Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1169 resultaten - Pagina 12 van 78

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[18] Jarah pakt nu meteen Raphaël vast en vraagt hem dringend om iets te zingen.
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Wij vielen evenwel in handen van brute zeerovers, werden van alle meegenomen bezittingen beroofd, van onze kleding ontdaan, daarna ondanks al ons smeken met onze haren vast aan elkaar gebonden en zo levend in de diepe zee gegooid. Wat later met ons is gebeurd, weten wij niet, en wij weten ook niet hoe wij op deze ons geheel onbekende plaats zijn gekomen en wie ons het leven heeft teruggegeven; want wij moeten toch wel dood geweest zijn toen men ons, waarschijnlijk door de zee aan land aangespoeld, ergens langs de oever of op het strand heeft gevonden! -Waar zijn wij dan nu, en goede verheven mensen, wie bent u?"
Hoofdstuk 27: De levensgeschiedenis van de beide meisjes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar IDA zei daarop: "Toch wel, lieve zuster! Op de laatste avond, toen de bouw gereed was en onze pleegvader de oude Jozef het werk betaalde maar op zijn koopmansmanier daarbij ettelijke groschen aftrok, ging deze heilige naar de koopman toe en zei: 'Doe dat niet, want dat zal u geen zegen brengen! U bent weliswaar heiden, maar u gelooft aan de God der Joden. En weet, deze machtige God woont in Mijn hart en als Ik het Hem vraag, geeft Hij Mij dat wat Ik heb gevraagd! Hij woont ook in het hart van allen die rechtvaardig voor Hem zijn, en verhoort gaarne hun vragen. Als u hardvochtig zou zijn tegen Jozef, die zwaar werk bij u moest verrichten, dan zou Ik Mijn God en Vader vragen om het u te vergelden en u zou daarvoor weldra heel slecht beloond worden! Bedenk dat het niet goed is diegenen te beledigen waar God één mee is!' Maar mijn pleegvader had daar geen oren naar en hield vast aan zijn korting. De oude timmerman zei echter: 'Luister, ik ben eerlijk en zeg het u eerlijk: Die paar groschen maakten juist mijn hele winst uit bij dit zware werk en daarmee zou ik mijn huishuur hebben kunnen betalen! Maar omdat u, een rijk mens, daar zoveel waarde aan hecht, mag u ze houden, u behoudt ze echter onrechtmatig en dat is nooit goed!'
Hoofdstuk 32: Een gebeurtenis uit Jezus' jongelingsjaren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Er is een vast, onwankelbaar geloof en een even onwankelbare, vaste wil voor nodig.
Hoofdstuk 40: Het toepassen van de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Na verloop van ruim een kwartier begint ZOREL, die overigens vast en met dichtgeknepen ogen slaapt, als volgt te spreken: "O God, o God, wat ben ik toch werkelijk een miserabel, slecht mens en wat een eerlijk, rechtschapen mens zou ik kunnen zijn, als ik het maar zijn wilde. Maar de vloek van de zonde, en van de leugen en de hoogmoed, die beide de eigenlijke hoofdzonden zijn, ligt nu juist daarin, dat zij zichzelf steeds weer opnieuw verwekt en zich vermeerdert als het gras op de aarde en het zand van de zee!
Hoofdstuk 48: Zorel komt tot zelfkennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zeg je: In iedere dauwdruppel, hoe helder die ook trilt aan de punt van een grasspriet, zie ik als in een zee reeds myriaden wezens die in alle richtingen rondzwermen! Het water van de druppel is slechts een eerste en algemene omhulling van een gedachte van God. Daaruit halen de daarin gevangen geestjes hun afzonderlijke omhulling en dan bestaan zij al meteen in een wat meer bepaalde vorm, die al sterk afwijkt van de algemene uiterlijke vorm. Daardoor verdwijnt de druppel als waterparel, en de vormen die zich daarin nieuw gevormd hebben tot larfjes die reeds leven bezitten, kruipen dan over de planten of andere dingen, waaraan de waterdruppel zich heeft gevormd. Daar gaan deze larfjes, doordat zij zich verenigen, weldra over in een andere vorm, en honderdduizenden vormen er één. Een nieuw omhulsel wordt om de nieuwe vorm gevormd, daarin worden de vele kleine vormen door de invloed van licht en warmte tot een doelmatig organisme van de nieuwe en grotere vorm getransformeerd. Het zo ontstane nieuwe wezen begint zich daarna opnieuw voor te bereiden voor een volgende overgang naar een meer volmaakte vorm, waarin het weer actie gaat ondernemen voor een nog hogere en nog meer volmaakte vorm. En zo is de bezigheid van ieder wezen dat reeds in een bepaalde vorm is opgenomen, kennelijk niets anders dan een goede voorbereiding voor een hogere en meer volmaakte vorm om het zieleleven steeds meer te stabiliseren en uiteindelijk in de menselijke vorm van het zuiver geestelijke leven over te doen gaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Zie Heer, het moet toch ook voor U de grootste vreugde zijn als een schepsel, dat tevoren alleen maar de menselijke vorm had, Uw vaderwoord begint te horen en te begrijpen, ja zich tenslotte zelfs uit vrije wil vast voorneemt zijn handel en wandel zo in te richten, dat hij die geheiligde voltooiing bereikt, die U als God, Schepper, Vader en Leraar als heiligste doel hebt gesteld!
Hoofdstuk 84: Zorels goede voornemens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[14] Maar JOHANNES zei: "Kijk, ik woon niet in jouw hart en jij niet in het mijne en ik heb er geen maatstaf voor om vast te kunnen stellen om welke reden mijn mening zuiverder en beter is! Maar omdat de Heer Zelf ons nu hardop gewezen heeft op het verschil tussen geloof en liefde, moet je dat als antwoord op je vraag aanvaarden! Want alleen de Heer kan nieren en harten onderzoeken en dus zal Hij ook wel haarfijn weten wat voor verschil er bestaat tussen onze harten."
Hoofdstuk 88: Verschillende meningen over het wezen van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] De dieren halen hun voeding eigenlijk uit dezelfde bron, -alleen is deze tevoren, hetzij in het organisme van de planten of in het reeds veel meer gereinigde vlees van de laagste diersoorten meer gezuiverd dan in de oorspronkelijke humus van de aarde.
Hoofdstuk 94: De ontwikkeling van het ziele-leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Op die manier wordt zo'n ziel tot inzicht gebracht. Zij zal nogmaals een betrekking aanvaarden en het nu beslist beter doen dan voorheen. Voldoet zij nu, dan moet zij na korte tijd wat vooruit geholpen worden, -maar zij moet nog steeds het gevoel houden dat zij lichamelijk nog niet gestorven is; want materiële zielen voelen dat heel lang niet en het moet hun eerst op de juiste manier uitgelegd worden. De mededeling daarvan wordt pas dan dragelijk voor hen als zij van geheel naakte zielen uitgegroeid zijn tot een reeds met een goed gewaad bekleed, vrij vast zielelichaam. In die vastere toestand zijn zij dan ook geschikt voor wat kleinere onthullingen, omdat de kiem van hun geest zich in hen begint te bewegen.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar met het oude gewaad bedoel ik zeker niet Mozes en de profeten -want die zijn zuiver hemels goud -, maar met het oude verscheurde gewaad bedoel ik jullie door mensen opgestelde regels. Daarmee en met de voorschriften van de tempel is niets meer aan te vangen; want als men een geheel nieuwe lap op een. Wijd gapende scheur zou zetten, dan zou men die toch niet vast kunnen naaien, omdat de stof van het oude gewaad te zeer vergaan is en er daardoor geen steek meer aan vastgehecht zou kunnen worden.
Hoofdstuk 100: De leer van Mozes en de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (De Heer:) "Toen Ik in het eerste begin de geesten als Mijn rijp geworden ideeën uit Mij naar buiten bracht en deze zodanig met Mijn kracht vervulde dat zij zelf begonnen te denken en te willen, moesten hun ook voorschriften gegeven worden volgens welke zij moesten denken, willen en tenslotte handelen. Samen met deze meegedeelde en gegeven regels moest echter ook de prikkel om zich niet aan deze regel te houden in deze eerste wezens gelegd worden, omdat zij anders nooit op een of andere wijze hun wil hadden kunnen gebruiken. De in hen gelegde prikkel veroorzaakte in hen pas een echt levensgevoel ten gevolge waarvan zij besluiten begonnen te nemen, te kiezen, vast te willen en te handelen.
Hoofdstuk 103: De ontwikkeling van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Want de zielen die zo uit de natuur van deze aarde ontstaan zijn en dagelijks ontstaan, besluiten heel moeilijk tot zoiets; alleen veel ondervinding en veel kennis en daaruit voortkomende, goede verwachtingen zijn het die hen daartoe bewegen indien zij vast ervan overtuigd raken dat zij door de weg van het vlees nooit iets verliezen, maar alleen wat kunnen winnen, omdat zij in het ergste geval weer kunnen worden wat zij nu zijn.
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[15] Is eenmaal de vorm en het organisme bijna gereed, dan wordt tijdens de verdere ontwikkeling ook de oorspronkelijke hoofd- en verbindingsgedachte steeds meer versterkt, ondersteund en gevoed en deze begint weldra met zijn overvloed aan leven het organisme te vullen en daaraan leiding te geven, en het wezen wordt zichtbaar levend en ontwikkelt zich dan pas volledig.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zodra het helemaal gevormd is, neemt de in het gehele organisme overgegane levensgedachte, die eigenlijk de ziel is, weliswaar, dat hij zich nog in een kerker bevindt. Daarop begint hij zich krachtiger te bewegen, doorbreekt zijn kerker en stapt heel mat en vol vrees de grote wereld binnen, omdat hij zich nog niet voldoende sterk voelt. Hij begint nu direkt voedsel uit de buitenwereld tot zich te nemen en daardoor ook meteen weer verder te groeien en dat gaat zo lang door, tot hij zelf voelt dat hij in evenwicht is met de natuurlijke wereld rondom.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...