Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

476 resultaten - Pagina 12 van 32

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Want stel je eens voor dat ieder mens op aarde al vanaf zijn geboorte zo van alles voorzien zou zijn, dat hij van een ander niet het minste nodig zou hebben, dan zou hij maar al te gauw net zo leven als de dieren in het bos en de vogels in de lucht. Die bouwen geen huizen, bebouwen geen akkers en wijngaarden en hoeven niet voor hun kleding te zorgen. En als zij in hun holen en nesten ook nog voedsel genoeg zouden hebben, dan zouden zij die ook nooit verlaten, maar net als poliepen op de bodem van de zee rusten en vreten als ze honger zouden voelen. Maar omdat de dieren hun voedsel eerst moeten zoeken, zijn zij heel beweeglijk en rusten pas dan als zij hun honger hebben gestild.
Hoofdstuk 37: Armoede en rijkdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De Griek zei: 'Jonge vriend, dat zal wel zo'n woordenspelletje van je zijn! Er zal weliswaar geen stofje in onze handen blijven, maar wel de hele stenen, en het zullen natuurlijk losse deeltjes zijn, omdat wij ze zelf van de bodem 'losmaakten' en ook zullen zij in ether overgaan, omdat wij ze reeds met onze handen in de luchtether omhoog houden. Heb ik gelijk of niet? Vind je het goed,jonge joodse god, dat wij deze stenen, als je ze met je wil volledig opgelost en dus vernietigd hebt, naar je toe gooien?'
Hoofdstuk 42: Een wonder van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Een zaadkorrel valt in goede aarde en draagt rijkelijk vruchten, terwijl een even gezonde zaadkorrel in slechte aarde valt, daarin wegkwijnt en helemaal geen vruchten oplevert. Noch het zaad noch de grond zijn zich bewust van hun kracht en mogelijkheden; maar een bepaalde omstandigheid, die ook weer door andere toevallige omstandigheden veroorzaakt werd, heeft de ene bodem vet en de andere mager gemaakt en die omstandigheid maakt, dat een zaadje goed of slecht gedijt.
Hoofdstuk 111: De twijfels van de Indische magiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De vruchtbare bodem van de aarde, ook de bergen en de zeeën zijn eigenlijk afval van de aarde; want dat alles ontstond door het inwendige levensvuur van de aarde, maar natuurlijk al onvoorstelbaar lange tijd geleden. En alles wat naar de oppervlakte van de aarde gebracht wordt, zoals zwavel, pek, zout, water en allerlei mineralen en metalen, dient voor het vormen van de vruchtbare aarde, zonder welke geen plant, geen boom en dus nog minder een dier of zelfs een mens zou kunnen bestaan.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En kijk, net als de natuurlijke vorming van de aarde, gaat ook de geestelijke vorming van de mens vooruit! Nu zijn de harten van de mensen nog allemaal vol woedende stormen en wild uitbrekend vuur. De wildste hartstochten laaien op en verwoesten alles in en boven zich. Maar dat komt wel in orde, -want er zal een tijd komen waarin al die hartstochten zullen veranderen in rustige en vruchtbare bodem, en pas dan zal het volkomen licht en vreugdevol bij de mensen worden! Maar er zal altijd een geringer aantal waarachtige, goede en zuivere mensen zijn, dan mensen die zich steeds min of meer door hun wereldse hartstochten laten beheersen.
Hoofdstuk 207: De beschouwingen van de Heer over Jeruzalem en de eindtijd van de aarde. Het duizendjarige rijk en het gericht door het vuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Zo is ook een volksstam nog door de koning van Salem meerdere malen gewaarschuwd om niet in de omgeving van Sodom en Gomorra te gaan wonen, omdat zich daar in de bodem veel zwavelhoudende aardlagen bevonden en er ook aardpek voorkwam. Het werd het volk ook duidelijk en begrijpelijk uitgelegd dat zich uit die aardlagen voortdurend onreine geesten losmaken en de mensen tot ontucht prikkelen; want zoals zich in de wijn ontuchtgeesten bevinden die het lichaam tot ontucht aandrijven als een mens er teveel van gedronken heeft, zo zijn die geesten ook in zwavel en aardpek aanwezig. Het volk werd ook verteld dat zich in zo'n omgeving vaak aardbevingen, bergbranden en veel zware onweersbuien voordoen, die vaak grote schade aanrichten, waarna gemakkelijk hongersnood en pest ontstaan; maar al die goede raad zelfs uit de mond van Jehova hielp niets. Omdat de omgeving verder erg weelderig begroeid en vruchtbaar was, gingen de mensen er toch wonen en binnen tweehonderd jaar waren er al, behalve Sodom en Gomorra, nog tien steden gebouwd. De mensen werden helemaal zinnelijk en begingen allerlei onbeschrijflijke ontucht en allerafschuwelijkste hoererij zelfs met dieren.
Hoofdstuk 225: Invloeden van geesten en contact met het hiernamaals - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Zo is een zon in wording eerst een zuivere, flauw lichtgevende lichtether of een samengaan van talloos vele gedachten en ideeën van God tengevolge van het aan hen uitdrukkelijk ten grondslag liggende en overeenkomstige wilsaandeel uit God. Door deze wil van God die aan hen ten grondslag ligt, trekken zij het aan hen gelijke uit de eindeloze ether voortdurend naar zich toe en zo wordt de eerst flauw lichtgevende ether steeds dichter en krijgt langzaam maar zeker de dichtheid van de lucht van deze aarde. Die verdicht zich langzamerhand ook steeds meer en er zal water te voorschijn komen; maar ook dat verdicht zich langzaam maar zeker en daaruit komt modder, leem, steen en dus ook een vastere bodem voort.
Hoofdstuk 17: De oerstoffen van de schepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Als bewijs heb ik hier deze twee bekers van zuiver goud, waarvan - om mij het werken van een volmaakte geest aanschouwelijker en begrijpelijker te maken - de ene op mijn hand langzaam vanaf de bodem tot de bovenste rand werd geschapen en de tweede in een oogwenk ontstond! De aanleiding daartoe was het wonderbaarlijke en plotselinge verschijnen van de vele banken, tafels, tenten en het tafelgerei, de tafelkleden en de uiteenlopende spijzen en dranken. Er werden ongeveer acht tot negenhonderd mensen uit alle windstreken volgens hun eigen gewoonte uitstekend bediend en toch is de vreemdelingen geen kruimel uit mijn voorraad voorgezet! Omdat dat allemaal voor mijn eigen ogen gebeurde, was het wel te begrijpen dat ik vroeg hoe hij dat allemaal tot stand kon brengen. En hij legde mij alles zo goed en zuiver uit, dat ik alles wat hij mij duidelijk maakte, volkomen heb begrepen.
Hoofdstuk 21: Wonder op wonder - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Het ontbrak echter nooit aan vermaningen en ten dele ernstige beproevingen, die helaas geen vruchtbare bodem meer vonden. Toen het volk en hun koningen en priesters nauwelijks meer dachten aan de levende God, en iedereen er in de roes van de wereld op los leefde, zond God weer profeten en waarschuwde het volk ernstig, dat er een machtige vijand in het land toegelaten zou worden die alle joden zou onderwerpen en hun koningen gevangen zou nemen, en die de vrouwen, dochters, ossen, koeien, kalveren en schapen van de joden als gijzelaars zou wegvoeren, en ook veel goud, zilver, edelstenen en parels van hen zou afnemen, en dat het volk voor altijd zou worden geknecht. Kortom, het werd de joden in goed begrijpelijke taal beschreven hoe het hun zou vergaan als zij hun wereldse wetten en hun wereldse gezindheid niet zouden verlaten. Maar dat was allemaal tevergeefs en de voorspelling ging in vervulling, want de Romeinen drongen het land binnen, veroverden het en handelden volgens de voorspelling.
Hoofdstuk 51: Het verleden en de toekomst van de joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Dan zal de aarde opnieuw gezegend worden. Haar bodem zal honderdvoudige vrucht dragen van alles, en de Oudsten zal de macht gegeven zijn over alle elementen.
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik zei: 'Niemand meer dan Ik; want een mens kan de diepere, bovennatuurlijke waarheden immers nooit volledig begrijpen en geheel doorgronden, als hij de bodem niet kent waarop hijzelf als een natuurlijk mens staat en gaat. En precies daarom heb Ikzelf jullie al zoveel uitgelegd op het gebied van de bijzondere verschijnselen in deze natuurlijke wereld hier. Ik heb jullie concreet de vorm van de aarde laten zien en hoe daar dag en nacht ontstaan, Ik heb jullie de oorzaak laten zien van zons en maanverduisteringen en van vallende sterren, en Ik heb jullie de maan en de zon laten zien en alle planeten en de hele eindeloze sterrenhemel.
Hoofdstuk 183: De oorzaak van de nevenzonnen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Je hebt gelijk, als je zegt dat Ik zeker de macht heb om de hel en haar vorst met al zijn duivels te vernietigen; maar als Ik dat doe, dan heb jij geen aarde meer onder je voeten, geen zon, geen maan en ook geen sterren meer! Want de hele materiële schepping is immers een voortdurend gericht volgens de onwrikbare orde van Mijn wil en Mijn wijsheid. Dit moet er zijn en bestaan, opdat de zielen van de mensen op de harde bodem van het gericht de vrijheid en de volle zelfstandigheid van het eeuwige, onverwoestbare leven kunnen verwerven.
Hoofdstuk 12: Over de materie en het gevaar ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Kijk, mensen en dieren vermenigvuldigen zich van dag tot dag en hebben ook steeds meer voedsel nodig; maar de bodem van de aarde wordt nergens uitgebreid of vergroot! Wanneer dat nog een paar duizend jaar zo doorgaat, zal het met het voortbestaan van de mensen beslist problemen opleveren. Wat zegt U, o Heer, over deze mening van mij?'
Hoofdstuk 15: De toekomstige bevolkingsdichtheid van de aarde. De gebreken van de ouderdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarentegen trof ik elders zeer vrome, aan God toegewijde en goede mensen dikwijls in de grootste ellende aan, die zij geduldig verdroegen, wat mij de liefderijke zorg van een goede en buitengewoon wijze God en zelfs Diens bestaan in een zeer twijfelachtig daglicht plaatste.
Hoofdstuk 16: Over het incameren van bewoners van de sterren (26.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De magiër zei: 'Ja, ja, je hebt helemaal gelijk als het maar alleen van ons afhing; want wij, volgelingen van de Zientu Viesta {Zuivere Visioenen) en het Zan-skrit zijn eigenlijk helemaal niet zo wreed en hebben veel medelijden met de mensen. Maar eigenlijk zijn het de volgelingen van de heel erbarmelijke Zou Rou Az To* (*Zoroaster)(Waarom woel je?), die de godheid in het vuur plaatste, die in hun leer, zeden en gebruiken alle mogelijke wreedheden ten opzichte van hun volk begaan. Wij hebben hen wel tot aan de kusten van de grote zee verdreven, maar helemaal vernietigen konden we hen niet. En omdat zij ons opperpriesterschap toch ook ten dele aanhielden en zich aan ons onderwierpen, werden zij door ons geduld, maar nooit als rechtvaardig beschouwd. Wat dus onze Opper-Indische volkeren betreft, die zouden langzaam maar zeker wel tot iets beters te brengen zijn, maar de kustbewoners en aanhangers van de Woeler nauwelijks, omdat zij te sterk in waanideeën zijn gaan geloven.
Hoofdstuk 101: Over de Indische godsdiensten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...