Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3718 resultaten - Pagina 12 van 248

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] De zon geeft aan de wereld beslist het sterkste licht, en toch kun jij het nog heel prettig verdragen! Als met de toename van het licht ook de warmte toeneemt kun je het licht natuurlijk wel moeilijker verdragen. Maar zou je ook zoals een engel, met je lichaam in de jouw begrip te boven gaande, van licht gloeiende, zonnelucht kunnen bestaan? Ik zeg je: Deze zonnelucht zou de aarde met alles daarop in een oogwenk vernietigen, zoals een druppel water die op witgloeiend metaal valt!
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Wie in dat licht en dat vuur bestaan wil, moet zelf eerst uit zulk vuur en licht bestaan! Wel, daarom moeten de beide engelen hun liefde voor jou onder controle houden, omdat hun te sterke liefde je zou vernietigen! -Begrijp je dat?"
Hoofdstuk 45: Engelenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] CHIWAR zegt heel eerbiedig: "Dienaren van God uit het rijk van het licht en het eeuwige leven! De raad die jullie ons volgens de genade van de Heer hebben gegeven is heel goed uit te voeren, maar voor mijzelf zou Ik het toch iets beter willen hebben! Wat vinden jullie ervan als ik zelf, als leerling, mij geheel bij de leerlingen aan zou sluiten?"
Hoofdstuk 54: De raad van de engelen aan de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] Het moet warm en koud zijn, opdat de rijke gelegenheid krijgt om zijn arme en naakte broeder van kleren te voorzien, Zo ook moeten er armen zijn, opdat de rijken zich ook in de barmhartigheid en de armen zich in de dankbaarheid kunnen oefenen, Evenzo moeten er sterken en zwakken zijn, om de sterken gelegenheid te geven de zwakken te ondersteunen en om de zwakken in de deemoed van hun harten te laten erkennen dat zij zwak zijn, Zo moeten er in zeker opzicht ook dommen en wijzen zijn, omdat het licht van de wijzen anders voor mets zou zijn!
Hoofdstuk 59: De menselijke leerschool. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Toen viel CHIWAR voor Mij op zijn knieën en bad Mij vurig daarom. Ik legde Mijn rechter hand op zijn hart en Mijn linker hand op zijn hoofd en op dat moment werd het licht in hem. En hij zei: "Heer, in mij is nu geen duisternis meer, alles in mij is licht en het lijkt mij toe alsof mijn gehele lichaam nu uit een op diamant gelijkende doorzichtige materie bestaat, waar het daglicht ongehinderd doorheen dringt. O Heer Iaat mij voor altijd deze zegen behouden, ik zal hem zeker weten te beschermen en altijd weten hoe ik hem dankbaar in ere moet houden!"
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] IK zeg: "Blijf Mijn leer altijd trouw, dan zul je nooit reden hebben om te treuren over het verlies van dit licht!"
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[12] Chiwar kijkt naar boven. Hij ziet in het stralende licht de twee aartsengelen en om hen heen talloze myriaden engelen, die ieder ogenblik gereed staan om Mij te dienen.
Hoofdstuk 85: Zegening van Chiwar. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Wij zetten grote ogen op na deze niet zo erg aangename voorspelling en wachtten in angstige spanning op de voorspelde plaag, die met het moment waarschijnlijker werd omdat het na deze voorspelling langzaam maar zeker steeds donkerder en donkerder begon te worden! Toen de zandloper bijna leeg was strekte de overste zijn handen uit en sprak langzaam en verheven: 'Ik wil het! Zon, wordt duister!' Toen werd de zon duister en op de gehele aarde was het zo donker als bij nacht. Na een paar ogenblikken en merendeels vermurwd door onze vurige smeekbeden, strekte hij zijn handen weer uit, waarvan de vingers leken te gloeien, en sprak tegen de zon: 'Zo is de plaag voor de mensen voldoende, ontbrand daarom geleidelijk weer en verlicht en verwarm de hele wereld!' En zie, na dit bevel van hem begon de zon meteen weer licht te geven en na een half uur gaf ze weer haar volle warmte!
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[15] Hij bracht mij daarna in een andere kamer, die nog donkerder was, en toonde mij een groot aantal geraamtes, die ook op in rijen opgestelde banken lagen. Een flauw licht verlichtte deze verschrikkelijke kamer in geringe mate, maar men kon de geraamtes vrij behoorlijk waarnemen.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[14] BARTHOLOMÉUS zegt: "Dat is haast belachelijk, en ik heb deze kunstmatige maan met vijftig andere sterke mannen heel vaak op een verschrikkelijk lange stang vanuit de erker van de burcht in een schuine stand in de lucht naar buiten moeten houden! De maan zelf bestaat uit een ronde zeef van ongeveer twee spannen breedte, die aan beide zijden met wit perkament is overtrokken. De zeef heeft een doorsnede van tien royale handbreedtes en is inwendig, dat wil zeggen tussen de beide perkamentdeksels -en wel in het midden van de cirkel -voorzien van vier olielampen, die als ze branden binnen de twee perkamentdeksels veel licht geven. De naar de burcht toegekeerde zijde is met tamelijk grote zeer zwarte letters in drie talen beschreven. Als een vreemde nu snel naar een bepaald venster gebracht wordt, ziet hij schijnbaar de beschreven volle maan aan de hemel, die zoals reeds gezegd, door vijftig sterke mensen schuin boven, hoog in de lucht wordt gehouden op een ongeveer twaalf klafter lange stang, die door de vreemden vanuit het bepaalde venster niet kan worden gezien. -Nu, wat vindt je van die volle maan?"
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Kijk, broeder Judas, dat zijn de levensprincipes van die beroemde Essenen, waar jij ons over vertelde! Werelds gezien kan men ze niet te veel afkeuren, maar geestelijk zijn ze uitermate te verwerpen nu wij een geheel ander licht hebben! Want uit hun mond hoort een buitenstaander nooit een enkel waar woord, en als hij in hun bijzijn de waarheid wil spreken, dan is zijn doodvonnis al getekend!"
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] MATTHÉUS, de tollenaar, zegt: "Als die ongunstige wind maar ging liggen! De schippersknechten zijn al helemaal uitgeput van het zware roeien, ondanks dat wij hen nu een paar maal behoorlijk geholpen hebben. Alleen als we ons allemaal inspannen kunnen wij ons op de hoge zee handhaven. Werd het maar licht! De ochtend zal ons zeker een andere wind brengen!"
Hoofdstuk 100: De leerlingen, de storm en het schip. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] IK zeg: "Een profeet is net zo'n eenvoudig, met allerlei zwakheden behept, natuurlijk mens als jij, maar omdat hij een bezonnen hart heeft, waarin toorn noch wraak, noch afgunst, noch trots, noch echtbreuk en veelsoortige hoererij zich kunnen nestelen, reinigt de goddelijke geest zijn hart van de veelvoudige wereldse ballast. Als het hart op zich zo gereinigd is, giet de goddelijke geest een hemels licht in zo'n hart.
Hoofdstuk 108: Verhouding van een profeet tot God en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[2] Omdat de profeet duidelijk onderkent dat dit een hemels licht is, dat zich altijd door helder waarneembare woorden laat horen, behoeft de op deze wijze gerijpte profeet alleen maar met de stem van zijn mond luid na te spreken wat hij in zijn hart helder en duidelijk hoort, en dan profeteert hij al volmaakt profetisch!
Hoofdstuk 108: Verhouding van een profeet tot God en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Terwijl Ebahl, bij wie al een ander licht opgaat, nog steeds overlegt, komt de hoofdman ook al weer terug en vertelt vol vreugde en verwondering, hoe hij alles prima in orde heeft aangetroffen, en hoe verbaasd zijn onderkommandanten waren, omdat hij volgens hun zeggen voor de tweede maal kwam om te vragen of alles wel in orde was, terwijl hij toch een half uur eerder zelf alles reeds zo goed mogelijk geregeld en opgedragen had! Hij had zich eruit gepraat door voor te geven dat dit slechts een slimme controle was, en daarmee waren allen zonder verdere vragen geheel tevreden gesteld.
Hoofdstuk 109: Het verschil tussen een profeet en de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...