Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6281 resultaten - Pagina 12 van 419

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] Maar toen ze Mij had aangeraakt, merkte ze, dat ze helemaal beter werd. Haar bloedvloeiing werd direkt gestopt en ten opzichte van haar kwaal maakte zich een grote rust van haar meester, en ze voelde in haar hele wezen dat ze weer in orde was.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Toen schrok de vrouw, die Ik bij het stellen van de vraag doordringend aankeek, omdat Ik wel wist, dat juist deze vrouw Mijn kleed had aangeraakt en waarom zij dat deed! Ze viel voor Mij neer, bekende Mij alles openhartig en smeekte Mij om vergiffenis; en haar vrees was zo groot, dat ze over haar hele lijf sidderde en beefde, wat wel begrijpelijk is, als je de hiervoor vermelde reden in overweging neemt.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik keek haar mild aan en zei tegen haar: 'Sta op, Mijn dochter je geloof heeft je geholpen! Ga nu in vrede naar huis, en wees gezond en bevrijd van je kwelling!'
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] En de vrouw stond blij en vrolijk op en ging naar haar huis, dat een halve dagreis verderop lag; want ze was de dochter van een pachter achter Zebulon en was ongehuwd. Toen ze dertien jaar oud was, beging ze een misstap met een zinnelijke man, die haar daarvoor twee ponden goud gaf; om deze reden moest ze echter hierna twaalf jaar lijden en de volle twee ponden goud opmaken, die in die tijd meer waard waren dan 100.000 gulden nu. Ze was dus door dat geschenk rijk geworden, maar moest toch eerst al haar rijkdom weer teruggeven, voor ze gezond kon worden.
Hoofdstuk 111: De genezing van de Griekse vrouw. (14/15.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Omdat Ik dat eerst van zijn personeel en daarna van hemzelf hoorde en Ik van ganser harte medelijden met de diep bedroefde overste had, zei Ik tegen hem: 'Vriend, wees niet bang, maar geloof! Je dochter is niet gestorven, maar slechts ingeslapen - en Ik zal haar wekken!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik ging daarna met de overste, de bedroefde moeder en de vier jongeren de kamer weer in waar het gestorven dochtertje lag, stapte meteen op het bed af, greep haar bij de linkerhand en zei tegen haar: 'Talitha kumi!' -hetgeen betekent: 'Meisje! Ik zeg je: Sta op!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] En onmiddellijk stond het meisje op, sprong vrolijk en opgewekt van het versierde bed en liep op haar oude bezige manier door de kamer en streelde haar moegeschreide moeder en haar vader! Maar tevens merkte het opgewekte meisje dat haar maag zo leeg aanvoelde en dat zij dus honger had en wat wilde eten!
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De zeer blijde ouders richtten zich tot Mij en vroegen Mij onder tranen van vreugde en dankbaarheid, of en wat ze hun dochter nu te eten moesten geven. Ik zei: 'Geef haar Mijnentwege iets te eten wat ze lust en wat snel te krijgen is!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Toen sprong het meisje vlug op de schotel af en maakte deze bijna geheel leeg. De ouders waren echter bezorgd, dat het haar kwaad zou doen.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Ik stelde ze gerust en zei tegen hen: 'Maakt u geen zorgen; als Ik zeg, dat het haar niet meer kan schaden, dan zal het haar ook met meer schaden!' En de ouders waren toen overtuigd.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Nadat het meisje genoeg gegeten had en haar lofzang had uitgesproken, ging ze naar haar ouders en vroeg hen zachtjes, wie Ik dan toch wel was. Want toen Ze op het bed sliep, zag ze de geopende hemelen en een groot aantal lichtende engelen. 'En midden tussen de engelen stond een heel vriendelijke man, die naar mij keek, toen op me toekwam, mij bij de hand greep en zei: 'Talitha kumi!' en ik was meteen wakker na zijn oproep! En kijk nu eens, die man daar ziet er net zo uit als degene, die ik eerder in de droom temidden van zo veel engelen gezien heb! Ach, dat moet een heel lieve man zijn!'
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[18] De overste begreep de vraag van zijn dochter maar al te goed; maar omdat Ik hem een teken gaf, zei hij alleen maar tegen haar, dat ze een mooie en echte droom had gehad, die hij binnenkort helemaal zou uitleggen. En dit antwoord was voor het dochtertje voldoende.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Ik zei toen tegen de overste, dat hij nu met dochter, moeder en met Mij naar buiten moest gaan, opdat de buiten wachtenden beschaamd zouden worden vanwege hun ongeloof! En we gingen naar buiten. En toen de ongelovigen de dochter zagen, die met een gezonde blos op haar wangen opgewekt naar hen toekwam, en hen vroeg waarom ze er zo verbijsterd en geschrokken bijstonden, raakten ze nog meer van hun stuk en zeiden: 'Dit wonder is nog groter dan alle andere wonderen! Want het meisje was echt dood en nu leeft het!' En ze wilden dat meteen in de hele omgeving bekend maken.
Hoofdstuk 112: Het dochtertje van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Je kunt rustig aannemen, dat zodra ik net als jullie in de nieuwe leer van je meester ingewijd ben, en haar beginselen ook onweerlegbaar goed en waar vind, dat ik dan voor deze nieuwe leer van jullie ook zeker tienmaal harder zal vechten dan jullie allen bij elkaar; want ik ben moedig en trotseer iedereen, omdat ik voor niemand bang ben. Gesteld dat ik ergens bang voor was, dan was ik toch allang bij jullie weggebleven nu je tesamen met je meester me al meerdere malen zo duidelijk hebt laten merken, dat ik bij jullie niet welkom ben! Maar angst ken ik niet, en dus kom ik terug. Het is weliswaar duidelijk te merken dat jullie je eraan ergert; maar dat doet me niets, en ik blijf net als jullie toch een leerling van deze nieuwe leer. Wat kunnen jullie daartegen doen?!'
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Daarop vraagt de man haar of ze ook weet naar welk huis Hij ging. De dienstmaagd zegt dat ze dat jammer genoeg niet weet, net zo min als iemand anders in het hele huis; want Ik had niemand verteld naar welk huis Ik ging.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...