Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3666 resultaten - Pagina 12 van 245

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Nu wil echter ook Judas, wat verhit door de wijn, zijn stem verheffen en zijn buren, de leerlingen van Johannes, iets vertellen. Maar Thomas, zijn nog heel kalme tegenpartij, is hem voor en zegt: 'Vriend, als de meesters spreken, dan moeten de leerlingen zwijgen en slechts toehoren, maar vooral niets zeggen! Want hier zou ieder woord uit onze mond een grote en grove domheid zijn! Als je je echter niet kunt inhouden, ga dan naar buiten in het open veld en schreeuw zo hard je kunt en wilt, en als daardoor je mond moe is geworden, kom dan terug!'
Hoofdstuk 127: De dood van de dochter van overste Cornelius. (5/6.12.1851) In Kapérnaum. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Een Romein, die op dat tijdstip te gast was bij Cornelius, neemt nu het woord en zegt: 'Vrienden, een wijze heeft eens gezegd, dat ieder groot man door de goden vervuld is met hun adem. Als er echter ooit een man het sterkst door de goden beademd zou zijn, dan is het beslist deze Jezus, die naar aardse maatstaven van heel geringe komaf schijnt te zijn; maar de goden houden niet van de praal van de aarde, als ze de aarde betreden verbergen ze zich steeds achter het zo mogelijk nederigste uiterlijk en laten alleen door hun daden aan de sterfelijke weten, wie en wat ze zijn. En dat zal ook bij deze overigens zeer eenvoudige man het geval zijn. Jullie kunnen wat mij betreft menen en denken wat je wilt; maar ik zeg dat Hij een God van de eerste rang is! Want een dode is door geen sterfelijke meer op te wekken!
Hoofdstuk 129: Belevenissen in het hiernamaals. (9/10.12.1851) Onderweg naar Nazareth en in Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Binnen een half uur hadden we het dorpje bereikt en daar troffen we een werkelijk onvoorstelbare ellende aan. Ouders en kinderen liepen er letterlijk naakt rond en bedekten bij gebrek aan wat beters met bladeren hun schaamte. Toen de dorpelingen ons aan zagen komen, rende alles, groot en klein en jong en oud, ons tegemoet en smeekte ons om een aalmoes; want het ontbrak hen aan alles. Kinderen huilden en hielden hun handen op hun buikjes; want ze hadden erge honger omdat ze al twee volle dagen geen eten hadden gehad, en de ouders waren vertwijfeld, ten dele door hun eigen knagende honger en nog meer vanwege hun om brood en melk vragende kinderen.
Hoofdstuk 132: De hebzucht en hardheid van pachtkoning Herodes. (20.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Toen ging Ik zitten en zegende en liefkoosde de kinderen. En de kleuter zei tegen de oude, die, omdat hij helemaal niet begreep wat er aan de hand was, uitriep: 'Wat betekent dat? Waarom? Hoe moeten wij dat verstaan?' - 'Vader, méér dan Elia is hier, méér dan jouw Messias! Hier is de Vader Zelf, de goede Vader, die ons brood, melk en kleding heeft gebracht!'
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Ik zeg: 'Beslist niet, broeders!' Ik zeg je: Jullie zullen noch goud, noch zilver, noch muntstukken in jullie gordels hebben; want een goede arbeider verdient zonder dat alles zijn voedsel! (Matth. 10:9) Wie echter niet werken wil als hij het wel kan, die moet ook geen eten krijgen! Want er staat geschreven: 'In het zweet uws aanschijns zult u uw brood verdienen!' Maar dat een werkschuwe mens met behulp van een aalmoes van goud, zilver en muntstukken voor zijn eten moet zorgen, dat staat nergens geschreven! De zwakken, ouden en gebrekkigen moeten volgens de wet door de hele gemeente onderhouden en goed verzorgd worden.
Hoofdstuk 135: Opdracht aan de apostelen. (27/30.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Maar Ik zeg je: Jullie haren zijn geteld (Matth. 10:30), en je verliest er niet één zonder het weten en de wil van de Vader! Als de Vader nu zó zorgt voor dingen, die jullie totaal de moeite niet waard vinden, zal Hij dan niet voor jullie zorgen, terwijl je nog wel Zijn woord en Zijn genade verkondigt?
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Wees daarom niet alleen hoorders, maar veel meer daders van Mijn woord!
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[27] Judas neemt weer het woord en zegt: 'Dat is allemaal heel wijs en mooi gezegd, en het is in die vorm ook beslist waar; maar wat helpt dat allemaal? De leer is buitengewoon heerlijk, zuiver en waar - dat staat als een paal boven water -, en ook Uw daden zijn in ieder geval voor ons zoals we hier samen zijn, een meer dan voldoende bewijs van Wie Degene is, Die deze doet. Maar bij de gegeven gedragsregels zal de leer en zullen haar daden bezwaarlijk ooit algemeen op en aangenomen worden. Omdat ze eigenlijk zonder meer onvrede brengt in ieder huis dat haar aanneemt, zal ze zeer streng door de staat vervolgd, of geheel verboden worden, en dan zijn wij nergens meer. Wat dan? Als wij dan als aardse verkondigers van Uw leer en daden zeker maar al te gauw onder stenen of onder het zwaard, in het vuur, of misschien wel aan het kruis of in de leeuwenkuil opgehouden hebben te bestaan, wie zal dan wel onze plaats innemen en ons werk doen?'
Hoofdstuk 138: De vraag van Simon van Kana. (3/10/12.1.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Maar net zoals jullie zelf vóór alles echte algehele toepassers van Mijn woord moeten zijn, als je tenminste in je hart krachtig ervaren wilt wie Hij is, Die je deze leer en het gebod der liefde heeft gegeven, zo moet je ook allen aan wie je Mijn woord zult verkondigen, aanzetten tot het toepassen; want zolang het woord alleen maar in de hersens blijft hangen heeft het niet meer waarde dan het lege gebalk van een ezel, dat zoveel anderen ook al produceren,
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Alleen als het woord in het hart dringt wordt het levend, gaat al gauw de wil beheersen die het zwaartepunt van de liefde is, en drijft van daaruit de gehele mens aan tot de daad.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Door dit doen verandert de oude mens in een nieuwe mens, en Mijn woord wordt dan werkelijk nieuw vlees en bloed.
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] En pas deze nieuwe mens in jullie zal je duidelijk vertellen, dat Mijn woorden werkelijk Gods woorden zijn, die nu en in alle tijden der tijden dezelfde macht, kracht en uitwerking hebben als eeuwigheden terug; want alles wat je ziet, voelt, ruikt, proeft en hoort, is oorspronkelijk slechts het Woord van God,
Hoofdstuk 140: Het goddelijk geheim in de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Petrus stapt naar de leider van de belastingafpersers en zegt op heel ernstige toon: 'Ongelukkige! Met welk recht begaat u zulke afgrijselijke daden? Weet u dan niet, dat boven u een almachtige God leeft, Die u tesamen met uw medeplichtigen in een oogwenk kan vernietigen? Houd met uw gruwelen op, geef alles terug, anders zult u op deze plaats de volle gestrengheid van Gods toorn over u zien komen!' De leider van de belastingafpersers zegt tegen Petrus: 'Wie ben je, dat je het waagt om op zo'n toon met mij te spreken? Weet je soms niet, welke macht ik van Herodes heb gekregen, die deze gepacht heeft van de keizer in Rome? Weet je soms ook niet, dat ik ieder, die mij in de weg komt, ogenblikkelijk zonder enige voorafgaande rechtspraak kan laten doden? Ga nu opzij! Nog één woord, en je voelt de scherpte van het zwaard!'
Hoofdstuk 142: De eerste daad van de uitgezonden apostelen. Aan de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Behalve Mijn leerlingen was er echter ook nog een grote volksmenigte uit alle plaatsjes van Galiléa en Judéa verzameld, die Mij tot aan het huis van Kisjonah begeleidde; en Kisjonah liet hen, omdat ze bij Mij waren en er in huis geen plaats voor was, buiten brood en wijn geven.
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] In één woord, wij weten nu genoeg, en het is hoog tijd dat we bij hem weggaan; anders behekst hij ons nog en zijn we reddeloos aan de duivel overgeleverd! - Kijk nu toch eens, hoe hij de vijf dochters van die gehate tollenaar vleit, en hoe ze hem letterlijk aanbidden! Ik zet duizend pond tegen een stater, dat deze profeet en heiland, als hij nu naar Jeruzalem komt, maar al te gauw met de koningin van alle hoeren, de wereldberoemde Maria van Magdalon, zeer intiem kennis zal maken en met haar een hele hartelijke vriendschap onderhouden zal, - en misschien ook nog wel met Maria en Martha van Bethanië, waarvan men zegt dat die na Maria van Magdalon de meeste bezoekers krijgen!'
Hoofdstuk 146: Kis. Bekering van Kisjonah de tollenaar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...