Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

793 resultaten - Pagina 13 van 53

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[9] Toen nu de voorhoede het dorp bereikte en ook zonder stil te staan verder trok, dook ook de zon al boven de verre horizon op en verlichtte de hele omgeving met haar stralen; ook het stof van de weg, waar het licht van de zonnestralen nu op viel, was heel mooi om te zien.
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] En de hoofdman zei: 'Och, het licht verheerlijkt toch werkelijk alles waar het op schijnt! Ook het stof van de weg, waar toch niets moois aan is, wordt vanaf een zekere afstand tot iets verkwikkends, als het in de stralen van de zon opstuift!'
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] En kijk nu verder! Zoals het met al het geschapene gesteld is, zo is het volgens Mijn orde ook met het verkrijgen van het meesterschap over het leven van de mens. Hij moet nu eenmaal aanvankelijk zelfstandig optreden en met de hem gegeven wapenen tegen de op hem afstormende hartstochten beginnen te strijden. Als hij dat doet, zal hem al naargelang de mate van zijn overwinningen daarvan ook voor verdere en ernstiger gevechten en overwinningen hulp door Mij verleend worden, en zo zal hij tenslotte toch, ondanks alle stormen die hem aan alle kanten weerstreefden het doel van het leven bereiken, zoals jij als heiden, die door vele hartstochten belaagd bent, nu toch doordat Ik je tegemoet ben gekomen het echte levensdoel al zo goed als volledig bereikt hebt. -Heb je dat nu in de juiste geest in je opgenomen?'
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Marcus zei: 'Heer en Meester, ik geloof dat ik de geest van Uw woorden van de goede kant goed in me heb opgenomen en begrepen heb! Maar wanneer ik aan ons Rome denk, en in het bijzonder aan de verwekelijkte en wereldse genotzuchtige bewoners ervan, dan word ik echt bang; want deze wereldse mensen kennen nu alleen maar hun verhemelte, hun buik, de grootste luxe en hebben een onverzadigbare drang naar genoegens van allerlei soort. Bovendien is bij de meesten de ergste hoogmoed in een zodanige graad ingeworteld, dat zij de mensen van de armere klasse helemaal niet meer tot de mensen rekenen en met hen doen wat hun belieft en wat hun ook maar enig genoegen verschaft, hoe onterend en diep beledigend dat ook is voor de menselijke waardigheid.
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Zulke wereldse stofmensen zijn ook mooi om te zien wanneer ze door het levenslicht verlicht worden; maar pas als ze tot als vruchtbare aarde zijn geworden, zijn ze met een goede levensreiziger te vergelijken. Zolang ze echter enkel als nutteloos stof van de wereldse wegen zomaar wat pralen in de zuivere levenslucht en glinsteren in de stralen van de levenszon, waarvan het licht alleen maar hun uiterlijk maar niet ook hun innerlijk verlicht, vormen zij voor de echte levensreizigers steeds een last en lijken ze erg op de Farizeeën en andere heidense afgodenpriesters; wanneer er maar ergens boven hen en om hen heen een levensstorm of een andere levensactiviteit opkomt, verheffen zij zich ook altijd, hinderen en bevuilen de levenswegen en de reizigers en vertroebelen en verzwakken het licht dat de weg verlicht.
Hoofdstuk 157: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Daarop bestegen toen ook de Romeinen met al hun bedienend personeel hun lastdieren, en met hen ook alle bekeerde Farizeeën met hun vrouwen en kinderen en, zoals bekend, ook alle anderen van de hier aanwezigen, die door de Romeinen aangenomen en opgenomen waren; dezen bedankten Mij ook onder veel tranen voor alle aan hen bewezen genade en grote weldaden.
Hoofdstuk 158: Het afscheid van het huis van Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Men heeft mij van verscheidene welingelichte zijden gezegd dat mensen, wier zielen zich waardig gemaakt hebben voor het hemelrijk, vaak al tijdens hun lichamelijke leven verschijnselen hebben, waardoor ze kunnen weten dat ze na het afvallen van het lichaam spoedig onder de scharen engelen in het hemelrijk opgenomen zullen worden. Maar ik ben nu al tamelijk oud geworden en heb mij vanaf mijnjeugd voorbeeldig aan alle wetten van Mozes gehouden -maar een dergelijk verschijnsel, dat mij de eerder genoemde verzekering van het eeuwige leven van de ziel zou kunnen geven, is .bij mij werkelijk nog nooit voorgekomen! En dus geloof ik wel, maar in zekere zin blind, wat Mozes en de profeten geleerd hebben; maar van een zeker weten vooraf is daarbij nog lang geen sprake!
Hoofdstuk 166: De Heer en de rijke overste (Luc. 18: 18-27) (23.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar Ik zei: 'Dat zal Ik wel maar jullie zijn allemaal kleinbehuisd en wij zijn met velen; breng ons daarom liever naar een herberg, waar wij opgenomen kunnen worden!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Een man zei: 'Heer en meester, er zijn hier weliswaar twee herbergen; maar de waarden ervan zijn zeer op winst beluste Grieken, die de gasten steeds behoorlijk weten te plukken en reeds bij het binnenkomen in hun niet al te aanbevelenswaardige kamers nadrukkelijk bij hen beginnen te informeren, hoeveel geld en wat voor andere schatten zij met zich mee voeren. En als de reizigers zeggen dat ze niet veel geld en nog minder andere schatten hebben, dan worden ze helemaal niet opgenomen. Maar wij hebben gezien wie U bent, en wat voor macht U door God gegeven is, en het zou ons daarom spijten als ook U zoiets in deze stad van ons zou overkomen. Maar wij zullen er wel ons best voor doen dat U en Uw leerlingen en vrienden bij ons een zo goed mogelijk onderkomen en verzorging vinden!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Zo zaten wij heel vrolijk zo lang bij elkaar, tot de nacht zich met haar sterrengewaad helemaal over de zee en het land had uitgestrekt. De zee werd toen ook zo volkomen rustig, dat wij ver weg in haar rustige spiegel de sterren bijna net zo zuiver zagen stralen als ze aan het hoge en wijde firmament te zien waren. Omdat het nu wat koel begon te worden, ging mijn gezin het huis binnen; ikzelf bleef echter nog met een paar dienaren op het bordes en sprak met hen over allerlei zaken en bezigheden, die de volgende dag ons zou bieden.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Er werd nu nog veel gesproken over de uitvoering van het door de priester opgevatte voornemen, en terwijl we zo praatten en besluiten namen werd het bijna ongemerkt volop avond en de sterren begonnen aan de hemel te stralen. Omdat de zee deze avond rustig was, liet ik de lichtschaal niet aansteken, wat ook mijn huisbedienden wel goed vonden, omdat zij steeds een zekere vrees hadden om het lichtmateriaal in de schaal aan te steken.
Hoofdstuk 180: Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar toen het wolkje sterker begon te stralen, raakten wij allemaal ten zeerste ontroerd en onze priester hief zijn handen als in gebed omhoog naar het wolkje en zei: 'O goed en heilig wolkje, richt ook vandaag een troostend woord tot ons! ,
Hoofdstuk 180: Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Waarom moet alleen deze waard een toelage van jullie krijgen voor het onderbrengen van de armen, terwijl hij er weliswaar tien herbergt en ook af en toe honderd, maar aan jullie in plaats van tien steeds twee keer zoveel opgeeft en zich daarvoor door jullie teveel laat betalen, en de werkelijk opgenomen armen dan ook nog zelfs gebrek en honger laat lijden?! Tegen dit kwaad moet dus grondig opgetreden worden!'
Hoofdstuk 216: De armenherberg van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Ik zei: 'Lieve kleinen, wees niet bang! Met alle kinderen die hier weggehaald zijn gaat het in aards opzicht goed; want zij zijn uitstekend ondergebracht en worden door degenen die hen opgenomen hebben als kinderen bemind en verzorgd. Maar in geestelijk opzicht gaat het met de meesten minder goed, omdat zij voor het merendeel aan rijke heidenen zijn meegegeven.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'Waarom zijn jullie bang dat je de sabbat ontheiligt door over de weg te lopen? Mozes noch een andere profeet heeft immers ooit een gebod gegeven, dat men op een sabbat niet mag reizen; de nieuwe tempelvoorschriften zijn geen goddelijke geboden en hebben voor God ook geen waarde. Maar het is nog vroeg, en jullie zullen de plaats binnen een uur bereiken. Als jullie daar echter aankomen, moeten jullie je intrek nemen in de eerste herberg die zich buiten de poort van het stadje bevindt! Daar zullen jullie goed worden opgenomen en verzorgd, want Ik heb jullie da.ar al aangekondigd. Maar wie Ik ben, zullen jullie in Essea wel horen; en reis nu maar weer verder!'
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...