Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

839 resultaten - Pagina 13 van 56

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Er is ook geen enkel ziek plekje in mijn geweten dat ik geheim heb gehouden, en daarom sta ik hier ook heel moedig tegenover je! De dood vrees ik niet, ofschoon ik waarlijk geen vriend ben van pijn en lijden. Wat is er verder nog waarmee je de haren van een man, die ook van zichzelf kan zeggen 'Si totus illabatur orbis, impavidum ferient ruinae! ,** (** Ook al stort de hele wereld in elkaar, de onverschrokkene zal toch door het puin gedragen worden)van angst te berge zou kunnen doen rijzen? Laten we nu liever goede vrienden blijven en elkaar in alles wat goed en waar is steunen, wat zonder meer zeker het beste is voor alle mensen, dan zal het volgens mij helemaal niet nodig zijn dat wij elkaars haren te berge doen rijzen! Overigens kun je doen wat je wilt, de wereld zal over het algemeen toch nooit beter worden dan ze nu is en ook altijd al was!
Hoofdstuk 53: Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[13] A zei op zijn beurt: 'Ik ben het helemaal met je eens; als de leiders van de tempel, die veel te lauw en daarbij ook uiterst gierig zijn geworden, nu eens een gedeelte van hun reeds onmetelijke schatten wilden opofferen! Maar ze denken: 'Wij hebben het onze; hoe het verder ook zal gaan, wij zullen het met onze schatten overal wel prima redden! Zolang de koe melk geeft, zullen wij haar melken; geeft ze ooit geen melk meer, dan slachten we haar meteen liever zelf en bezorgen ons van haar vlees tot slot nog een heerlijk smakend gebraad!' Ze hebben het al te ver laten komen en het zal nu niet gemakkelijk zijn om de mensen zo te beïnvloeden dat ze alleen ons geloven.
Hoofdstuk 102: Roclus belicht het Farizeeërdom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] ROCLUS zegt daarop: 'Wel, jij wijze, godgeleerde en allerwaarachtigste Farizeeër in de naam van Mozes en Aäron, hoe voel je je nu? Je zou nu zeker wel liever thuis zitten aan een rijke maaltijd, dan hier onder zulke luisterrijke voortekenen!Ja,ja, het is nu eenmaal niet anders: Als een mens niet tevreden is met hetgeen God hem geschonken heeft, dan moet hij zich wel schikken naar het lot en zijn streken!
Hoofdstuk 147: Onderhandeling met de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[11] Maar wat moeten we beginnen? Het liefst zouden we zijn leerlingen zijn, opdat we de dag waarvan we hier het morgenrood zagen volledig te zien zouden krijgen en wij in zijn voetstappen zouden kunnen treden! Wel, dat zal ons nauwelijks toegestaan worden! Onverrichter zake naar huis terugkeren mogen we ook niet! Wat moeten we dan doen? Als wij voor onze maag en onze veiligheid willen zorgen, moeten wij toch nog steeds - in ieder geval schijnbaar - vervolgers blijven van degene die wij liever op handen zouden dragen! Hier is dus dringend goede raad nodig, ook al is die duur!'
Hoofdstuk 166: De bekering van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Bij deze woorden van Mij werden allen plotseling stijf en door ondraaglijke pijnen aangegrepen, ze begonnen te jammeren en te smeken en beloofden alles te doen wat Ik ook maar van hen zou verlangen, - als Ik hen maar wilde bevrijden van zulke ondraaglijke kwellingen! Ze wilden liever duizend maal sterven dan nog maar een ogenblik lang deze ondraaglijke pijn verdragen!
Hoofdstuk 194: De achtervolgers staan terecht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Het liefst zou ik er nu met mijn collega's weer vandoor gaan! Want ik zag net dat hier meerdere Farizeeën zijn, en -vergeef me, vriend! -die kom ik liever nergens tegen, omdat ze' ex diametro ,*** (***lijnrecht) tegen iedere vooruitgang zijn. Ik schenk je alle verdere verklaringen en moeite! Ik weet nu waar ik aan toe ben en waar ik me geestelijk naar moet richten om het eeuwige leven uit God te bereiken; meer heb ik voorlopig niet nodig, en verdere uitleg over dit wonder met betrekking tot het huis schenk ik je ook, ofschoon ik graag tot in de kern was doorgedrongen! Maar al die Farizeeën; zelfs de overste uit Caesarea Philippi, met z'n stramme benen, is ook al hier! O, we maken dat we weg komen!"
Hoofdstuk 53: Roclus rechtvaardigt het stichten van de orde der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] ROCLUS spreekt nu de zeer verlegen klinkende woorden: 'Ja, vriend, dat is allemaal zeer mooi en zeer verheven! Ja, ja, er ligt een -hoe zal ik het zeggen -een grote waardigheid in en het is een onmenselijk grote eer om aan de machtigste en meest verheven mens van de hele aarde voorgesteld te worden! Ja, ja, dat is het! Maar als zo'n volmaakt goddelijk mens naast al zijn ondoorgrondelijke vermogens om wonderen te verrichten ook het zeldzame vermogen bezit om mensen zoals wij geheel en al te doorzien en aan een mens, zoals ik, meteen in 't openbaar zijn hele levensloop te vertellen, -weet je, dan is het in 't geheel niet aangenaam meer om met zo'n Godmens kennis te maken! En ik zou nu liever weg willen lopen dan nog langer hier te blijven! Bovendien is het al bijna avond geworden, en thuis hebben wij vandaag nog heel wat werk te doen, -en jij zult ons daarom wel willen verontschuldigen als ik nu jouw overigens zeer gewaardeerde aanbod afwijs, dat wil zeggen, als het niet per se noodzakelijk is dat wij met de beroemdste aller beroemden kennis maken. Natuurlijk, als jij het als iets goeds en noodzakelijks voor ons beschouwt en het wilt, dan spreekt het vanzelf dat wij ons tegenover jou, als onze in geestelijk opzicht grootste weldoener, zeker niet afwijzend zullen gedragen; maar eerlijk gezegd vind ik het op het moment werkelijk niet erg aangenaam om iemand die qua macht en wijsheid zo immens groot is zo dicht onder ogen te komen, omdat men zich naast zo iemand maar al te zeer volkomen in het niets voelt zinken! Men wordt een duizendvoudig niets, terwijl de tegenpartij met zijn ondoorgrondelijke alles-in-alles in dit al-zijn alleen maar steeds meer aan kracht wint. Zo'n gevoel van niets te zijn doet zeer en doet het hart pijn; daarom verheug ik me er dan nu ook niet meer zo geweldig op om voor het aangezicht van de beroemde Nazarener geplaatst te worden."
Hoofdstuk 59: Raphaël onthult wat Roclus diep in zijn hart over de Heer denkt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Men moet iemand altijd eerst via allerlei zijpaden helemaal door en door leren kennen -wat geen gemakkelijke opgave en geen gemakkelijk werk is -, voordat men hem met de hele waarheid bekend maakt; want anders kan men immers niet weten aan welke kant hij toegankelijk is voor de waarheid! Want geen enkel mens is, vooral met betrekking tot zichzelf, een bijzonder goede vriend van de lichtende waarheid. Hij heeft veel liever dat het donker om hem heen is, en dat is dan ook de reden, waarom ik bij die jongeling de waarheid binnen in mij een beetje op de achtergrond heb gehouden. En overigens is het toch voor iedereen een bekend feit, dat kinderen pas door allerlei onwaarheden naar de waarheid geleid worden, en dat is ook verstandig van de ouders; want als deze hun kinderen meteen de waarheid zouden gaan verkondigen, dan zou er van die kleintjes weinig goeds en fatsoenlijks terecht komen.
Hoofdstuk 67: Roclus probeert zijn onwaarachtigheid tegenover de Heer te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[1] (DE HEER:) 'Het meest sprekende voorbeeld daarvan vind je hier immers bij Mij. Nu ken je Mij, Mijn leer en ook de ware strekking ervan voor het leven. Je kent ook Mijn macht, door middel waarvan Ik deze hele aarde even snel en gemakkelijk tot niets zou kunnen omvormen als tevoren de jou welbekende oude rots in de zee! Maar dan zou Ik Me tenslotte Zelf toe moeten roepen: ' Als je deze wereld vol met je hartskinderen, die je hun aanleg en geaardheid hebt gegeven, liever niet had willen hebben, dan had je beter al in het begin helemaal geen aarde kunnen scheppen!' Maar de aarde en de mensen zijn er nu eenmaal, en het is dus zaak alles met alle liefde en geduld te behouden en te leiden volgens de wijsheid uit God, opdat van alles wat deze aarde draagt en in zich bevat, niets, zelfs niet ter grootte van een zonnestofje, verloren zal gaan!
Hoofdstuk 79: De Heer maakt gewag van Zijn laatste avondmaal en Zijn kruisdood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Kijk, de zee heeft vele miljoenen malen boven dit droge punt gestaan, dat nu toch zelfs zeker meer dan twintig manshoogten boven de waterspiegel van deze kleine zee ligt. En het is telkens, natuurlijk in een steeds vaak sterk veranderde vorm, zoals nu droog geworden. En voordat er vanaf nu 6000 jaar zal vergaan, zal het zich weer onder de zee bevinden, en dan over een tijd van nog eens ongeveer 9 a 10.000 jaar weer zoals nu droog zijn. Deze toestanden zullen zich op aarde steeds net zolang afwisselen tot de aarde, of liever haar materie, geheel tot leven zal zijn overgegaan"
Hoofdstuk 198: De oergeschiedenis van de levende wezens op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Ik zou nu wel tegen u kunnen zeggen: 'Vriend en meester, geef mij nu een staaltje van deze kracht die leeft in uw woord, dat doordrongen is van uw wil!'; maar bij mij althans is zoiets niet nodig, omdat ik me altijd liever door heldere, wijze en krachtige woorden, dan door tekenen laat onderrichten. Mocht het echter zo zijn dat u mij een keer zo'n extra bewijs wilt geven, dan zal het mij en ook mijn buren niet schaden. Maar dit moet u slechts als een wens opvatten en zeker niet als een of andere eis!"
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Maar AZIONA zei: 'Heer, zie, ze zijn nu wel uit het zicht verdwenen, maar ze zullen terugkomen zodra de wind gaat liggen! O, deze mensen zijn als een slecht geweten en hardnekkig als een kwaadaardige ziekte! Die laten hun plannen en hun doel nooit varen en als deze het niet zijn, - die hun zoeken nauwelijks zullen opgeven -, dan zullen er binnen de kortste keren wel weer anderen komen die hetzelfde doel nastreven; en als ze dat schip hier vinden, ziet het er slecht voor ons uit, want tegen het geweld van de machtigen bestaat geen recht! Ik zou dat hele zondaarsschip liever helemaal vernietigen dan met het bezit ervan steeds in angst te zitten!"
Hoofdstuk 223: Vijandelijke verkenningsschepen in zicht. De storm als afweermiddel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Toen bogen DE BEIDE PROFETEN zich diep en zeiden als met één stem: 'O Heer, Uw wil alleen is heilig en geschiede altijd en eeuwig zoals bij ons in de hemelen ook bij alle mensen en geesten op aarde! Wij beiden waren toen wij op aarde leefden groot, en stonden in hoog aanzien omwille van Uw naam; maar wij zouden liever nu met U samen zijn op aarde, zoals deze drie en nog die anderen die niet hier zijn, ofschoon ze nu en nog lange tijd omwille van Uw naam veracht en vervolgd worden!"
Hoofdstuk 235: De Heer in gesprek met Mozes en Elia (Ev. Matth. 17,3) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Toen Roclus en zijn vrienden dit zagen, waren ze perplex en ROCLUS zei: 'Nee, jonge vriend, met jou kun je beter maar niet samen ergens te gast zijn, want het zou uiteindelijk wel eens mogelijk kunnen zijn, dat je je ook over je medegasten ontfermt! Veroorloof me deze zachtmoedige opmerking, waarmee ik je eigenlijk niets anders wil zeggen dan: Als je ook ons wilt eten, doe het dan liever vlug, opdat we niet lang vol angst op ons einde hoeven te wachten! Nee, ik wilde van die acht vissen van de grootste soort die er in de Galilese zee voorkomen, niets zeggen, ook niets van mijn zeven achtste lam, beenderen inbegrepen, ofschoon dat al -het spijt me dat ik het zeg -een ontzettend abnormale vorm van vraatzucht is; maar het eten van een minstens tien pond zware steen is iets, dat ons allen geheel terecht met ontzetting vervult! Waar moet dat uiteindelijk naar toe? Dat gaat ons weliswaar weinig of niets aan; maar, ofschoon je in naam van alle goden alle bergen van de aarde kunt verslinden, willen wij toch liever geen getuigen zijn van jouw ontzettende vraatzucht! Begrepen, mijn beste jonge veelvraat?"
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] Bijvoorbeeld: Ik ga ergens naartoe en ontmoet onderweg als heiden een volslagen blinde aartsjood, wiens zelootachtige tempelfanatisme in iedereen meteen een heel legioen allerergste duivels vermoedt. Als een heiden hem aanraakt terwijl hij zich daarvan bewust is, dan is hij meteen voor een heel jaar onrein en is, omdat hij zich dit inbeeldt, een hoogst ongelukkig mens omdat hij geen deel kan en mag hebben aan de vele bezittingen van de tempel. Als ik hem vertel dat ik een heiden ben -als hij mij vraagt wie ik ben -, dan zou hij liever alle martelingen ondergaan dan zich door mij over een levensgevaarlijk stuk van een bergpad te laten leiden. Maar als ik hem heel beslist zeg dat ook ik een jood uit Jeruzalem ben, dan zal hij mij graag de hand reiken en zich dankbaar over het uiterst gevaarlijke stuk van het pad laten leiden. Als ik de arme blinde zover heb gebracht dat het voor hem niet meer gevaarlijk is om verder te gaan, en de geur van zijn geboortestreek, die nu al zeer dichtbij is, hem aantrekt en hij niet meer verdwalen kan, neem ik afscheid van hem en ga vrolijk mijn eigen weg. De blinde jood hoort dan zijn leven lang helemaal niets meer van mij, en het zal ook niet zo gauw gebeuren dat iemand hem zegt, dat degene die hem ooit over dat zeer gevaarlijke stuk van de weg heeft geleid, een heiden was.
Hoofdstuk 138: Roclus probeert leugens om bestwil te rechtvaardigen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...