Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2083 resultaten - Pagina 12 van 139

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] MATHAËL zegt, terwijl hij naar Mij wijst: "Kijk naar Hem, Hij is een genezer van lichaam, ziel en geest! Ik was nog maar twaalf uur geleden het miserabelste wezen op deze aarde. Mijn binnenste was dermate bezeten door de kwaadaardigste geesten, dat mijn gehele wezen daardoor een aardse duivel werd. Bij een bende vreselijke straatrovers was ik de schrik van de gehele omgeving, want al mijn ledematen werden door duivels bestuurd. Maar mijn ziel was verlamd en wist niet wat er met haar arme lichaam gebeurde. Vriend, je begrijpt wel hoe ellendig ik was! Wie zou mij echter hebben kunnen helpen?! Voor ieder die mij nabij kwam, was ik de grootste verschrikking. Je kon beter met tien hongerige tijgers te doen hebben, dan met mij alleen. Slechts een cohorte dappere, Romeinse krijgers kon mij en mijn gezellen overmeesteren. Aan handen en voeten gebonden en geketend, werd ik met mijn vier erge gezellen hierheen gebracht om ter dood veroordeeld te worden.
Hoofdstuk 85: Ouran, de Griek, krijgt Mathaël als leraar toegewezen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Marcus en zijn dienaars steken nu zo snel mogelijk alle soorten lichten aan, en Cyrenius en Julius bevelen de soldaten takkenbossen aan te steken. Als alles goed brandt, zeg IK luid: "Doof, schijnlicht der lucht, en wordt rustig, geesten die daarmee bezig waren!"
Hoofdstuk 99: De uitwerking van het doven van de schijnzon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] IK zeg: " Ja, ja, lieve kind, dat zou wel eens zo kunnen zijn! Een licht, dat Ik aan de hemel heb geplaatst, is daar steeds om een aantal goede redenen en niet alleen om te schijnen, wat eigenlijk slechts een zeer ondergeschikt nevendoel is.
Hoofdstuk 116: De vreugde van Marcus over de bestraffing van de priesters. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Slechts de geest in Hem is God, al het andere is mens, zoals bij ons mensen. Als Hij bidt, betekent dat met andere woorden: Hij laat Zijn mens geheel doordringen door Zijn oereeuwige, Goddelijke geest, waaruit ook alle andere geesten op gelijke wijze afkomstig zijn, zoals de kleine afbeelding van de zon in een dauwdruppel afkomstig is van de werkelijke zon.
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Wat Zijn geest betreft is Hij de werkelijke zon; wij en alle geesten zijn echter slechts levende afbeeldingen van God, deze eeuwige oerzon. -Begrijpen jullie nu goed wat het betekent als Hij zegt dat Hij bidt?"
Hoofdstuk 121: Het gebed van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] JARAH zegt: "Wie God de Heer boven alles liefheeft, wordt weldra en gemakkelijk gewekt, wie Hem echter met het verstand zoekt, om Hem te gaan liefhebben als hij Hem met het verstand bewijsbaar heeft gevonden, die heeft een groot en vergeefs werk op zich genomen waarmee hij nooit op deze wereld aan het gewenste doel zal komen. Daarom hebt u ook zo snel Gods krachtigste genadelicht bereikt, want in het hart van uw ziel moeten de vlammen toch steeds hoog opgelaaid zijn, ofschoon u lichamelijk een hele tijd belegerd was door de kwade, helse geesten!"
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] CYRENIUS zegt: "Daar ben ik het weer helemaal mee oneens, want ik geloof vast en zeker dat er een God is die de gehele geesten en zinnenwereld door Zijn eigen machtsvolkomenheid, namelijk uit Zichzelf, heeft geschapen. Dat gebeurde natuurlijk wel in een wat groter tijdsbestek dan dat wat Mozes, slecht of helemaal niet begrepen, heeft aangegeven. Er zijn hier echter mannen, die Mozes beter begrijpen dan u dat doet!
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Daarom geloof ik ook in een eeuwig leven van alle mensen die van goeden wille zijn om het gebod van God daadwerkelijk te vervullen, ik geloof ook volkomen aan de formele persoonlijkheid van alle geesten en daardoor ook van de engelen van God, ik geloof vast in een werkelijke openbaring van God door de mond van de profeten en ik geloof zelfs in de persoon van een Godmens!
Hoofdstuk 150: De overste en de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[22] Het is daarom erg de vraag, waar het eigenlijk vrije, morele standpunt van de mens tussen het noodzakelijke, natuurlijke leven en de vrije, geestelijke aard van de mens is geplaatst! Zolang dat niet duidelijk is omschreven, kan niet van zonde of deugd worden gesproken!"
Hoofdstuk 156: Over de verantwoordelijkheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Dan komt Raphaël, die intussen de slapenden heeft gewekt, net aangelopen en EBAHL zegt tegen hem: "Nu ben je alweer de oorzaak van een ietwat mislukte onderneming van zowel Jarah als Helena! Ik moet je eerlijk bekennen, dat de manier waarop jij met de jou toevertrouwde mensen omgaat en waarop je ze leidt, mij helemaal niet bevalt! Als een van je leerlingen iets wil doen wat niet helemaal goed is, moet je hem met raad en daad daarvan afhouden. Het is niet juist hem de verkeerde daad uit te laten voeren en die in zekere zin nog aan te raden, en hem pas door de kwade gevolgen die hij daarvan ondervindt, voor een toekomstige zonde te bewaren! Dat kan misschien voor geesten van jouw soort heel goed en doelmatig zijn, maar naar mijn mening gaat dat bij mensen nooit op!"
Hoofdstuk 133: Het zoeken van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ga maar alleen naar de Heer! Uit vrije wil volg ik je nooit! En het verwondert mij trouwens da jij, toen je mij de voorkeur gaf, als alwetende geest vooraf niet hebt gemerkt dat ik deze rotsvaste overtuiging ben toegedaan! Ik blijf bij mijn uitspraak! Mijn lichaam kun je weliswaar daarheen brengen, omdat je daarvoor macht en kracht in overvloed bezit, maar de wil van mijn hart kun je nooit opheffen, tenzij -het je mogelijk is om deze van mij af te nemen en er een andere voor in de plaats te stellen! Maar daarmee heb je mijn huidige ik echt niet in het minst veranderd, maar het alleen vernietigd en in plaats daarvan een ander in deze wrakke machine geplaatst!"
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Knoop dat in je oren, engel -als je ook iets in je oren kunt knopen -ik ben tegen iedere voorkeur voor mijn persoon! Ik zie graag dat mijn broeders de voorkeur krijgen, maar zelf wil ik altijd de minste onder hen zijn! Ik heb de mensen echt lief. En dat waar men echt van houdt, geeft men graag alle voorkeur en elk voordeel en daar is men dan toch heel gelukkig bij! Vraag het maar aan al mijn broeders of ik ooit anders heb gedacht en gehandeld! En dan zou ik me nu, waar al mijn broeders bij zijn, voor de eerste keer in mijn leven laten voortrekken?! Nee en eeuwig nee! Duizend legioenen van zulke machtige geesten als jij er een bent en tien almachtige Jehova's zullen, zolang ik vrij kan denken en willen, mijn mening nooit veranderen!
Hoofdstuk 158: Over deemoed en hoogmoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[33] De jonge koning was echter eerst een aankomend tempeldienaar en moest als zeer talentvol mens in de wereld missie gaan bedrijven. Op de grens tussen Judéa en Samaria viel hij met nog vier gezellen in handen van rovers en werd gedwongen, samen met zijn gezellen, hun medeplichtigen te worden. Dat veroorzaakte zoveel woede en vertwijfeling bij de vijf, dat zij hun zielen diep in hun geest verborgen. Hun lichamen werden door de uiterst hardnekkige, uit de hel afkomstige, kwade geesten volledig en actlef in bezit genomen. Slechts een grote, Romeinse patrouille was in staat de vijf duivels, zoals het volk hen noemde, te overmeesteren. Slechts onder zeer sterke bewaking en zwaar geketend konden zij eergisteravond hierheen worden gebracht. Volgens de strenge, Romeinse wetten wachtte hen in Sidon alleen maar de pijnlijkste doodstraf.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[34] Ik zag echter hun zielen en hun geest, zuiverde hun lichaam van de slechte, helse geesten en nu kunnen jullie met hen spreken om je te overtuigen, met wat voor geesteskinderen je te doen hebt! Met name Mathaël -thans de echtgenoot van de dochter van de koning en nu zelf onderkoning -is een mens waarvoor iedere aardbewoner respect moet hebben.
Hoofdstuk 166: Weerzien en kennismaking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Kijk, daaruit bestaat het wezenlijke van zulke voorspellingen! Geloof Mij of niet, maar de heks van Endor was indertijd óók in een helderziende extase toen Saul haar opdroeg de geest van Samuël voor hem op te roepen, hoewel zij overigens slechts in kontakt stond met onnatuurlijke, slechte geesten en daardoor slechts leugens, arglist en bedrog voorspelde.
Hoofdstuk 167: De voorspellingen over de menswording van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...