Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

25552 resultaten - Pagina 13 van 1704

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Ik zeg je: In iedere dauwdruppel, hoe helder die ook trilt aan de punt van een grasspriet, zie ik als in een zee reeds myriaden wezens die in alle richtingen rondzwermen! Het water van de druppel is slechts een eerste en algemene omhulling van een gedachte van God. Daaruit halen de daarin gevangen geestjes hun afzonderlijke omhulling en dan bestaan zij al meteen in een wat meer bepaalde vorm, die al sterk afwijkt van de algemene uiterlijke vorm. Daardoor verdwijnt de druppel als waterparel, en de vormen die zich daarin nieuw gevormd hebben tot larfjes die reeds leven bezitten, kruipen dan over de planten of andere dingen, waaraan de waterdruppel zich heeft gevormd. Daar gaan deze larfjes, doordat zij zich verenigen, weldra over in een andere vorm, en honderdduizenden vormen er één. Een nieuw omhulsel wordt om de nieuwe vorm gevormd, daarin worden de vele kleine vormen door de invloed van licht en warmte tot een doelmatig organisme van de nieuwe en grotere vorm getransformeerd. Het zo ontstane nieuwe wezen begint zich daarna opnieuw voor te bereiden voor een volgende overgang naar een meer volmaakte vorm, waarin het weer actie gaat ondernemen voor een nog hogere en nog meer volmaakte vorm. En zo is de bezigheid van ieder wezen dat reeds in een bepaalde vorm is opgenomen, kennelijk niets anders dan een goede voorbereiding voor een hogere en meer volmaakte vorm om het zieleleven steeds meer te stabiliseren en uiteindelijk in de menselijke vorm van het zuiver geestelijke leven over te doen gaan.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Wie een groot stuk grond bezit moet zeer veel arbeiders hebben, en die leven allen, evenals de bezitter, van dezelfde grond en bodem. Zou het voor de arbeiders goed zijn als men ieder van hen een even groot stuk grond zou geven? Zou één mens dat wel kunnen bewerken? En ook al zou hij dat een tijdlang kunnen, -wat zou er dan gebeuren als hij ziek en hulpbehoevend zou worden? Is het dan niet veel beter en verstandiger dat er weinigen bezit, opslagruimte en voorraden hebben, dan dat alle mensen, ja zelfs de pasgeboren kinderen, allemaal aparte grondbezitters zouden zijn, in welk geval tenslotte, zeker in tijden van nood, zo goed als niemand voorraad zou hebben?! ...
Hoofdstuk 62: Over de terechte bescherming van eigendom. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Cyrenius wordt weer een en al aandacht; Ik zeg echter tegen alle aanwezige vrouwen en meisjes dat zij zich in de tenten terug moeten trekken, omdat de verdere behandeling alleen voor rijpere mannen van belang is. Alle vrouwen gehoorzamen, inclusief Jarah en de twee tot leven geroepen dochters van Cyrenius, Gamiëla en Ida.
Hoofdstuk 67: Cyrenius' verontwaardiging over Zorels misdaden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Naar Perzië zijn er bij mijn weten niet veel gegaan, en die werden merendeels door Perzische kooplieden en allerlei kunstenaars opgekocht, waar zij bij mijn weten voor allerlei nuttig en goed werk gebruikt worden. Bovendien bestaat er in Perzië reeds lang een wijze wet waardoor alle slaven en slavinnen na tien jaar, als zij zich goed gedragen hebben, de volledige vrijheid krijgen en daarna kunnen doen wat zij willen. Zij kunnen daar blijven, zelf een beroep kiezen of ook naar huis gaan. Dus de naar Perzië verkochten kunnen werkelijk over weinig ongeluk spreken! Wel, dat het juist in Egypte met enigen wel eens niet zo best zou kunnen gaan, wil ik helemaal niet bestrijden, maar als we naar hun vaderland gaan zullen we er daar velen aantreffen die het als vrij mens beslist geen haar beter gaat dan die ongelukkigen in Egypte! Want in de eerste plaats hebben zij bijna niets te eten, zodat velen zich voeden met rauwe wortels die zij in de bossen zoeken, en velen zijn er die 's zomers en 's winters bij gebrek aan enige kleding geheel naakt rondtrekken en bedelen, stelen en waarzeggen. Sommigen van hen weten zich door bedelen of stelen een paar lompen te verschaffen; de meesten lukt dat niet en zij trekken daarom geheel naakt rond, steeds met een troep kinderen bij zich.
Hoofdstuk 65: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Overigens heb je met betrekking tot de vijf meisjes wat overdreven toen je er mij van beschuldigde alleen maar spijt om hen te gehad te hebben vanwege de aanmerkelijke winst die mij ontging door hun dood, die trouwens niet alleen maar te wijten was aan een geringe verkrachting, maar aan het weer optreden van een gevaarlijke kwaal. Ik zou zelfs ettelijke geloofwaardige getuigen op kunnen roepen die gehoord hebben dat ik Zeus vurig bad om de vijf meisjes voor mij te bewaren, en ik legde voor de goden een eed af dat ik de meisjes voor altijd als dochters bij mij zou houden als ze gezond zouden worden en in leven zouden blijven. Toen echter ondanks alle zorg, alle vijf in het verloop van dertig dagen toch stierven, was ik ontroostbaar en legde nogmaals een eed af geen meisjes meer aan te raken en geen slavenhandel meer te drijven. Daar hield ik mij tot op heden aan en juist daarom ben ik ook hierheen getrokken en heb ik mijn bezitting gekocht, waarmee ik door het vuur nu alles verloor wat ik mij ooit ergens verworven had. - Zeg jij nu eens of ik ook ditmaal onwaarheid heb gesproken!"
Hoofdstuk 68: Zorels verontschuldigingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wat een werk is het voor een zwakke ziel het voze vlees weer te genezen, tot een geheel te maken en alle littekens te laten verdwijnen! Welk een angst staat zij vaak uit wanneer zij merkt hoe voos en zwak haar lichaam, haar aardse huis, is! Wat is de oorzaak daarvan? De slechte begeleiding van de kinderen en de vele narigheid die zij door allerhande dingen te verduren krijgen!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar omdat kinderen slechts zelden zo'n opvoeding krijgen waardoor hun geest in hun ziel gewekt zou worden, moet de volwassen, en tot zuiverder inzicht gekomen mens er vóór alles voor zorgen, dat hij zijn uiterste best doet om tot ware en juiste deemoed te komen. Zolang hij niet de laatste rest van hoogmoedigheid in zichzelf heeft uitgeroeid, kan hij noch hier, noch in het hiernamaals overgaan tot een volledige voltooiing van het puur geestelijke, hemelse leven.
Hoofdstuk 83: Opvoeding tot deemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Raphaël gaat en haalt alle vrouwen, en JARAH komt op mij toegelopen en zegt: "O Heer! U, mijn liefde! Het leek mij nu een eeuwigheid te duren tot wij weer geroepen werden; maar nu zij U alle dank dat ik weer bij U mag zijn! Maar mochten wij vrouwelijke wezens helemaal niet horen wat U o Heer, allemaal met Zorel hebt besproken?"
Hoofdstuk 85: Zorel wordt onder de hoede gesteld van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Daarnaast zijn er nog talloos vele afwijkende gevallen, die elk op een wat andere wijze behandeld moeten worden; maar ongeacht dat alles moet er toch een algemene richtlijn zijn waarnaar zich alle andere uiteindelijk moeten richten, zoals de aarde door één regen bevrucht moet worden opdat daardoor het uitgezaaide zaad kan gaan kiemen. Hoe dan echter de verschillende soorten zaden, die in de aarde wachten om tot leven gewekt te worden, uit de regendruppel halen wat van hun gading is, dat is een zaak van de speciale intelligentie van d e geesten die in de kiem wonen en heel goed voor hun huis weten te zorgen.
Hoofdstuk 93: De ontwikkeling van de ziel op aarde en aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] CYRENIUS zegt: "Heer, U, enige Waarachtige in eeuwigheid, niemand is aan U gelijk! Uw woorden zijn duidelijk, zij zijn waarheid en leven! Ik begin nu pas te leven en het komt mij voor alsof ik nu pas goed uit een heel diepe slaap ben gewekt. Zoals U, o Heer, nu hebt gesproken, kan alleen maar een God en geen mens spreken, omdat geen mens kan weten wat in hem is en wat hem tot leven wekt, en hoe hij het leven met vrucht moet ontwikkelen! Wij, o Heer, zijn nu rechtstreeks door U voor eeuwig goed verzorgd en bewaard; maar zij die na ons zullen komen, zullen ondanks alle dienstvaardigheid misschien wel veel te stellen krijgen met allerlei onkruid op Uw akker temidden van de heerlijkste tarwe! Wat mij betreft zal de hel het echter helemaal niet zo gemakkelijk hebben om haar onkruid uit te strooien op de akker die U ons nu hebt laten zien!
Hoofdstuk 101: Het onkruid tussen de tarwe. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Alleen MATHAËL en zijn vier metgezellen zeiden: "Dit wonderlijke zien is ons volstrekt niet vreemd; want op deze wijze zagen wij vaak de merkwaardigste dingen en liepen wij vaak over plaatsen waar in de natuurlijke waaktoestand geen sterveling langs zou kunnen komen zonder een gruwelijke val te maken en wij zagen daarbij de gehele lucht alsook het water van de zeeën en meren, rivieren en beken steeds wemelen van allerlei wonderlijke vormen en vreemd uitziende larfjes, die zich sneller of langzamer in de lucht in alle windrichtingen voortbewogen; ook zweefden zij op en neer, draaiden nu eens langzaam dan weer vlug in kringen rond. Sommige zaten zogezegd als sneeuwvlokken op de aarde en kropen als het ware vlug in haar voren weg; sommige werden als dauw door de planten opgezogen, andere door de grond en nog enkele door allerlei gesteente.
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Maar wat het wonderlijkste was, wij zagen dat zich nu voortdurend duizenden vreemd uitziende larfjes en figuurtjes uit het water verhieven die ongeveer leken op allerhande vliegende insecten en ook op kleine en grote vogels van alle mogelijke soorten en vormen. Zij hadden zonder meer goed gevormde vleugels, poten en andere ledematen; maar zij gebruikten die niet zoals vogels doen, maar het hing er allemaal bij, en zij zweefden meer als donsveertjes of sneeuwvlokken door de lucht. Alleen als er een zwerm werkelijke vogels in hun buurt kwam, zag je echte tekenen van leven aan deze nevelige figuren en vormen; zij trokken dan ook met de zwerm mee en werden daardoor in korte tijd als het ware verzwolgen.
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Door deze actie en strijd krijgen alle levensdelen al maar meer behoefte aan voedsel en door de manlijke wordt dit ook in toenemende mate naar hen toe geleid. De zich steeds meer ordenende, buitenste levensgeesten beginnen ter wille van de voeding vertrouwelijker om te gaan met de hen activerende, mannelijke geesten, de oude angst en vrees verdwijnt en dat deelt zich ook mee aan de binnenste geesten. Alles begint zich vrijer te bewegen en daaruit volgt de voltooiing van het wezen, dat nu heel snel zo ver gegroeid is dat jullie, kinderen van de Heer, reeds kunnen vaststellen welke diersoort daaruit te voorschijn zal komen. Kijk, er groeit een sterke ezelin uit en de Heer wil dat zij blijft bestaan en niet weer verdwijnt!"
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Zo bijzonder moeilijk als het voor iedere dokter is om zulke oude kwalen van het lichaam te genezen, net zo moeilijk en vaak nog moeilijker is het om zulke oude verwondingen van de ziel te genezen. Als de schipper zijn schip wil behoeden voor beschadiging, moet hij niet daarheen varen waar in zee allerlei klippen en koraalbanken voorkomen, maar alleen daarheen waar het water de geschikte diepte heeft. En zo moet de opvoeder van kinderen als een echte, het leven kennende stuurman zijn kleine levensscheepjes ook niet rond laten varen over alle wereldse, klippenrijke ondieptes, maar zich meteen meer op de innerlijke levensdieptes wagen en dan zal hij de kleine scheepjes voor gevaarlijke beschadigingen behoeden, en daardoor de kroon verwerven van een echte levensstuurman
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Een paar maal kwam hij tot het hoogste wereldse aanzien en tot grote rijkdom, en had een vrouw en de mooiste en rechtschapenste kinderen, het waren er vijf, die veel van hem hielden, omdat hij een goed en wijs vader was. Op zijn negentiende jaar trouwde hij met de enige dochter van een zeer rijk man uit Bethlehem; zijn goud en zilver zouden honderd kamelen niet gemakkelijk verplaatst hebben. Maar dit grote aardse geluk van hem duurde slechts kort. Zijn schatten werden van jaar tot jaar minder, hij werd omdat hij een goed en te toegeeflijk mens was, veelvuldig en vaak heel aanzienlijk bestolen. Op het laatst brak er brand uit in zijn huis, dat voornamelijk uit cederhout opgetrokken was, en hij kon van al zijn schatten niets anders redden dan het leven van zichzelf, zijn vrouwen zijn kinderen en hij moest daarna drie jaar lang vrijwel alleen van aalmoezen leven.
Hoofdstuk 138: Het levensverhaal van de oude Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...