Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 13 van 659

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] Toen Roclus en zijn vrienden dit zagen, waren ze perplex en ROCLUS zei: 'Nee, jonge vriend, met jou kun je beter maar niet samen ergens te gast zijn, want het zou uiteindelijk wel eens mogelijk kunnen zijn, dat je je ook over je medegasten ontfermt! Veroorloof me deze zachtmoedige opmerking, waarmee ik je eigenlijk niets anders wil zeggen dan: Als je ook ons wilt eten, doe het dan liever vlug, opdat we niet lang vol angst op ons einde hoeven te wachten! Nee, ik wilde van die acht vissen van de grootste soort die er in de Galilese zee voorkomen, niets zeggen, ook niets van mijn zeven achtste lam, beenderen inbegrepen, ofschoon dat al -het spijt me dat ik het zeg -een ontzettend abnormale vorm van vraatzucht is; maar het eten van een minstens tien pond zware steen is iets, dat ons allen geheel terecht met ontzetting vervult! Waar moet dat uiteindelijk naar toe? Dat gaat ons weliswaar weinig of niets aan; maar, ofschoon je in naam van alle goden alle bergen van de aarde kunt verslinden, willen wij toch liever geen getuigen zijn van jouw ontzettende vraatzucht! Begrepen, mijn beste jonge veelvraat?"
Hoofdstuk 80: Raphaël eet veel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] Jouw lichaam is verwekt, geboren en gegroeid zonder datje het besefte en buiten je wil om, -dat van mij is geschapen volgens mijn inzicht en mijn wil! Het bewustzijn dat jij van je bestaan hebt, is nog een slaaptoestand, en jouw weten, kennen en willen is als het dromen in de slaap van je bestaan; maar ik bevind me in het helderste en wakkers te leven van de volkomen eeuwige levensdag. Ik weet wat ik zeg en doe, en ken de ware en diepste grond daarvan, -en jij weet niet eens hoe, waardoor en waarom allerlei gedachten in je ontstaan! En zo weet ik dan ook waarom ik, zolang ik onder de sterfelijken verblijf, aanzienlijk meer spijzen tot mij kan nemen en dat ook moet, dan jij en al je metgezellen samen. Ik kan je zelfs de reden daarvan nog helemaal niet duidelijk maken, omdat je die met je huidige kennis helemaal niet zou kunnen begrijpen; maar later zal er wel een tijd komen datje alles, wat ik je nu als het ware toegeworpen heb, heel goed zult kunnen vatten en begrijpen.
Hoofdstuk 81: Het verschil tussen Raphaël's persoon en wezen en dat van de aardse mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[3] CYRENIUS zegt: 'Ach, wat vind ik dat jammer vanwege Oubratouvishar; want dat was werkelijk het toppunt van menselijke natuurwijsheid! Ik zou Justus Platonicus wel eens willen zien, als Oubratouvishar in Memphis bij hem komt en hem vast en zeker precies zal vertellen wat hij hier allemaal heeft meegemaakt!"
Hoofdstuk 86: Over het wezen van de diamant en de robijn (Thummim en Urim) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Schouderophalend zegt FLORAN: "Dit huidige grote drinkgelag, want dat is het, komt me ook een beetje merkwaardig voor! Eigenlijk komt deze hele zaak nu op me over, alsof ik iets van een verborgen duivelse streek begin te ruiken! Met helemaal zuiver goddelijke dingen schijnt het daar niet toe te gaan! Wel, moet je kijken, hij heeft zich al weer ingeschonken! Ja, dat is werkelijk meer dan merkwaardig! En nu zo'n brok brood nadat hij een slok heeft genomen! Nou, nou, we zullen eens zien, als hij echt dronken is, wat hij dan aan zijn leerlingen zal geven!"
Hoofdstuk 92: De Farizeeën nemen aanstoot aan de vrolijke maaltijd van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] En STAHAR maakte tamelijk luid tegen Floran de volgende opmerking: Moet je toch eens kijken hoe deze profeet, die zogenaamd van Gods geest vervuld moet zijn, zich vol laat lopen en gulzig zit te eten! Ook lijkt hij absoluut niet afkerig te zijn van het vrouwelijk geslacht; want dat ene bekoorlijke meisje zit aldoor zo dicht tegen hem aan als zijn beide oren aan Zijn hoofd! En dan te bedenken wat volgens onze zedelijke voorschriften, die van Mozes stammen, de mens allemaal verontreinigt! Als hij werkelijk vervuld is van de geest van de Almachtige, dan kan hij nu toch onmogelijk zelf in strijd met dezelfde geest, waarvan ook Mozes vervuld was, handelen!? Nou, nou, ik vind dat zeer bedenkelijk!
Hoofdstuk 92: De Farizeeën nemen aanstoot aan de vrolijke maaltijd van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Lijkt.je dit allemaal misschien iets te moeilijk, omdat je heel bedenkelijk begint te kijken? Zeg het Me dan luid en duidelijk als je het niet met Me eens bent! Nu zijn we nog persoonlijk bij elkaar en kunnen we nog het een en ander verduidelijken, wat in het vervolg natuurlijk iets moeilijker zal zijn, omdat we elkaar dan waarschijnlijk niet zo gauw weer persoonlijk ontmoeten! Zeg het nu, Ik luister naar je!'
Hoofdstuk 137: De grondregels van het vernieuwde instituut der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] .Waarlijk~ ik zeg jullie: vijfmaal honderdduizend van zulke mensen als jullie vrees ik niet met honderdduizend geoefende soldaten; maar wat zouden mijn duizend maal zoveel soldaten te bieden hebben tegen de almachtige wil van deze ene man? Slechts één gedachte van Hem en ze zijn er niet meer! En jullie willen met list en diplomatieke trucs zo'n Godmens vangen en zelfs doden, -en dat bovendien nog zonder enige gegronde reden? Zeg me nu eens heel eerlijk, of jullie je grote en grove domheid nog niet overduidelijk inzien!"
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] DE FARIZEEËR .zegt: 'Als ik openlijk met u mag praten, zou ik u ook enkele dingen willen zeggen, die u in deze kwestie misschien ook een beetje de ogen zouden kunnen openen, hoogste gebieder; maar met u kan men niet praten en argumenteren zoals wij wijzen van de tempel dat gewoonlijk onder elkaar doen! Maar als ik ongestraft alles kan zeggen wat me op het hart ligt, dan zult u misschien ook heel verbaasd beginnen te kijken!"
Hoofdstuk 150: De domheid en blindheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] ONZE GASTHEER zei: 'Wat mij betreft is dat zonder meer goed! Alleen moet ik jullie van te voren zeggen, beste vrienden, dat ik wel een heel goede wil, maar geen middelen heb om jullie ook maar schamel te verzorgen; want het gaat me vooral sinds de brand van Caesarea erbarmelijk slecht! De dagelijkse kleine verkoop van onze vis is natuurlijk geheel opgehouden, en andere verdiensten hebben wij, arme bewoners van dit dorpje, niet. Wij zijn dus allemaal zonder uitzondering aan de bedelstaf geraakt en hebben behalve onze vissen helemaal geen levensmiddelen en we kunnen jullie daarom ook niets anders aanbieden dan vissen zoals wij die zelf hebben, klaarmaken en eten. De toebereiding ervan is heel eenvoudig bij ons. De vissen worden alleen maar gekookt en zonder zout en brood en andere kruiden gegeten. Want eerlijk gezegd: wij zijn door de brand van Caesarea, meer dan de inwoners zelf wier huizen verbrand zijn, zonder meer bedelaars geworden en we hebben niet eens geld genoeg om zout te kunnen kopen! Ach, het gaat ons nu erbarmelijk slecht; als jullie met mij en mijn gezin een paar dagen honger willen lijden, dan zijn jullie van harte welkom!
Hoofdstuk 172: De Heer met zijn leerlingen in het vissersdorp bij Caesarea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] HIRAM zei: 'Ja, heel goed! Maar als dat in ernst jullie zielen waren, die vrij van hun lichaam reeds van te voren in deze baai rondvlogen, dan zou ik wel eens willen weten of jullie schip soms ook een ziel heeft! Kijk vriend, nu zijn we weer bij het oude, enigszins omstreden punt, waarover mijn vriend Aziona reeds eerder opheldering wilde hebben, maar door jou tot geduld gemaand werd. Maar nu ben ik zeer nieuwsgierig hoe je deze zeer netelige vraag zult beantwoorden!"
Hoofdstuk 182: De vormende kracht van de menselijke ziel in de droom - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En als jou op deze magere aarde een tienduizend jarig leven onder vrij goede levensomstandigheden al niet bepaald onaangenaam zou zijn, dan zou ik wel eens van je willen weten hoeveel jaar je onder goede omstandigheden in de zon zou willen leven!
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Je hoeft alleen maar naar de zon te kijken, die deze aarde de dag geeft! Wat weten jullie van dit heerlijke hemellichaam? Niets! Jullie weten zelfs niet eens iets van haar orde en haar verhouding tot deze aarde! Jullie denken en geloven alleen datgene, wat jullie met je zintuigen waarnemen; maar het is heel anders. Niet deze aarde staat als in een eeuwig centrum, en de zon beweegt zich nooit en te nimmer om haar heen, ook al lijkt dat zo, maar de zon vormt voor de aarde, de maan en de andere jullie bekende planeten het centrum, en deze aarde met haar maan, alsook alle overige planeten, bewegen zich in verschillende perioden om de zon. De dagelijkse op en ondergang van de zon wordt veroorzaakt door de bijna 25 uur durende draaiing van de aarde om haar polaire as.
Hoofdstuk 186: Oneindigheid, eeuwigheid en zaligheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] HIRAM keek nu eens Mij, dan weer Johannes aan met verwonderde, maar ook zeer onderzoekende ogen, alsof hij zich afvroeg: 'Nu zou ik toch wel graag willen weten, wie van beiden de belangrijkste en de eigenlijke meester van het gezelschap is!', en hij zei tenslotte hardop: 'Waarlijk, als dat ook tot het rijk der magie behoort, dan zou alleen daarvoor al in Alexandria tienduizend pond puur goud betaald worden!"
Hoofdstuk 192: Het wonderbaarlijke nachtmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] IK zeg: 'Wel, zie, nu hebben we eigenlijk het punt bereikt waarvoor wij naar jullie toe zijn gekomen, en jullie zullen van ons de Schepper van al de talloze wonderwerken niet alleen nader leren kennen, maar zo volkomen als maar mogelijk is, alsook Zijn gemakkelijk te vervullen wil vernemen, omdat ieder mens pas door het volkomen vervullen van de goddelijke wil die hij heeft leren kennen, tot een waar, van alle wijsheid en kracht voorzien kind van de allerhoogste en enig ware God wordt. Wij hebben voorheen al eens enkele woorden laten vallen over de verwachte Messias van de joden. Ik zou nu graag van jullie geheel vrij je mening over deze joodse aangelegenheid willen vernemen. Spreek daarom zonder terughoudendheid!"
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] En als uw nog zo goddelijk ware en zuivere leer in zo'n oud werelds moeras gezaaid wordt, zou ik wel eens willen zien wat voor een enorme hoeveelheid onkruid er op zal schieten midden tussen de edelste scheuten van uw gezaaide leerzaad! Bij ons,ja, als wij een eigen land zouden kunnen hebben dat afgesloten was en ver verwijderd van alle andere mensen, zou de leer zeker het langst zuiver blijven; maar in de rest van de wereld zou het haar waarschijnlijk niet zo goed vergaan!
Hoofdstuk 203: Hirams voorstelling van de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...