Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2924 resultaten - Pagina 13 van 195

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[7] Toen wij voor het huis kwamen, vroegen enige Farizeeën en schriftgeleerden uit Jeruzalem, of Ik hier geen wonderen en tekenen zou doen. Maar Ik zei hen heel ernstig en beslist: 'Neen, door uw ongeloof is dat hier niet mogelijk!' Na dit besliste neen begon men zich te verspreiden, en een paar mompelden en fluisterden elkaar in het oor: 'Hij is bang voor de heren uit Jeruzalem en durft niet.' Anderen zeiden: 'Hij heeft zijn tovermiddelen zeker niet bij zich.' Weer anderen zeiden: 'Hij doet hier niets vanwege zijn landslieden; want hij zal wel weten, dat hij bij hen niet erg hoog aangeschreven staat!' Onder zulke en gelijksoortige opmerkingen verstrooiden ze zich, en binnen enkele ogenblikken was er geen mens meer bij het huis van Maria, de moeder van Mijn lichaam, en we hadden meteen ruimte genoeg om naar de stad te wandelen.
Hoofdstuk 105: Naar Nazareth. Ongeloof verhindert de wonderen. (3/4.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dat durft me daar te zeggen dat Jezus een verscheurende wolf in schaapsvacht is! Wat zijn jullie dan wel?! Werkelijk, jullie zijn zelf in de overtreffende trap, wat je van Jezus, deze zeer vredelievende man, beweert!
Hoofdstuk 106: Leven, daden en leer van Jezus van Nazareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik moest haast lachen toen die drie tempeliers de aftocht bliezen en daardoor hun hele aanzien in dit land zo goed als verloren hebben! Hun gezichten werden steeds langer en langer, en hun voeten begonnen, tijdens die steeds krachtiger wordende toespraak van de Romein uit Kapérnaum, behoorlijk onrustig te worden, en troffen meteen de juiste voorbereidingen om er vandoor te gaan. Toen ik die heel zonderlinge onrust in de voeten van de drie tempeliers ontdekte, zei mijn geest tegen mij: 'Nu zullen ze dadelijk onzichtbaar worden!' - en het was waar, ze werden onzichtbaar!
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Het is beter om Noach tijdens zijn dronkenschap te bedekken, dan hem te kijk te zetten en hem aan het gelach van de wereld over te leveren!
Hoofdstuk 107: Over het wereldse blijspel en de kinderen Gods. (5.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] We zetten ons aan de maaltijd en beginnen deze heel welgemoed en opgewekt op te eten, als Judas de deur binnenkomt en ons de mantel uitveegt omdat we geen bode naar hem gestuurd hebben, want we konden toch wel weten dat hij het druk had en niet steeds kon komen navragen, wanneer we gingen eten! Want hij veronderstelde, dat hij toch ook wel tot ons gezelschap behoorde! Thomas maakt zich erg kwaad over deze opmerking en zegt: 'Heer, nu komt er toch wel een eind aan mij.n zelfbeheersing! Hij moet toch maar weer eens met mijn vuisten kennis maken!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ik zeg: 'Geef hem dan maar wat te eten!' En broeder Jacob gaf hem brood, zout en een hele grote goed toebereide vis. En Judas at de hele, bijna zeven pond zware vis op en dronk daar veel water bij, zodat hij zich daarna niet zo erg lekker voelde, waarop hij zich begon te beklagen, en meende dat de vis te oud was geweest, want daar kreeg hij altijd maagpijn van.
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Thomas werd alweer boos en zei tegen Judas Iskariot: ' Jij blijft toch ook altijd dezelfde onbehouwen en ongemanierde mens, die je altijd al was; ga naar de voorraadkamer en kijk of onze vissen oud zijn! Als jij uitgehongerd als een wolf in één keer een zeven pond zware vis verzwelgt, daarbij een hele kruik vol water leegdrinkt, genoeg voor twintig mensen, en tevens nog een nu juist niet zo klein brood opeet, dan moet je wel iets drukkends in je maag voelen! Als het je echter zoveel pijn doet, dan hebben wij toch de beste dokter in ons midden; vraag Hem, dan zal Hij je wel helpen!'
Hoofdstuk 110: De Heer en de drie Farizeeën. (13.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[27] Een bang iemand zal door een held niet achtervolgd worden, want de held voelt zich door hem niet belaagd. Maar ziet een held een andere held, dan zullen ze elkaar direkt uitdagen en niet rusten voor één van de twee het onderspit delft! En daaraan zie je nu ten voeten uit wat de zegen van de moedigen is !
Hoofdstuk 114: Een les voor Judas. (18/ 20.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Maar niet lang daarna is het de beurt aan de mensen van Kapérnaum om grote ogen op te zetten, wanneer ze de volksmenigte de stad in zien komen. De Romeinse overste stuurt er meteen een aantal krijgsknechten op af en laat hen vragen, wat die menigte in Kapérnaum komt doen, want het was sabbat en op deze dag, waarvoor de overste de zorg had dat die geheiligd werd, was er echt geen markt of een ander evenement.
Hoofdstuk 115: Nazareth. Het volk wil Jezus als koning. (21.11.1851) Bij Bethabara. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Luister, mijn huis is net als de meeste vissershuizen gedekt met riet! We zetten buiten twee ladders tegen het dak, en schuiven vlug zoveel riet opzij, dat je de zieke met bed en al door het gemaakte gat kunt schuiven! Als hij dan op de zolder is beland, bind je sterke touwen aan de vier hoeken van het bed; er ligt genoeg touw op zolder. Ik doe vervolgens het valluik open in het midden van de zolder, en we laten de zieke aan de touwen met bed en al naar beneden in de kamer zakken, en dan kan hij zelf aan Jezus vragen, of Hij hem gezond wil maken. Degenen, die onder de opening in de kamer staan, zullen wel ruimte maken, als ze tenminste het ziekbed niet op hun hoofden willen laten rusten!'
Hoofdstuk 116: Bethabara. Genezing van de jichtlijder. (22.11.1851 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Komt men in de eigenlijke hoofdtempel, dan kan men zich niet verroeren vanwege de duivenverkopers en de andere schreeuwers die allerlei vogels te koop aanbieden! En in het allerheiligste, waarin volgens het voorschrift van God éénmaal per jaar slechts de overste van de priesters mocht komen, wordt nu tegen betaling, wat men ook nog een offer noemt, zelfs iedere heiden rondgeleid; natuurlijk wel in het geheim onder het zegel der zwijgzaamheid tegenover de Joden! Maar in Rome kent men het allerheiligste even goed als de hogepriester in Jeruzalem! En zo onthult men voor geld alle geheimen van de tempel aan de vreemden; als echter een arme Jood het zou wagen achter de voorhang te komen, dan wordt hij meteen als een godslasteraar en tempelschenner achter de tempelmuur op de vervloekte plaats gestenigd. En er gaat geen week voorbij, waarin er niet minstens één gestenigd wordt en een aantal anderen het vervloekte water moet drinken!
Hoofdstuk 118: Onthullingen over de tempel. (25/26.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] En de jonge huisheer Matthéus, de tollenaar (die niet verward moet worden met de Matthéus die slechts schrijver was, daarom staat In de Schrift het bijvoegsel 'tollenaar', als het over hem gaat), riep Mijn leerlingen, de Farizeeën en de schriftgeleerden binnen, en ze kwamen en zetten zich aan tafel en aten en dronken dat het een lieve lust was. Alleen Judas was dit keer erg matig, want hij was bang voor een hoge rekening, en van betalen was hij, zoals maar al te bekend, geen grote vriend.
Hoofdstuk 122: De twijfel van Johannes de doper. (28.11.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Men gaat direkt de kelder in en vult al het drinkgerei. En wanneer de Farizeeën en schriftgeleerden de wijnen proeven, zeggen ze vol verbazing: 'Nee, zo'n wijn hebben we nog nooit geproefd! Hij is onbeschrijfelijk mooi en liefelijk! We hebben echt wel alle wijnen die ook maar ergens op de ons bekende wereld groeien, gedronken, en die waren ook wel eens heel goed en fijn van smaak, maar hiermee vergeleken was dat nauwelijks lauw water te noemen! Dit is en blijft dus een raadsel!
Hoofdstuk 126: Gods onveranderlijkheid en Zijn zegen. (4.12.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] De leerlingen en al het volk dat daar was, waren buitengewoon verbaasd en zeiden: 'Dit overtreft werkelijk alles! Zoiets is in Israël nog nooit gehoord! (Matth. 9:33) Het is al eens gebeurd dat wind en storm verdreven werden, hoewel op bescheiden schaal; schijndoden zijn ook al eens levend gemaakt, rotsen werden gedwongen om water te geven, en toen Mozes daarom vroeg kwam er manna uit de hemel, maar het was allemaal zeker niet zo perfect.
Hoofdstuk 131: De genezing van de bezeten doofstomme man. (12/13.12.1851) In het Galilese hongerdorpje. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ze haasten zich nu allen naar buiten naar Mij toe, en de kleuters zijn de eersten die aan Mijn voeten neervallen en deze met hun onschuldige zuivere tranen van dankbaarheid en vreugde nat maken!
Hoofdstuk 133: Een voedsel en kledingwonder. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...