Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5587 resultaten - Pagina 12 van 373

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[16] Wij zijn ook Jood geweest en zijn nu blij dat we Griek zijn; hoewel we in naam en voor de politie Griek zijn, zijn we in ons hart toch echte Joden, - maar beslist niet zoals jullie, die je aan God gewijde gebeden voor geld verkoopt en daaraan de leugenachtigste uitwerkingen toeschrijft!
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Een van hen, niet zo'n heel slechte, zei tenslotte toen het overleg hem te lang had geduurd: 'Broeders, je hoeft je aan mij niet te storen, maar ik vind dat we nu moeten gaan slapen, zodat morgen ons hoofd en ons hart weer fit is! Wat hebben we aan al dat tobben en denken?! Morgen komt er weer een dag. Laten we afwachten wat die zal brengen, dan zullen we met de hulp van Jehova helderder zien hoe het met deze vreemde persoon gesteld is. Er is niet de geringste twijfel over dat er iets buitengewoons aan hem is; want de genezing van de bezetene aan de oever, zo maar vanuit het schip, zonder hem zelfs maar aan te raken, is een gebeurtenis die bij mijn weten nog nooit eerder plaats vond!
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Toen Ik aan de oever kwam, en u, door het vuur naar het schip gelokt, snel naar de oever kwam, genas Ik voor uw ogen de blinde, stomme en tevens bezetene, Het volk herkende ogenblikkelijk de Goddelijke kracht in Mij en begroette Mij als de zoon van David; zelf herkende u het in uw hart ook, Maar omdat u meende, dat zo'n erkenning u in alles zou benadelen, zei u tegen uw innerlijke overtuiging in dat Ik zulke daden deed met behulp van de opperste duivel! Wie heeft u daarmee echter kwaad gedaan?! Kijk, niemand -dan alleen uzelf!
Hoofdstuk 185: Het smaden van de Heilige geest wordt nooit vergeven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Dan wend Ik Mij weer tot de Farizeeën en zeg heel ernstig: 'O jullie addergebroed! Hoe zouden jullie iets goeds kunnen zeggen, terwijl je toch in je hart helemaal slecht bent?! Waarvan het hart echter vol is, daar loopt de mond van over. (Matth.12,34) Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart altijd goede dingen voort; en een slecht mens brengt altijd uit de slechte schat van zijn hart slechte dingen voort! (Matth. 12:35) Maar Ik zeg jullie, dat de mensen eenmaal, op de dag van het jongste gericht, rekenschap af moeten leggen over ieder slecht en ijdel woord dat ze hebben gesproken! (Matth.12:36) Zoals in het boek Hiob geschreven staat, zo zal het zijn: 'Uw woorden zullen u rechtvaardigen en uw woorden zullen u verdoemen!' (Matth. 12:37)
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Voor al het goede, dat Ik kosteloos voor jullie doe, willen jullie Mij stenigen en doden! O jullie opgefokte adders, jullie slangenbroedsel! Het slechte getuigenis dat de profeten van jullie gaven is maar al te waar! Jullie eren je God slechts met dode ceremonieën en met je lippen; maar je hart is in 't geheel niet bij Hem betrokken!'
Hoofdstuk 186: Eén met de duivel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] Ik zeg hem: 'Vriend, je praat en hebt Mij niet begrepen, terwijl degenen, die Mij begrepen hebben, niet spreken, hoewel ze toch net zo goed Grieken zijn als jij. Het zit hem zeker niet in de naam, maar in het geloof van het hart! Maar het is ook waar en iets om rekening mee te houden, dat het beter is een bedevaart naar Jeruzalem te maken en de feesten met passende en oplettende aandacht bij te wonen, dan een reis naar Delphi te maken en goede raad te vragen aan de dwaze Pythia!
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De Griek zet grote ogen op na die uitleg en zegt: 'Meester, nu begrijp ik het! Dat kan alleen maar een God en geen mens weten. U bent Zelf God, of minstens Gods zoon en niet de zoon van een mens zoals wij ! Daarom zullen wij ons weer op de tempel richten, maar niet onder de tuchtroede van de Farizeeën, maar helemaal vrij! Maar deze Farizeeën moeten weg; want ze hebben ons te veel bedrogen en ons vrijwel al ons bezit ontnomen, geestelijk en lichamelijk! In naam blijven we dus Grieken, maar in waarheid in ons hart volmaakte belijders van Mozes en de profeten! We zullen ook jaarlijks naar Jeruzalem gaan en de tempel bezoeken; en als die afgesloten wordt, dan blijft de vreemdenzaal nog voor ons open, die toch ook bij de tempel behoort.'
Hoofdstuk 187: Jood of Griek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Vrienden! Jullie voorstel is balsem voor Mijn hart! Mijn zegen en Mijn genade zal eeuwig jullie deel zijn. Maar eerst zal Ik naar huis gaan en zien, met welk recht de slechte booswichten het kleine en met veel moeite verkregen bezit van moeder, Jozefs rechtmatige vrouw, hebben geroofd.
Hoofdstuk 190: De leer van het Rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Want het hart van dit volk is eigenzinnig en hun oren horen slecht en hun ogen dutten, om te voorkomen dat ze op een keer met de ogen zouden zien, met de oren zouden horen, met het hart zouden begrijpen en zich zouden bekeren en Ik hen dan echt kon helpen!' (Matth.13:15)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Als iemand de woorden over het Rijk van God die Ik uitspreek, wel hoort, maar in zijn hart niet begrijpt, omdat dat hart van pure wereldgelijkvormigheid net zo platgetreden is als een weg, dan ziet de boze maar al te snel het niet in de aarde gevallen, maar op de vast gestampte, wereldse gladde buitenkant van het hart blootliggende woord, en pakt met gemak weg wat eigenlijk in het hart gezaaid is maar toch aan de werelds gladde buitenkant bleef plakken; en zo'n mens lijkt dan op de weg waarop het zaad, of wel Mijn woord, viel. (Matth.13:19) En daar aan de oever staan er veel van deze soort!
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Het zaad dat op de rotsgrond viel, betekent het volgende: Een mens hoort het woord en aanvaardt het met veel vreugde. (Matth.13:20) Maar omdat zo iemand net als een steen te weinig levensvocht, waarvoor een moedig hart alleen borg staat, en ook te weinig grond, ofwel vaste wil, in en boven zich heeft en daarom ook net als een steen afhankelijk is van het weer om vochtig of droog te zijn, en dus met het weer meedraait, ergert hij zich erg en wordt kwaad als hij allerlei ellende en vervolging ter wille van Mijn woord moet ondergaan (Matth. 13:21) en lijkt daarom juist op een door de zon verhitte steen, waarop Mijn woord natuurlijk geen wortels kan krijgen en tenslotte helemaal verdorren moet.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] En kijk, daar aan de oever staan veel van zulke stenen, die nu ter wille van Mij erg kwaad zijn op de slechte Farizeeën. Ze zien nu echter tijdens Mijn aan hen gerichte woorden, dat zich boven hun hoofden allerlei ellende en vervolging samenpakt. Door te veel ergernis enerzijds en te veel vrees anderzijds doden ze nu Mijn woord in hun hart, want ondanks alle tekens die zij hebben gezien, en ondanks al Mijn uitdrukkelijke verzekeringen geloven zij toch niet dat Ik voldoende machtig ben om ze te beschermen tegen al het kwade. Op deze manier lijken ze op de steen waarop het zaad viel.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Het zaad, dat tussen de dorens viel, betekent: Dat een mens het woord hoort en ook aanvaardt, maar daarbij bezig is met allerlei wereldse zaken en de daarbij behorende zorgen, of met bedrieglijke winsten of de nog bedrieglijker rijkdom. Zulke ijdele zorgen hopen zich van dag tot dag op, tieren net als alle onkruid welig in het hart voort en verstikken maar al te makkelijk en te snel Mijn gezaaide woord. (Matth. 13:22)
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het in de goede aarde gezaaide zaad betekent echter: Dat een mens Mijn woord hoort en het opneemt in de grond van zijn hart, waar het altijd en immer helemaal juist en levend begrepen wordt; zo'n mens lijkt dan op een goede grond waarin het zaad valt en afhankelijk van de wil en de kracht van de mens gemakkelijk honderdvoudige, of zestig voudige of dertigvoudige vrucht opbrengt aan goede werken. (Matth. 13:23) en daarbij betekent honderdvoudig dat hij alles voor Mij doet, en zestig voudig dat hij veel voor Mij doet, en dertigvoudig dat hij behoorlijk wat voor Mij doet.
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Denk daarom niet in je hart dat de Vader in de hemelonrechtvaardig zou kunnen zijn!
Hoofdstuk 191: De gelijkenis van de zaaier. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...