Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6040 resultaten - Pagina 12 van 403

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] De koopman zegt terwijl wij het kasteel ingaan: 'Mijn Heer en mijn vriend, volgens mij predikt u een zuiver goddelijk vrome wijsheid, die zachter is dan ik ooi( uit een menselijke mond gehoord heb; maar bij het volgen van die leer van u behoort een sterk vertrouwen in Jehova, en ondanks mijn vaste geloof heb ik dat niet. Ik weet, dat Hij het is, Die alles geschapen heeft, en Die alles nu leidt, regeert en onderhoudt, maar ik kan mij niet levendig genoeg voorstellen dat Hij als allerhoogste geest Zich met privé aangelegenheden kan en wil inlaten! Want Hij is voor mij zo buitengewoon heilig dat ik het nauwelijks waag om Zijn allerheiligste naam uit te spreken, laat staan dat ik van Hem zou verwachten dat Hij mij bij mijn smerige geldzaken Zijn almachtige hand zou geven om mij te helpen!
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Toen je dat in je binnenste besloten had, heb Ik ook iets in het geheim besloten, en wel, dat jij nu in je eigen huis Mijn gast zou zijn en Ik niet de jouwe! Daarom gaf Ik Mijn voortreffelijke dienaren daartoe opdracht, en zie, alles staat geheel klaar, en je zult vandaag aan Mijn zijde met hele echte hemelkost gevoed worden!
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Van pure verwondering verliest de koopman bijna het bewustzijn en na een ogenblik van grootste verbazing zegt hij: 'Heer, nu wordt het geheel me bijna te overdreven wonderlijk! Er is ooit wel eens een oostvleugel aan dit kasteel van Ezau geweest, maar sinds deze oostvleugel heeft bestaan, zijn er toch al wel tweehonderd jaren weggegleden in het onherroepelijke verleden; ik en mijn voorouders weten er nauwelijks meer iets van. Hoe kunt u dan praten over de grote zaal in de oostvleugel van dit kasteel?'
Hoofdstuk 60: Bij de Heer is de echte wil gelijk aan de daad. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Daarom moet men bij dit sap heel goed opletten wie men ervan Iaat genieten! Maar Ik wil je toch wel een wijnberg met zulke wijnstokken schenken, als je er maar op Iet wien je dit sap te drinken geeft! De versterkte liefde kan wel veel goeds verrichten; maar het is beter wanneer de liefde door Gods woord versterkt wordt omdat ze dan blijft, terwijl ze bij het genieten van deze drank maar tijdelijk is, en dan weer vervluchtigt zoals dit sap zelf. Let daar ook goed op, anders veroorzaakje iets slechts inplaats van iets goeds!'
Hoofdstuk 63: De uitwerking van hemelse en aardse wijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: 'Daar is het kasteel, alleen de kasteelheer is bij u als muiter aangegeven, ga daar heen en onderzoek of u iets van een muiterij kunt ontdekken! -Als u ons echter met geweld wilt dwingen om u te volgen naar uw onrechtvaardige rechtbank, dan zullen wij u ook met een rechtvaardig geweld laten kennis maken, en dan zullen we wel zien, wie aan het kortste eind trekt! Doe maar zoals u wilt! Mijn tijd is nog niet gekomen, Ik heb u gezegd dat men hier geen schuld heeft! Wie echter het recht aan zijn zijde heeft, die moet het recht ook met woord en daad beschermen!'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Daaraan kunt u zien, dat ik echt wel aan de armen denk; maar het zij verre van mij, dat ik om die reden de verhevenste geest zou vragen, dat Hij ofwel aards of hemels mijn geld zou beheren! Als Hij iets wil doen en ook al werkelijk iets gedaan heeft, waaraan ik niet twijfel, dan laat ik dat afhangen van Zijn vrije heilige wil! Ik heb echter zo'n onbegrensde eerbied voor Hem, dat ik het nauwelijks waag Hem daarvoor te bedanken, want ik geloof dat door zo'n zuiver materiële dank, waarmee ik Hem eigenlijk zeg dat ik geloof dat Hij mij als handlanger van dienst geweest zou zijn, ik Hem helemaal niet zou eren. Ik leef en werk daarom zo rechtvaardig mogelijk volgens de wet met mijn door God verkregen krachten, en bind de bek van os en ezel niet dicht als ze mijn oogst dorsen; maar de grote Geest eer ik alleen op Zijn dag! Want er staat geschreven: 'De naam van uw God zult u nooit ijdel uitspreken!'
Hoofdstuk 59: Ezau's slot. Vrees voor Wie hij lief moest hebben. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De koopman zegt: 'Ja, ja, dat is goed! Maar ik zal van verbazing niet veel kunnen eten, want de wonderen stapelen zich hier op! Nee, dat had ik vanmorgen niet kunnen vermoeden! Dit gebeurde allemaal veel te snel en te onverwacht. Pas drie uur geleden bent u uit Sichar in mijn grote bos gekomen en wat is er niet allemaal in die drie uur gebeurd?! - Het ongelooflijkste! -En toch is het er! Maar wie, buiten degenen, die het gezien hebben, zal het geloven, ook al zouden duizend getuigenissen het bevestigen?! Heer, Heer, grote meester, door God Zelf geleerd en geleid, ik geloof het, omdat ik het nu met eigen ogen zie. Maar ook al vertellen jullie het aan duizenden, dan zullen ze het niet alleen niet geloven, maar ze zullen zich ergeren en zeggen, dat de vertellers onbeschaamde leugenaars zijn! Vertel het daarom aan niemand verder, want het is te wonderbaarlijk! Wie heeft ooit zo iets heerlijks als deze zaal gezien?! De wanden lijken gemaakt van zuivere edelstenen, het plafond van goud, de vloer van zilver, de vele tafels van jaspis, hyacinth en smaragd, de voetstukken van goud en zilver, het drinkgerei van het zuiverste diamant en de eetschotels als uit het fijnste en vurigste robijn, de banken om de tafels eveneens van edele metalen en de bekleding van dieprode zijde; en de geur van de spijzen en dranken is hemels! En dat alles in - zeg maar - drie uur! Nee dat is meer dan ongelooflijk!
Hoofdstuk 61: Een wonder maakt de geest niet vrij. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Iedereen eet en drinkt nu, en zelfs Jaïruth begint diep in gedachten te eten en daarbij ook flink wat te drinken. Wanneer hij door de hemelse liefdewijn helemaal vervuld wordt van de liefde, zegt hij tegen Mij: 'Heer, Ik kreeg net een heerlijke gedachte! Ik zou graag, als dat mogelijk is, wijnstokken willen hebben van zo'n soort, dat ik uit de druiven daarvan een wijn als deze zou kunnen persen! Want als ik zo'n wijn in mijn kelders heb, dan vul ik de hele wereld met niets anders dan de opperste liefde! Ik heb het nu aan den lijve ondervonden. Ik ben weliswaar ook maar een mens die een zekere voorliefde heeft voor alles wat goed, juist en mooi is, maar ik kan niet zeggen, dat ik ooit ook maar iets van een speciale liefde voor de mensen in mij gevoeld heb.
Hoofdstuk 63: De uitwerking van hemelse en aardse wijn. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Ik zeg: 'Ja, ja, ze zullen voor u en uws gelijken wel goden zijn, laat ons daarom nu verder gaan en zet uw onderzoek in het kasteel voort, anders staat u nog iets ergers te wachten!'
Hoofdstuk 65: Aangeklaagd en onschuldig verklaard. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Jonaël zegt: 'Dergelijke listen kunnen tegen de menselijke macht resultaat hebben, maar zijn zinloos tegen de goddelijke macht. Alleen de reine en ware liefde bereikt iets met de goddelijke macht, al het andere is kaf tegen de stormkracht van de harde wind! Maak je dus maar niet bezorgd, want God is met ons! Wie zal dan tegen ons kunnen zijn?!'
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Jonaël zegt: 'Wacht, we komen weer bij een dorp, dat nu volgens de Romeinse grondwet zelfstandig is, daar zal de Heer zeker weer iets ?oen! Laten we afspreken, dat je ons volgt tot in de stad, dan vind je in mijn huis of in dat van Irhaël zolang je wilt onderdak. Daar zul je alles te weten komen! Het is nu ook niet zo ver meer naar de stad. Deze plaats, waar we nu komen, behoort volgens de nieuwe verordening van de Romeinen eigenlijk al tot de stad, maar omdat het een voortreffelijke vesting voor de Romeinen is, hebben ze het van Sichar gescheiden, er een wal omheen gelegd en het een eigen naam gegeven. Dit plaatsje is niet groot, met duizend passen ben je er door. Daarna gaan we naar links en dan is het nauwelijks zeven landwegen gaans tot aan de eerste huizen van Sichar; heb dus nog een beetje geduld en dan zal dadelijk je wens in vervulling gaan!'
Hoofdstuk 66: Dorpje bij Sichar. Genezing van de verlamde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Jonaël zegt: 'Ook jij hebt op jouw manier gelijk, maar je moet nu wel bedenken, dat de Heer in vroeger tijden de satan toestond om op een bepaalde manier dingen te doen; want de eerstgeschapen geest (Lucifer) moest veel tijd worden gelaten bij het uitproberen van zijn vrijheid, omdat hij niet alleen de eerste, maar ook de belangrijkste was van de geschapen geesten.
Hoofdstuk 67: Vesting bij Sichar. De nieuwe wet der liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik antwoord: 'leder mens, die iets eerlijk en oprecht vraagt, behoort ook een gelijksoortig antwoord te krijgen. U heeft Mij nu eerlijk en oprecht wat gevraagd en krijgt daarom ook een passend antwoord; luister dus: Ik ben in de eerste plaats Degene, Die als persoon voor u staat, namelijk een mens! Er zijn er weliswaar veel op aarde die er net zo uitzien als Ik, maar daarom zijn het nog geen mensen, ze hebben slechts de mogelijkheid om mens te worden. Hoe volmaakter een echt mens is, des te meer macht en kracht ligt er in zijn inzicht en in de uitwerking van zijn wil!'
Hoofdstuk 68: De overste en het toepassen van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Wat u met behulp van uw lichamelijke middelen ziet en voelt is afhankelijk van uw lichaam en haar middelen; het is net zo onbestendig en vergankelijk. Maar iets wat onbestendig en vergankelijk is, kan toch onmogelijk gegevens verschaffen over de altijd voortdurende bestendige en onvergankelijke waarheid?!
Hoofdstuk 69: Het verstand kan talloze goden creëren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Na dit antwoord vraag Ik de overste of er geen zieken in dit plaatsje zijn. En de overste zegt: 'Mijn vriend, als u soms ook iets van de geneeskunde afweet, genees dan mijn vrouw! Want ze lijdt nu al een heel jaar aan een onbekende ziekte, waar geen dokter raad mee weet. Misschien gelukt het aan uw grote wijsheid, om vast te stellen wat de kwaal is, en mijn vrouw te genezen!?'
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...