Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 12 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[15] DE LEERLINGEN zeiden: 'Ja, ja, in dit opzicht heb je wel gelijk, en daarvoor kunnen wij je alleen maar prijzen! Maar het is toch ook waar dat ieder mens uiteindelijk met het gezicht dat hij gekregen heeft, volkomen tevreden moet zijn; want ondanks alle ontevredenheid zou hij geen ander krijgen. En kort en goed, alle eer aan de grote wijsheid, macht en goedheid van onze Heer en Meester, -maar een mens wordt daardoor toch nooit een vrije God, en God nooit een beperkt mens! En daarmee hebben we veel en alles gezegd, want dat een mens met zijn toch al hoogst beperkte krachten alles moet doen en uiteindelijk nog bij zichzelf moet zeggen -en dat zelfs met een volledige innerlijke overtuiging -, dat hij helemaal niets gedaan heeft en slechts een onverantwoordelijke, luie en onnutte knecht was, is zo'n vreemde eis, als er geen tweede op deze aarde ooit gehoord is!
Hoofdstuk 143: Ambt en eer. Alles is genade: alleen de goede wil is verdienste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als een mens dat allemaal uit eigen vrije wil doet, is hij toch wel erger dan de satan en al zijn duivels, waarover de Schrift herhaaldelijk spreekt; wordt hij echter net als Saulus door een boze geest tot al het kwade aangedreven, zodat hij onmogelijk iets goeds kan doen terwijl hij toch het goede en ware inziet en als zodanig erkent, dan is hij op zichzelf, omdat hij door onzichtbare krachten gedwongen wordt, toch zeker duidelijk onschuldig, en de schuld ligt dan bij de kwade verleider en ten dele -eerlijk gezegd - ook bij Hem die deze verzoeking voor de arme, zwakke mens toelaat. Want tegen een zichtbare vijand kan men zich op allerlei wijzen beschermen, maar wie kan zich tegen een onzichtbare vijand beschermen en daarmee een beslissende strijd aangaan, als die als geest de mens totaal gevangen kan nemen en zelfs op de menselijke wil een geweldige druk kan uitoefenen? - Kijk, Heer, dat zijn merkwaardige zaken, die zelfs de verstandigste en beste mens niet thuis kan brengen!
Hoofdstuk 165: Invloeden van geesten en de vrije wil van de mens van de zielen van dieren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] En zie, deze en meer ongelukken vielen mij louter door natuurverschijnselen ten deel, en daarom heb ik altijd wat angst wanneer ik weer zo'n bijzonder verschijnsel meemaak. Ik heb bij al mijn ongelukken mijn aardse leven weliswaar niet verloren, wat veel mensen bij soortgelijke gelegenheden buiten hun schuld wel is overkomen, maar ik ben toch altijd bang wanneer door Gods toelating dergelijke verschijnselen op aarde optreden, waarmee onze menselijke krachten zich nooit kunnen meten. En dat is vooral het geval, nu daar in het oosten die twaalf enorme vuur en lichtzuilen alles op de aardbol dreigen te vernietigen. Ik geloof in God en vertrouw er vast op dat Hij ons voor alle grote tegenspoed zal beschermen, maar op de plaats waar die dreigend uitziende zuilen het oppervlak van de aarde raken, zou ik mij echt niet willen bevinden, want daar woedt vast en zeker een verschrikkelijke vuurstorm.'
Hoofdstuk 47: Nicodémus bij Lazarus op de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] De vleugel betekent dus alleen maar de hoge graad van de wijsheid en de kracht van al het zuiver geestelijke, maar niet dat een zuivere geest ook als een vogel op Gods bevel van de hemel naar de aarde en vandaar weer terug moet vliegen. Overigens is er in de ware hemel nooit een engel geweest die niet eerst op de een of andere aarde mens is geweest. De heel onjuiste voorstelling die jullie hebben van engelen, dat ze namelijk als zuivere geesten geschapen zouden zijn, heeft alleen maar betrekking op de werkende krachten en machten van God, waardoor Gods alomtegenwoordigheid tot uitdrukking komt, die in alle oneindigheid werkt, en waarvan een mens zich geen voorstelling moet maken, omdat het oneindige uit God voor ieder begrensd wezen werkelijk onvoorstelbaar is, iets wat hopelijk niet moeilijk te begrijpen is.
Hoofdstuk 56: Het wezen van de engelen. Liefde en wijsheid, hart en verstand - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Op de aarde zie je dergelijke verschillen gemakkelijk, maar in de ether, in de lucht en in het water kun je ze niet waarnemen, noch met je gezicht, noch met je gehoor, noch door je reuk en smaak, noch met je tastzin, hoewel de talloze verschillende soorten krachten en de door hen geproduceerde oerstoffen en elementen in de ether, in het water en in deze lucht nog veel duidelijker van elkaar afgescheiden zijn dan de dingen op de materiële aarde zulke verschillen te zien geven.
Hoofdstuk 72: Het wezen van de ether - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen raapte de opperfarizeeër die helemaal duizelig was geworden, in aller ijl zijn krachten bijeen en verschool zich bevend in een hoek van zijn verblijf
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Onze Goliath uit Bethlehem bedankte voor deze welgemeende waarschuwing, maar voegde daar nog aan toe: 'Uw waarschuwing, waarvoor ik u uit naam van het hele volk bedankt heb, was beslist helemaal terecht; maar als de krachten van de hemel eenmaal beginnen met hun almachtige handen hun wil aan het grote firmament te schrijven, dan is het met het menselijke bevelen op deze aarde gauw afgelopen!'
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar ik heb een andere mening. Nikodemus was en is nog steeds een vriend van alles wat hij buitengewoon vindt. Alle magiërs worden bij hem dan ook, waar ze ook vandaan mogen komen, altijd goed ontvangen. Ik denk dat een aantal echt Indische of Perzische tovenaars hem door middel van hun geheime kunst en wetenschap, en geholpen door de krachten van de elementen - zoals bijvoorbeeld de lucht -, water -, aarde -, en vuurgeesten - uit dankbaarheid dit monument daar voor hem hebben neergezet, en daar zullen ze hem een groot plezier mee gedaan hebben. Want voor zulke aartstovenaars moeten zulke dingen toch niet onmogelijk zijn.'
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] De tweede beoordelaar zegt: 'Nou, nou, we weten immers ook niet waartoe de geesten van elementen allemaal in staat zijn! Ook in bepaalde kruiden moeten veel verborgen krachten aanwezig zijn.'
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Als je daar nu wat verder over nadenkt, zul j~ jezelf zeker moeten afvragen: 'Hoe kunnen precies dezelfde krachten eigenlijk steeds de meest verschillende resultaten opleveren?' Ik zei je weliswaar dat alle oneindig vele zielesubstanties eerst in de ether, dan in de lucht en in het water aanwezig zijn; maar zelfs het scherpste oog en de allergevoeligste smaak en reukzin kan in géén van de algemene oerelementen ook maar iets vinden van de smaak of geur van enige plant en van haar zoete, zure of bittere vrucht -om over haar vorm en kleur maar niet te spreken. Wel, hoe komt het dan dat vervolgens ieder verschillend zaadje uit dezelfde aarde, hetzelfde water, dezelfde lucht, hetzelfde licht en dezelfde warmte alleen maar die oerstofsubstanties aantrekt en in zichzelf op zijn wijze belichaamt, die het als steeds hetzelfde en onveranderde zaad, al vele duizendmaal duizenden jaren geleden heeft aangetrokken en belichaamd?
Hoofdstuk 73: Het zuiver geestelijke in de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Wel, Lazarus liet zich ook dat nog gedeeltelijk welgevallen; maar in overleg met zijn beide zusters nam hij een besluit en zei: 'Wij bezitten nog veel onontgonnen land. Ik zal terwille van de tempel ophouden met het zomaar geven van aalmoezen; in plaats daarvan zal ik, uitgezonderd bij gebrekkige mensen, alle armen die naar ons toekomen, vragen of ze niet naar krachten voor een goed loon bij ons willen komen werken'. Dat deed Lazarus, hij nam veel arbeiders aan en liet door hen zijn uitgestrekte en verafgelegen grondbezit bewerken. Aan de tempel schonk hij nog steeds grote offers, wat wij maar al te goed weten. Jullie kwamen dat weldra te weten; weliswaar konden jullie de goede man niets wezenlijks verwijten omdat hij hoofdzakelijk had gedaan wat jullie wilden, maar heimelijk waren al die arbeiders van hem alweer een doorn in jullie boze ogen, en jullie deden al gauw alle moeite om met alle middelen die jullie ter beschikking stonden, zijn arbeiders van hem af te troggelen.
Hoofdstuk 79: Het volk onthult de gruweldaden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De Romein zei: 'Vriend, ook wij weten dat en kennen de uitspraak: contra Jovem fulminantem tonantemque non valet vis ensis, et contra vim coelorum vane frustraque pugnat ars mortalium*, (* tegen de bliksemende en donderende Zeus kan de kracht van het zwaard niet op, en tegen de kracht van de hemel strijdt de kunst van de sterfelijken een vergeefse strijd.) maar door een zekere gewelddadigheid van stervelingen onder elkaar zullen wij mensen de onsterfelijke en onoverwinnelijke krachten en machten van de hemelen niet in het minst veranderen! Een waardige, bescheiden orde past ons mensen nog het allerbest, en een behoorlijk en rustig mens zal ook dan de moed nog niet opgeven, wanneer zelfs de hele aardbol zou instorten. Dat is zo mijn mening! Houd u daarom aan de wens van de landvoogd! Dixi*' (*Ik heb gesproken.)
Hoofdstuk 82: De kalmerende toespraak van Nicodémus tot het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen jullie daar buiten door mijn velden liepen, zullen jullie een zuil hebben gezien, waaraan beslist nooit een mensenhand gewerkt heeft. Wie anders dan ongetwijfeld de Nazarener heeft die ergens vandaan daarheen gebracht; want hij was er eerst niet, - en vanmorgen stond hij er! Menselijke krachten hebben hem er beslist niet neergezet! Als dat zo zou zijn, dan zou rondom de zuil alles platgetreden zijn; want het neerzetten van zo'n geweldige zuil zou honderden mensenhanden vereist hebben. Als nu de Nazarener zonder enige twijfel zulke dingen kan doen -slechts door het te willen - wat willen jullie dan met al jullie macht en kracht tegen hem beginnen?
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Binnen enkele ogenblikken waren we door een hele kudde leeuwen en panters omringd, waartegen vele honderden dappere soldaten zich nooit hadden kunnen verdedigen. Schrik en ontzetting overviel ons; maar de man gaf een bevel aan de dieren, en ze verdwenen allen weer, en de man zei: 'Als het nodig mocht zijn, zou ik nog grotere kudden van deze strijders op kunnen roepen. Nu hebben jullie echter voldoende gezien en ervaren hoe een waar mens heer is over de hele natuur en haar krachten, en dus laat ik jullie nu in vrede terugkeren naar waar jullie vandaan zijn gekomen!'
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Dat hij leeft en ook zeker zal sterven, weet de mens; maar als een mens gezond en goed verzorgd is, leeft hij graag en is hij van nature een vijand van het sterven en de dood, en heeft er daarom altijd een grote angst voor. Deze voortdurende angst zou de mens al gauw dermate overmannen, dat hij voor elk werk en ook voor een geestelijke vorming volkomen ongeschikt zou worden, en hij zou ook de grootste vijand van het leven worden, -zoals er bij ons ook zo'n volk is, dat zijn leven vervloekt en geen kinderen verwekt om geen ongelukkige wezens op deze wereld te zetten. Dat volk vermeerdert zich alleen door nieuwkomers van buitenaf, met uitzondering van vrouwen, die daarom bij dit volk niet aangetroffen worden. Maar dan verschijnt de zichzelf boven alles verloochenende priesterstand, leert de mensen bepaalde onzichtbare machtige goden en hun krachten kennen en doet zich bij het volk voor als een zendeling en dienaar van de goden, die zelf macht heeft en voor de ogen van het volk wonderen verricht en voor hun oren wijsheid verkondigt.
Hoofdstuk 97: De verdedigingstoespraak van de hoofdmagiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...