, door wat voor blind geloof dan ook, daar vast aan blijven geloven; want dat kruidt dan tenminste voor een deel van de mensen van deze aarde de korte spanne van hun leven en maakt voor hen hun lijden verdraagbaar. Het best er aan toe zijn altijd de dwazen en blindgelovigen, en grote ervaring leert dat men kan zeggen dat de goden iemand die zij met wijsheid begiftigden wel erg hebben moeten haten.
Hoofdstuk 104: De twijfel van de geleerde vrouwen aan het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Maar ondanks al die buitengewoon wonderbaarlijke eigenschappen waarmee de mensen op deze aarde zo vaak begiftigd zijn geweest, moesten zij tenslotte toch sterven, en geen sterveling heeft ooit weer iets van hen gezien. En daarom zeggen wij, hoewel wij jullie wonderbaarlijke gave, die vrijwel nog nooit met die kracht voorgekomen is, in zeer hoge mate bewonderen, dat ook jullie allen, net als wij, net zo zullen verdwijnen van deze aarde als al jullie grote voorgangers. Slechts hun verschillende leren en hun daden en werken zijn nog bij hun volgelingen in herinnering gebleven, en dat zal in de loop der tijd ook met jullie het geval zijn, waar jullie natuurlijk niets aan hebben omdat je, als je niet meer bestaat, ook niets meer nodig zult hebben.
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Toen gaf de vissersbaas snelopdracht om nog een trek te doen. Alles verliep voortreffelijk, maar toen het net aan de oever gebracht werd, was het weer leeg zoals eerst. Dat ergerde de vissersbaas geweldig en HIJ zei: 'Ik zei het al: vandaag is het een behekste dag en dan is alle inspanning en alle moeite tevergeefs! Als ik nu nog een trek laat doen, zal die beslist weer net eender uitvallen als deze, ik geloof dus dat we voor vandaag maar moeten stoppen. Als u vandaag vissen nodig hebt, kunnen die in Malaves gehaald worden; want de vissers daar moeten gisteren een grote voorraad gevangen hebben. Ook moet een magiër heimelijk als bij toverslag zulke huizen voor hen vervaardigd hebben, dat zij ons stadsbewoners behoorlijk kunnen uitlachen! Wat er in deze lieve wereld niet allemaal gebeurt, -ja, tegenwoordig weet een gewoon mens niet meer waar hij aan toe is! Wat denkt u, heer, moeten we nog een keer de moeite nemen, wat vast weer tevergeefs zal zijn, of kunnen we beter voor vandaag met dit werk ophouden?'
Hoofdstuk 112: De bijgelovige vissersbaas aan de Eufraat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar om zuiver wereldse dingen hoef je niet bij Mij aan te komen; want dat zieldodende gif zal Ik jullie niet geven ook al zouden jullie Mij daar ook jarenlang om vragen! Want Mijn doel is jullie in je ziel van al het wereldse volledig vrij te maken, en niet om jullie daar nog meer mee te verbinden. - Jullie weten nu wat je moet doen en geloven, en meer is voorlopig niet nodig.
Hoofdstuk 122: De Heer waarschuwt voor de terugval in het materiële. Het wezen van de materie. De oneindigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] IK zei tegen hem: 'Brood en wijn heb je, en meer hebben we niet nodig, en je hebt ook verder niets meer klaarstaan; vanavond zorgen we wel voor onszelf.'
Hoofdstuk 128: De Heer in Samosata - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Nu pas zei IK: 'Ja, ja, jullie hebben volkomen gelijk, en daarom kunnen jullie het voorstel van de hoofdman wel aannemen! Want door nu nog langer of korter aan Mijn zijde bezig te zijn, winnen jullie niet meer licht, liefde, geest, kracht en leven; dat krijgen jullie allemaal door het getrouwe opvolgen van Mijn leer. En als jullie bij gelegenheid een hogere kracht nodig hebben als getuige voor de waarheid van de wijsheid die jullie door Mij verkregen hebben, vraag Mij er dan in je hart om, dan zal jullie gegeven worden waarvoor je je vragend tot Mij hebt gewend!
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] ANDREAS zei: 'Dat ergert ons echt niet; maar wij vinden het niet zo prettig als U bij bepaalde gelegenheden met iets nieuws te voorschijn komt dat helemaal tegenovergesteld lijkt aan iets wat reeds eerder gegeven is, en als U ons daarover dan uit U Zelf geen verdere uitleg geeft, maar het er meestal op aan laat komen dat wij dat aan U moeten vragen. U moet met Uw ware alwetendheid immers toch wel inzien wat wij kunnen inzien en begrijpen! Want het is echt niet zo prettig U om nadere uitleg te vragen, omdat je van U dan altijd een niet zo aangename terechtwijzing krijgt. Als U ons in het vervolg weer iets nieuws wilt leren, geef ons dan ook meteen de juiste uitleg erbij, zodat het dan voor ons niet nodig is U met allerlei vragen lastig te vallen! U bent zonder meer de goedheid in persoon -wat wij allen maar al te duidelijk inzien -; maar met Uw onderricht bent U zo nu en dan erg onverteerbaar!
Hoofdstuk 144: De afhankelijkheid van de mens van Gods genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei echter tegen hen: 'Vrienden en broeders! Voor jullie zal ook de tijd komen waarin je in Mijn naam tekenen zult doen; maar nu is het nog niet zover. Ik heb echter de meesten van jullie ook dezelfde kracht gegeven om alle soorten zieken te genezen, en jullie hebben ze ook genezen, en diezelfde kracht bezitten jullie nog, behalve een van jullie die zich ervoor liet betalen. Maar als jullie bij Mij zijn, is het echt niet nodig dat jullie in Mijn bijzijn tekenen doen; waar het echter nodig is, laat Ik ook jullie heel speciale tekenen doen. Wat willen jullie dan nog meer?! Ik ben nog niet opgevaren naar de plaats waar Ik vandaan gekomen ben, naar Mijn God en naar jullie God, en Ik heb de heilige geest van God nog niet over jullie uitgestort, die jullie binnen zal leiden in alle waarheid en wijsheid. Heb dus tot zolang geduld, - daarna zullen ook jullie dat doen wat Ik nu doe! - Zijn jullie daarmee niet tevreden?'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Daarop zei IK: 'Dat heb Ik toch al gedaan voor zover het mogelijk was; maar verder dan jullie natuur verdraagt, gaat dat niet. Zodra echter de geest over jullie zal komen, zal deze jullie zonder meer in alle wijsheid binnenleiden, en jullie zullen dan in het vervolg je aardse geheugen niet meer nodig hebben. Maar terwille van de vorming van de ziel is de mens ook een aards geheugen gegeven, dat bij een werkelijk vaste wil sterk genoeg is om een ontelbare hoeveelheid woorden, waarheden en handelingen te onthouden; alleen als de mens totaalonverschillig aan allerlei dingen en gebeurtenissen voorbijgaat, blijven die ook niet in zijn geheugen hangen, daarvan heb Ik jullie de reden bij Caesarea Philippi helder en duidelijk laten zien. Denk daarover na, dan zullen jullie die wel vinden!'
Hoofdstuk 145: De verwijten en twijfel van de leerlingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] IK zei: 'Laat maar; ook de wachten zul je verder niet nodig hebben. Ik zal een wachter voor je neerzetten die meer zal kunnen dan alle legerlegioenen van de Romeinen en Grieken! Morgen laten we het feest en zijn dwaasheden voor wat het is; maar overmorgen, wanneer het feest op zijn hoogtepunt is, zal Ik weer naar de tempel gaan en de joden een spiegel voorhouden van hun doodzonden, zodat zij zich zullen schamen en weg zullen moeten kruipen voor het volk om niet gestenigd te worden. Laten we dus maar heel rustig en opgewekt zijn, want we zijn dit keer veilig voor hun bezoek!'
Hoofdstuk 152: De grote afwisseling onder de schepselen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] LAZARUS zei: 'Een heel oude volkssage verklaart dergelijke verschijnselen als volgt: Wanneer er ergens op aarde een groot booswicht sterft, grijpen zeven van de allerergste duivels zijn ziel en sleuren die door de lucht. Van pure schrik, angst en pijn laat deze alles los en omdat die ziel nu eenmaal tot de onderste hel behoort, bestaat alles wat zij in haar angst loslaat natuurlijk uit vuur. Zulk duivels en hels afval verpest echter de lucht, en waar soms een deel ervan op aarde valt, gebeurt dan ook het ene ongeluk na het andere, en er zijn heel wat offers en gebeden voor nodig om zo'n plaats van ongeluk te zuiveren. - Zo luidt de oude volkssage. Ik geloof dat weliswaar niet zonder meer; maar het is toch vreemd dat zoveel dingen, die men als kind in zekere zin met de moedermelk heeft binnengekregen, niet zo gemakkelijk helemaal uit een mens te verwijderen zijn. Er blijft altijd een soort geloof daaraan hangen, dat van tijd tot tijd bij zulke overigens helemaal onbegrijpelijke verschijnselen weer vernieuwd wordt en het gemoed met vrees en angst vervult. - Zegt U nu eens, o Heer, wat daarvan waar is!'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Datzelfde is dan ook met jullie allen het geval. Jullie zijn nu door Mijn daden natuurlijk meer gedwongen te geloven dat Ik de Christus ben en dat Mijn woorden Gods woorden zijn, dan degenen die slechts mondeling het evangelie van jullie zullen horen. Maar daarentegen zal er bij jullie nog genoeg twijfel over Mij opkomen, waardoor jullie gelegenheid zullen hebben jezelf in je geloof te versterken. Want wanneer de herder verslagen zal zijn, zullen de schapen vluchten en helemaal verstrooid raken; maar op het juiste moment zal Ik hen wel weer verzamelen en hun geloof versterken. Dus valt niemand die de verantwoordelijkheid draagt van een ware openbaring, onder het gericht. Want ten eerste komt zo iemand altijd van boven en kan een openbaring hem niet extra dwingen, omdat zijn ziel reeds een voorproef gehad heeft van het lichamelijke leven op een andere aarde en daarom beslist veel gedegener en vaster is dan een ziel die zich pas op deze aarde tot een geheel heeft gevormd; en ten tweede worden aan de ziel van zo'n profeet ook grotere geloofsproeven opgelegd dan aan een ziel van deze aarde, die vaak maar al te lichtgelovig is. Een ziel van deze aarde heeft genoeg aan het woord en heeft nauwelijks een teken nodig. Maar zielen die van boven komen, hebben meer nodig, want zij geloven niet zo snel en hebben ook duidelijker en grotere bewijzen nodig voor zij van geloof vervuld worden en daardoor tot daden overgaan.
Hoofdstuk 177: De profeten als dragers van de openbaring. Lichtgelovigheid en onvoorwaardelijk geloof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] IK zei tegen hem: 'Vriend, waar Ik ben, is ook alle zegen met Mij; meer is echt niet nodig! Leef ook jij maar volgens de leer die Ik Mijn leerlingen heb gegeven, daardoor zul je pas de ware, levende zegen ontvangen, die je niet alleen voor deze wereld, die voor iedereen slechts van zeer korte duur is, maar ook voor je ziel, die eeuwig zal leven, van groot nut zal zijn! Maar een zegen zoals jij je die voorstelt, is waardeloos. Kijk eens naar de Farizeeën, die alle soorten zegen uitdelen en zich daarvoor laten betalen; wie van degenen die zo'n zegen heeft gekregen, heeft daar echter ooit iets aan gehad? Ja, de Farizeeën hebben er wel wat aan gehad, -maar de gezegende moest zich met zijn geloof troosten en daarin enige rust vinden.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Bezie alle dieren op jullie aarde eens! Dat zijn ook schepselen van Gods wijsheid; daarom hebben zij ook geen onderricht nodig om eerst moeizaam te leren wat zij volgens hun geschiktheid en aard moeten doen. Dat brengen zij allemaal al meteen bij de geboorte mee, en op hun manier zijn zij direct volleerde kunstenaars. Wie heeft een bij ooit kennis over kruiden bijgebracht, wie heeft haar getoond waar de honing in de bloemkelken zit en waar de was? Wie leerde haar haar cel bouwen en in haar maag uit de zoete bloemendauw de geurende honing bereiden? Waar heeft de spin geleerd haar draad te spinnen en daarmee een uiterst bruikbaar net te weven? Kijk, dat alles ontvangen de dieren uit de goddelijke wijsheid, waarvan zij direct het produkt zijn! Omdat zij echter voorlopig ook niet meer zijn dan dat, hebben zij wat zij hebben ook geheel volmaakt, maar zij kunnen, omdat zij de liefde en diens vrije wil vrijwel helemaal ontberen, hun kennis heel weinig vergroten.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...