Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 12 van 458

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[18] Daarop begonnen de reizigers hun bagage aan land te brengen, en ze informeerden hoe ze hun reis over land tot aan de grote zee konden voortzetten. Dat werd hun ook uitgelegd, en onze Rafaël nam het op Mijn aanwijzing op zich om hen verder te brengen, zonder dat hij de reizigers ook maar in het minst verraadde dat hij meer was dan een gewoon aards mens. Wel deelde hij daarna in Tyrus de reizigers mee in wiens nabijheid ze zich hadden bevonden, daar waar hij hen op wonderbaarlijke wijze had gered.
Hoofdstuk 4: Rafaël redt Perzen en Indiërs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Maar hij heeft er voordeel van gehad. Omdat ze zijn lichaam aanvankelijk aanzetten om nog meer te eten, verloor zijn maag al gauw het vermogen om voedsel te verteren; daarna kon hij bijna niets meer eten, zodat men zich erover begon te verbazen dat hij vrijwel zonder enig voedsel kon leven. Daardoor raakte hij echter ook van zijn grote vraatzucht af, en daardoor werd zijn ziel geestelijker en krachtiger in zichzelf. En omdat nu zowel zijn lichaam als nog meer zijn ziel op de juiste manier in orde kwamen, was het ook het juiste moment om ook hem van zijn kwelgeesten te bevrijden.
Hoofdstuk 52: De achtergronden van de zeventien geesten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[7] Wie wat zijn lichaam betreft volgens de aanwijzingen van Mozes leeft, zal het altijd en overal bespaard blijven door slechte en onzuivere geesten in bezit genomen te worden, en des te zekerder als hij werkelijk in Mij en Mijn vaderlijke zorg gelooft en alles in Mijn naam begint, doet en beëindigt. Maar zonder dat is hij ieder ogenblik blootgesteld aan duizend gevaren van allerlei soort, helaas door zijn eigen traagheid, onwetendheid en domheid.
Hoofdstuk 54: Over de gevaren bij het eten van onreine spijzen De Heer in Abila - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[10] O, die lange geestelijke nacht, die reeds onze aartsvaders en nu ook ons met.ijzeren boeien gevangen hield! De Heer en enig ware God zonder begin of einde, in wie alle machten en krachten verenigd zijn, zij alle eer, alle lof en alle dank, omdat Hij Zich zo diep vernederd heeft dat Hij Zichzelf in een lichaam van vlees en bloed heeft gehuld om ons uit de oude nacht van de dood te verlossen! Want iemand die over alle dingen en verschijnselen die hem omringen in de grootste dwaling en volslagen geestelijke blindheid verkeert, is er welbeschouwd uiteindelijk veel erger aan toe dan welk dier dan ook, en hij is eigenlijk zo goed als dood.
Hoofdstuk 89: De dank van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[13] Aan onze droomtoestand is nu door de genade van de Heer een einde gekomen, wij zijn wakker geworden en leven nu in de werkelijkheid. En wat een zaligheid is dan het leven waarin men tot het volledige bewustzijn komt dat men werkelijk, waarachtig leeft en het leven ook niet meer kan verliezen, als men met de juiste liefde in Hem blijft, die Zelf eeuwig het oerleven van al het leven zonder begin of einde is. O, wat voelen wij ons nu reeds gelukkig in de volle tegenwoordigheid van God, de eeuwige Heer over alle dingen, hoewel de zwaarte en het gericht van ons lichaam nog op ons drukt; hoe eindeloos gelukkig zullen we ons echter voelen, als de Heer ons weldra ook van die last bevrijdt!
Hoofdstuk 89: De dank van de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[9] Als jullie, zoals Ik heel goed weet, wel een groot aards vermogen bezitten en het alleen tegen goede rente lenen aan degenen die het op een vastgesteld tijdstip weer kunnen terugbetalen, dan hebben jullie daarmee ook wel een soort naastenliefde beoefend - maar bij Mij komt een dergelijke naastenliefde, die jullie zelf met goede rente beloont, niet in aanmerking voor vergoeding. Als jullie echter je vermogen ook zonder rente aan de armen lenen, van wie jullie kunnen weten dat ze het jullie niet gemakkelijk weer zullen kunnen terugbetalen, dan zal Ik Degene zijn die de rente betaalt en jullie vermogen terugbetaalt, en niemand zal bij Mij tekort komen!
Hoofdstuk 139: De vraag naar de naaste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[1] (De Heer:) 'Waar jij, Simon Juda, Mij zojuist naar hebt gevraagd, hoort voor het allergrootste deel thuis aan gene zijde, en ondanks Mijn veelvuldige uitleg kun je het niet helemaal tot op de bodem begrijpen en beschuldig je Mij zodoende heimelijk van een bepaalde onrechtvaardigheid en tirannieke wreedheid. Dat is niet zo mooi van je, en des te minder omdat je nu wel weet wie Ik ben, en dat Ik alleen uit liefde voor jullie mensen en niet uit toorn en wraak een lichaam van jullie aardse vlees heb aangenomen om Mijzelf in al Mijn diepte en grootheid persoonlijk aan jullie te kunnen openbaren, zonder Mij van de mond van de een of andere profeet te hoeven bedienen om Mijn wil aan jullie mensen bekend te maken.
Hoofdstuk 154: De Heer motiveert Zijn genade - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 10)
[3] De engel die U mij toegewezen had leidde mij zijn sfeer binnen, die een volledige wereld op zichzelf is, waar hij ook zelf de heerser is en geheel en al regeert als een kleine koning. Ik werd door hem meegevoerd in mijn ziel, want mijn zware lichaam had stellig nooit zo'n reis kunnen ondernemen, zonder dat ik ook maar enigszins het gevoel had dat ik mijn lichaam miste. Ik weet daarom nu ook heel zeker dat het lichaam alleen maar een zwaar en vaak heel onbeholpen kleed is, dat als bescherming aan de ziel is gegeven opdat die zich daarin op de juiste wijze kan ontwikkelen; zelf staat het echter niet in het leven, maar eigenlijk -omdat het op zichzelf dood is -geheel en al daarbuiten.
Hoofdstuk 12: De innerlijke belevenis van Phoikas - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Tegelijk ontving zijn lichaam echter ook de nodige kracht om zich zonder hulp van zijn dienaren te kunnen bewegen. En dat gevoel van kracht, dat door hem heen stroomde, gaf hem zo'n grote gelukzaligheid, dat hij in welgekozen bewoordingen nogmaals een getuigenis gaf over wie Ik was, en alle aanwezigen aanspoorde om in te stemmen met Mij te loven. Ik vroeg hem om dat niet te doen, zoals al daarvoor, om de bekende redenen, en nodigde nu iedereen uit om het bezienswaardige landgoed van Raël te gaan bezichtigen, omdat dat iedereen op een heleboel ideeën zou brengen.
Hoofdstuk 23: Het bezit van Raël - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Zouden jullie je lichaam zo weinig mogelijk bewegen, het steeds aan een gelijkmatige temperatuur blootstellen en al het onaangename vermijden, dan zal er weldra een vervaloptreden van de krachten die jullie niet oefenen, en daarmee een verval van het lichaam. En als dat al met het lichaam gebeurt, hoeveel te meer dan met de ziel die steeds in hetzelfde bestaan voort droomt zonder dat ze geprikkeld wordt -want alleen de ziel leeft immers, niet het lichaam. Om levenslustig en creatief te kunnen zijn, moet ze werk te doen hebben. Door het werk doet ze kennis op en beleeft ze vreugde aan wat ze gedaan heeft. Op het materiële vlak uit dit werk zich als strijd van het zwakkere tegen het sterkere, op het geestelijke vlak echter in de kennis en het toenemen van de liefde.
Hoofdstuk 29: Het volk van de toekomst - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[5] Na deze woorden verdwenen de hemelse bewoners, en wij waren weer alleen zoals tevoren in de grote eetzaal van Raël. Lange tijd zaten de Mijnen nog als verdoofd door de heerlijkheid van wat ze hadden gezien; want zo diep hadden ze nog nooit een blik in de geheimen der hemelen geworpen, en ze hebben tijdens hun lichamelijke leven ook nooit weer zo'n blik gekregen. Het gebeurde echter opdat hun zielen nu sterk zouden blijven -ook zonder wonderen die Ik uitsluitend in hun kring, en niet in het openbaar deed. Dit laatste diepgaande schouwen moest zich onuitwisbaar inprenten en voor hen een richtsnoer blijven voor hun verdere leven, alsook voor hun verdere leven zonder stoffelijk lichaam in Mijn rijk.
Hoofdstuk 30: Over het sterven - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[14] Kijk, wat is de dood van een mens eigenlijk?! Niets anders dan dat de rijpe vrucht van de boom valt, en dat vallen gebeurt ook vanzelf, zonder veel toedoen van de vrucht. Als een mens in zijn meest innerlijke wezen zover gelouterd is, dat hij als rijpe vrucht kan gelden, dan zal het losmaken van de rijpe ziel van de stam, het lichaam, ook zonder enige dwang gebeuren. Dat ogenblik treedt bij iemand die overeenkomstig Mijn wil heeft geleefd, op een zodanige wijze in, dat hij ook zonder Mijn aanwezigheid volkomen pijnloos, ja zelfs met de meest vreugdevolle gevoelens overglijdt van het aardse naar het geestelijke leven.
Hoofdstuk 30: Over het sterven - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik hief hem echter op, drukte hem aan Mijn borst en zei: 'Lazarus, je hebt door Mij de dood overwonnen - zorg dat je dat ook zonder Mijn hulp kunt; want een mens is pas werkelijk vrij van alle banden van de dood, wanneer hij uit zichzelf Mijn kracht naar zich toe trekt en dan als overwinnaar en heerser uit zijn graf treedt, waar zijn ziel in sluimerde! -Maar ga nu naar binnen en sterk je, opdat je lichaam nieuwe krachten verzamelt voor het aardse leven!'
Hoofdstuk 37: De bekering van veeljoden - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[2] Ik zei: 'Beste broeder, ook dit is geen blijvende plaats voor de Mensenzoon; maar Hij heeft er een nodig om kracht te vergaren voor het sluitstuk van Zijn werkzaamheid! Zolang Ik daarbuiten werkzaam was en onderrichtte, dreef Mij de innerlijke geest, aan wie dit lichaam ook onderworpen is -maar nu moet de sluitsteen gelegd worden zónder dat de geest aandrijft, maar de ziel alleen haar besluit uit liefde neemt.
Hoofdstuk 46: De Heer geeft de reden voor Zijn sterven aan - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[7] Verder werd het innerlijke, geestelijke gezicht geoefend en steeds meer ontsloten. Niet dat Ik het innerlijke gezicht van de Mijnen Zelf opende, maar zij moesten in staat zijn om zelfhun geestelijke blik te richten op voorwerpen die zij wilden leren kennen. Dat vermogen vereist evenwel een heel speciale loutering van de ziel; want aangezien die van huis uit aards ingesteld is, kan zij natuurlijk alleen dan zuiver geestelijke dingen vanuit zichzelf schouwen, wanneer ze zich al in aanzienlijke mate heeft vergeestelijkt, of, juister gezegd, wanneer de in haar wonende geest zo machtig is geworden dat hij de ziel, die zijn lichaam moet vormen, zoveel begrippen van het geestelijke heeft bijgebracht en die zodanig met zijn licht heeft verhelderd, dat zij de geestelijke beelden ook ziet, herkent en begrijpt. Zolang alleen de uiterlijke, puur lichamelijk materiële dingen door het kunstige mechanisme van het lichaam voor de ziel begrijpelijk worden gemaakt, is die nog geestelijk blind. Zodra zij leert door het omhulsel van de uiterlijke lichamen heen te kijken, wordt ze geestelijk ziende.
Hoofdstuk 47: De bezigheden van de Heer en Zijn leerlingen in Efraïm - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...