Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 13 van 292

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Dan begint het in uw wezen wat schemerig te worden, en God ziet hoe goed het licht is voor uw duisternis; maar u kunt en wilt dat zelf maar niet inzien. Daarom vindt er dan ook een deling in u plaats, dag en nacht worden namelijk gescheiden, en door de dag herkent u dan in uzelf de vroegere nacht van uw hart.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De eerste natuurlijke staat van de mens is die van 's avonds Iaat, dus duisternis. Maar omdat God hem een licht geeft, daarom is dat licht voor de mens een waar morgenrood, en zo ontstaat uit de avond en het morgenrood van de mens werkelijk zijn eerste levensdag.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Hoe meer de mensen met hun verstand de aardse dingen proberen te vinden, des te zwakker wordt in hun hart het goddelijke licht van de liefde en van het geestelijke leven. Daarom noemde Mozes zulk aards licht van de mens ook de avond.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar Gods ware licht, aangestoken in het hart van de mens, dat is de morgen die met en uit de voorafgegane avond de eerste echte dag in de mens teweegbrengt.
Hoofdstuk 157: De eerste scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Het zou echter makkelijk kunnen gebeuren, dat het licht van God in het hart van de mens uit zou stromen in het avondlicht en dan zou oplossen of minstens zich zo zou vermengen, dat men uiteindelijk niet meer zou weten wat het natuurlijke en wat het goddelijke licht in de mens is.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Hij lijkt op een pure waterwereld, die aan alle kanten omringd is door lucht waar licht doorheen schijnt, en die uiteindelijk niet in staat is om te bepalen, of zijn waterwereld uit de met licht doorschoten lucht of uit de waterwereld ontstaan is. Hij realiseert zich nog niet duidelijk genoeg, of hij zijn geestelijke kennis uit zijn natuurlijke verstand heeft verkregen, of dat zijn natuurlijke verstand zich uit de in de mens verscholen, misschien al aanwezige, maar ook in het begin zeer geheim werkende geestelijke kennis, heeft ontwikkeld. Om het nog duidelijker te zeggen, hij weet niet of het geloof uit de kennis voortkomt of de kennis uit het geloof, en wat nu wel het verschil is tussen die twee.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Dan komt God weer en helpt de mens verder, als deze uit de hem gegeven en dus eigen kracht genoeg gedaan heeft op deze tweede dag van zijn geestelijke leerschool. En die verdere hulp bestaat daarin, dat het licht in de mens versterkt wordt, waardoor het als een voorjaarszon, niet alleen door de grotere lichtsterkte maar door de juist daardoor veroorzaakte warmte, alle zaden die in het hart van de mens gelegd zijn begint te bevruchten.
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Zo worden zelfs afzonderlijke delen van de mens aangegeven. De kennis heeft een eigen plaats: de zee van de mens. En de als een vruchtbare bodem uit de kennis ontsproten liefde, wordt steeds door de zee, zijnde de totale kennis van het echte licht, omspoeld en gesterkt om steeds rijkelijker allerlei edele vruchten voort te brengen.'
Hoofdstuk 158: De tweede scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] De door het licht uit de hemel tot de juiste kennis gebrachte oorspronkelijke avond van de mens, wordt zo de aanleiding voor de werken die daarop moeten volgen; en dit is de derde dag van de ontwikkeling van het hart en de gehele geestelijke mens. Om deze geestelijke mens gaat het, daarvoor zijn Mozes en alle andere profeten van God in deze wereld gekomen, net als Ik nu Zelf! Naar Ik meen is dit onderwerp nu toch wel duidelijk genoeg voor u!?'
Hoofdstuk 159: De derde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Ik antwoord: 'Vriend, u heeft toch wel vaker gehoord en ook wel zelf ondervonden, dat er lichamelijk gesproken verziende en bijziende en ook half, heel en stok blinde mensen zijn! De verzienden zien in de verte alles goed, maar dichtbij zien ze slecht; de bijzienden zien dichtbij goed, maar in de verte slecht; bij de halfblinden is het voor de helft nacht en voor de helft dag, dat wil zeggen, ze zien de voorwerpen met een oog wel goed, maar omdat het andere oog blind is, spreekt het vanzelf dat zulke kijkers alles maar in het halve licht kunnen zien; de geheel blinden zien geen voorwerpen meer, niet bij dag en net zo min 's nachts maar bij dag zien ze toch nog een zwakke schemering, zodat ze de dag kunnen onderscheiden. van de nacht; de stokblinden zien echter geen schemering en zien nooit het verschil tussen dag en nacht.
Hoofdstuk 159: De derde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] 'En God sprak: Maak lichten aan het uitspansel, die dag en nacht scheiden en die tekens, tijden, dagen en jaren doen ontstaan en twee lichten moeten er aan het uitspansel staan die op aarde schijnen!' En dat gebeurde. En God maakte twee grote lichten, een groot licht, dat heerste over de dag, en een klein licht dat heerste over de nacht, en bovendien ook sterren. En God zette ze aan het uitspansel, zodat ze op de aarde schenen en de dag en de nacht beheersten en licht en duisternis scheidden. En God zag dat het goed was. Zo ontstond uit de avond en de morgen de vierde dag. '
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als er dus geen twijfel over mogelijk is dat de natuurlijke dag op aarde door haar eigen beweging tot stand wordt gebracht, waarbij de zon niets anders doet dan steeds maar vanaf één plaats licht te geven en door haar licht dáár dag veroorzaakt waar haar stralen komen, en op die manier nooit of te nimmer de dag kan of wil regeren, -dan vraag Ik: Hoe zou Mozes dan met zijn lichten de zon en de maan bedoeld kunnen hebben? En als Mozes de natuurlijke zon en de natuurlijke maan bedoeld had, dan zou hij ter verduidelijking van zijn publieke mededeling aan de mensheid deze lichten zeker bij name genoemd hebben; want in Mozes tijd kenden alle mensen deze beide hemellichamen al!
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Dit ongeschapen eeuwig levende licht aan het uitspansel in de mens is vanaf dat moment het enige dat leiding geeft aan de echte dag in de mens, en deze leert het vroegere vat om zich geheel om te vormen naar zijn eeuwig ongeschapen goddelijk wezen en zo de hele mens tot een Kind van God te maken.
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Dit bedoelt Mozes, als hij zegt dat het ene grote licht de dag en het kleine licht de nacht zal besturen. Het kleine licht zal ook de tekens vaststellen, of wel: in alle wijsheid de oorsprong van alle verschijnselen en van alle geschapen dingen vaststellen, en daardoor ook de tijden, dagen en jaren, wat zo ongeveer betekent, dat het in alle verschijnselen de goddelijke wijsheid liefde en genade herkent
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Volgens Genesis schiep God toch al op de eerste dag het licht, en zo ontstond uit de avond en de ochtend de eerste dag. Zeg dan eens welk licht drie dagen lang voldeed om voor dag en nacht te zorgen? En op de vierde dag zegt God weer: 'Laat er lichten aan de hemel zijn!' Dan vraag Ik: Wat zijn dat dan voor lichten die dag en nacht moeten scheiden? Als het op de eerste dág geschapen licht al drie dagen tengevolge gehad heeft; waarom moeten er dan nu op de vierde dag nog meer lichten komen voor datzelfde doel? Daarbij is er alleen maar sprake van 'lichten'; maar over een maan en een zon wordt helemaal niets gezegd! Deze lichten veroorzaken daarbij ook nog tekenen -wat voor tekenen dan? -, vervolgens tijden -welke dan? -, en dagen en jaren -wat voor dagen en jaren dan? -Is de nacht dan niets? Telt de nacht dan niet net zo goed mee als de dag?
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...