Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9982 resultaten - Pagina 13 van 666

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[3] Vandaar dat ik U wil vragen aan de toekomst te denken en Uw vijand niet zo'n ontzettend grote macht toe te staan; anders heeft het heilige dat U, o liefdevolle Vader, voor ons heeft opgericht heel weinig nut!
Hoofdstuk 19: De bezorgdheid van Kisehel over de macht van Satana en de geruststellende woorden van de Heer. De gebroken macht van Satana. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[9] Maar waarom is dat zo? - Omdat de geest die in de volledig absolute toestand verkeert, in een overeenkomstige wisselwerking met de oerkrachten treedt en hun kracht reeds van grote afstand - zowel wat tijd alsook wat ruimte betreft - moet waarnemen want zonder die waarneming zou hij heel gemakkelijk in een niet te verlossen gevangenschap kunnen geraken, waarin het hem nog beduidend veel erger kan vergaan dan jou overkomen is onder mijn handdruk!
Hoofdstuk 74: Over het wezen van het leven. De oorzaak van het voelen van pijn en van geluk. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Maar toen de vrouwen en de kinderen hoorden dat hun mannen en vaders in de voor hun begrippen eindeloos grote en wijde wereld moesten reizen en hun vrouwen en kinderen geruime tijd of misschien ook voor altijd moesten verlaten, begonnen de vrouwen en de kinderen ontzettend te weeklagen. Sommigen weenden, anderen jammerden, sommigen trokken zich de haren uit hun hoofd en verguisden deze verordeningen van God krachtig.
Hoofdstuk 187: De zegening van de achtennegentig boden. Het weeklagen van de vrouwen en de geruststellende woorden van een van de tien boden. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] 'Vrienden, jullie aantal is volgens nauwkeurige telling met bijna drie miljoen verminderd, en jullie hebben nu voldoende ruimte in dit grote bergland, dat voor jullie allen in voldoende mate voedsel voortbrengt!
Hoofdstuk 324: Het nieuwe twee miljoen man tellende leger van de hooglanders. Mahals waarschuwing voor een veldtocht tegen het leger van Hanoch heeft succes. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[3] Nu laten wij over deze buitengewoon grote ruimte een meer dan drieduizend vadem hoge watermassa komen, en het zal blijken hoe ver dan de overstroming kan reiken,- en vooral wanneer men als bewezen kan aannemen dat Midden-Azië het hoogste land van de aarde was en dat voor het grootste deel in de richting van het zuid-oosten tegenwoordig nog is.
Hoofdstuk 359: Meer over de zondvloed. - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 3)
[4] Kijk, in deze kleine, eentonige ruimte hebben jullie genoten van een wereldpanorama, zoals menig grote wereldreiziger in werkelijkheid niet heeft gezien. Jullie ogen hebben afstanden van honderd mijlen en nog meer overzien en dat allee in een ruimte van enkele vierkante meters.
Hoofdstuk 6: Het geestelijke kosmische diorama. De sfeer van de eerste geest - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[14] Wel, geliefde vrienden en broeders, hebben jullie gezien hoe gastvrij en liefdevol de oude vriend en apostel van de Heer ons heeft ontvangen? Kijk hoe hij zich alweer temidden van zijn leerlingen bevindt en hen onderricht in de liefde voor de Heer. Jullie zouden wel willen weten wat dat voor kinderen en geestmensen zijn. Kijk, het zijn louter heidenen en heidense kinderen. Maar dat zijn ze nog lang niet allemaal, die jullie hier zien. Ga maar weer met mij naar buiten, in de vrije ruimte van de grote tempel. En daar we ons nu alweer buiten bevinden, zien jullie overal in de wijde omgeving de vele nauwelijks te tellen tempels oplichten. Het zijn louter leerscholen voor allerlei heidenen, en veel apostelen en leerlingen van deze apostel Paulus zijn hun leraren.
Hoofdstuk 9: De sfeer van de vierde geest. Het geheim van de Mensenzoon - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[12] Jullie zagen hier eveneens op de achtergrond een afschuwelijk vetgemest wezen. Dit wezen had een ontzettend opgezwollen buik; zijn kop leek op de grote muil van een hyena; zijn armen leken op een paar krachtige reuzenslangen; zijn voeten leken op die van een beer. Op zijn enorm grote buik was een soort altaar opgericht. Midden op dit altaar was een tweesnijdende spies opgesteld. Jullie zagen dat er aan deze spies een massa uitgeteerde menselijke wezens waren geregen. Eén slangenarm was voortdurend bezig de wezens van de spies af te halen en ze in de muil van de veelvraat te stoppen. De andere slangenarm greep naar alle kanten om zich heen naar de armzalig en ongelukkige, naar dit huiveringwekkende vertrek verbannen mensen en de eerste de beste die hij te pakken kreeg, drukte hij dood en slingerde hem dan aan de spies van zijn buikaltaar. Het grote gejammer van de ongelukkigen maakte zijn arm des te bedrijviger. Kijk, dat is het beeld dat jullie hebben gezien.
Hoofdstuk 18: Hoe de woeker gestalte krijgt in het hiernamaals - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[1] De verstandspreses zegt: beste vrienden, alvorens op deze vraag een deugdelijk antwoord te kunnen geven, is het noodzakelijk om verschillende zaken goed van elkaar te onderscheiden. Vooreerst moet het begrip `liefde' volkomen verstandelijk uiteengezet worden; pas dan zal men daaruit kunnen opmaken hoe ze zich verhoudt tot zichzelf en tot alles wat haar omgeeft. Het begrip `liefde' is niets anders en kan onmogelijk iets anders zijn dan een behoefte die zich uit en waarvan de oorzaak kennelijk niets anders kan zijn dan een gebrek aan datgene waarnaar de behoefte uitgaat. De behoefte lijkt op honger. Wanneer een mens een stevige honger heeft, dan heeft hij zo'n enorme eetlust dat hij er als het ware van overtuigd is dat hij op zijn minst een wereld moet opeten voordat zijn honger gestild zal zijn. Maar wat zegt de werkelijke ervaring over deze fantastische voorstelling? Niets anders dan: jij hongerige mens, eet maar een enkel pond brood en je zult voldoende verzadigd zijn! Kijk, precies hetzelfde is het geval met de meer geestelijke behoefte van het begrip `liefde'. De naar liefde hongerende mens is van mening dat hij de maag van zijn hart met de hele oneindigheid moet vullen voordat hij behoorlijk verzadigd wordt. Wat is echter de oorzaak van dit onzinnige verlangen? Deze is nergens anders te vinden dan in het niet verzadigd zijn van de horizon van eigen inzichten, waardoor dan noodgedwongen de ene leegte op de andere volgt; het ene gemis volgt op het andere en bijgevolg de ene behoefte op de andere. Liefde begeert verzadiging. Daar dit vermogen tot begeren echter een puur mechanische eigenschap van de geest is, woont in haar ook niet het vermogen om te beoordelen wat ze voor haar verzadiging moet verlangen. Omdat juist door dit vermogen tot begeren een leegte in het inzicht tot uiting komt, kan dit gebrek aan inzicht, wat hetzelfde is als helemaal geen inzicht, de voor zijn verzadiging noodzakelijke voeding dan ook niet beoordelen. Bij zo'n gelegenheid keren zulke leeghoofden zich dan met hun blinde vermogen om te begeren inderdaad naar het gebied van het oneindige en zijn dan van mening dat hen uit deze eeuwige hoorn van overvloed het ontbrekende als zogenaamde gebraden vogels in de mond zal vliegen. - Hoe ijdel zo'n echt waanidee eigenlijk is, ligt toch voor de hand, omdat zulke `oneindigheidliefhebbers' in plaats van een of andere volledige verzadiging slechts een steeds grotere honger krijgen. Dat is ook heel vanzelfsprekend en aan de hand van een natuurgetrouw voorbeeld ook goed te begrijpen. Stel je eens een gewoon hongerig mens voor met naast zich een korf met brood, terwijl hij zijn mond naar de oneindige ruimte toe steeds verder openspert, alsof hij de gehele aarde, de zon en de maan en de hele sterrenhemel zou willen verslinden, maar naar het brood naast zich niet omkijkt. Dan is het toch duidelijk dat hij met zijn honger naar de oneindigheid van uur tot uur hongeriger wordt en als hij niet spoedig naar de korf grijpt, tenslotte aan de hongerdood zal zijn overgeleverd. Hieruit kunnen jullie, geachte vrienden, toch zonder verdere uitleg gemakkelijk opmaken hoe het staat met de zogenaamde `liefde voor God'. De ware liefde voor God kan bijgevolg immers niets anders zijn en uit niets anders bestaan dan dat ieder willekeurig mens zijn inzichten tot aan de hem gegeven horizon moet naleven. - Deze verwezenlijking kan echter pas op gang komen wanneer de mens zich zelf en dus het hem gegeven domein heeft onderkend. Maar om dat te kun nen moet de mens heel zorgvuldig alle hindernissen uit de weg ruimen, zich van alle uiterlijke onbelangrijke behoeften bevrijden, en zich dan in zijcc eigen middelpunt begeven van waaruit het hem pas mogelijk wordt zijti hele horizon te overzien en zijn domein dan op te vullen met datgene wat hem is gegeven. Heeft hij dat met volharding en grote zelfverloochening tot stand gebracht, dan heeft hij ook zijn liefde of zijn begeren volkomen verzadigd. Wat hij van dit alles zal verteren, zal hij gemakkelijk meteen uit zijn eigen hem gegeven overvloed aanvullen. Dat is dan, vanuit het standpunt van het zuivere verstand bezien, een volledige en verzadigde liefde, die niet meer als honger maar steeds als een verblijdende verzadiging tot uitdrukking komt. Kijk, dat is nu voor mijn horizon de meest duidelijke opvatting. Kunnen jullie hier echter iets tegenin brengen dan kunnen jullie dat, zoals gezegd, even onbevangen doen als het mij vrij staat om te reageren op iedere tegenwerping.
Hoofdstuk 27: De overwinning en verlossing van een wijze stoïcijn - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[18] Hier echter iets duidelijk aan het licht brengen betekent met andere woorden niets anders dan zichzelf en alle anderen voor gek verklaren. Ook is het waar dat de grote geleerden van de aarde hier heel veel tijd om na te denken zullen krijgen. Gelukkig zijn ze, als ze veel materiaal meebrengen, want met deze drie elementen: duisternis, zand en mos, zullen ze heel gauw klaar zijn. Microscopen en andere kijkinstrumenten kunnen ze gevoeglijk op aarde achterlaten, want ze mogen blij zijn als ze met het blote oog op de zanderige bodem een schraal mosveld ontdekken. En ook voor astronomen is hier belachelijk slecht gezorgd. Geleerden en zeer belezen bibliothecarissen zullen zich ook ontzettend vervelen, want op dat gebied zullen ze hier niets vinden. Ook voor grote artiesten en virtuozen is het hier slecht zakendoen, want ze zullen allemaal letterlijk niet in het gras, maar in het mos moeten bijten! Hier begrijp ik het gezegde: `in het gras bijten' ook pas volkomen en zie in dat het zeker van veel oudere oorsprong moet zijn dan menig auteur en geschiedschrijver had kunnen dromen. Dit spreekwoord moet afkomstig zijn van de oeroude Egyptische wijzen, die zeker wel iets afwisten van het heerlijke lot dat de stervelingen hier wacht.
Hoofdstuk 31: Oord van duisternis. Daar is geween en tandengeknars - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[2] De woordvoerder zegt: zeer geachte vriend en broeder, goedbeschouwd heb je gelijk; ik was wat heetgebakerd, maar jou woorden hebben me nu volkomen nuchter gemaakt. Deze dienaar kon wel eens een vermomde engel zijn, hoewel ik bij hem nog geen vleugels heb gezien, maar die kan hij best onder zijn gewaad verborgen hebben. En als dat zo is - de heilige drie-eenheid sta me bij - dan zouden we toch aan het kortste eind trekken, want zo'n engel moet ontzettend sterk zijn. Ik heb me eens door een echt vrome geestelijke laten vertellen dat zo'n engel met zijn enorme kracht heel gemakkelijk met één slag van zijn grote, vlammende zwaard de hele aarde in tweeën kan slaan. Als we hem hier dus wat al te grof bejegenen zou best eens kunnen blijken dat hij onder zijn gewaad behalve zijn vleugelpaar ook een goed gevormd, vlammend zwaard verbergt. Ik wil verder niet spreken over wat hij daarmee, gezien onze ontzettende zwakheid, allemaal zou kunnen doen.
Hoofdstuk 54: Bevrijding uit de schijnhemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[6] De hoofden van de cherubijnen en serafijnen die eerst zo groot waren als een vuist, hebben intussen een doorsnede van een klafter. De drie-eenheid is reeds zo groot, dat jullie ze op aarde op zo'n tien mijl afstand nog heel goed zouden kunnen zien. De eerder heel ondiepe achtergrond van dit podium lijkt wel een diepte van bijna twintig mijl te hebben en zoals jullie zien, verschijnen de vroegere wolkencoulissen nu als enorm zware onweerswolken. Op aarde hebben jullie wel gezien hoe deze zich soms van de morgen en de avond tegen elkaar begonnen op te stapelen. Maar let nu ook eens op de grond waarop wij staan, hoe ook deze zich in dezelfde mate buitengewoon heeft uitgebreid en wij staan hier nu als drie stipjes, die men in zo'n grote ruimte nauwelijks opmerkt. Hoe bevalt jullie deze geschiedenis?
Hoofdstuk 76: Het opblazen van de bedrieglijke hemel - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 1)
[9] Volgende vraag: welke koningen en vorsten hebben in iedere tijd, dus ook in de tegenwoordige, de Heer geholpen de ordening van de werelden in stand te houden en deze op hun banen te leiden? Welke hertog heeft Hij nodig voor de winden, welke vorst voor de verspreiding van het licht en welke koning ter bewaking van de oneindige ruimte der werelden en zonnen? Als de Heer echter zonder vorstelijke of koninklijke bijstand bij machte is om Orion toe te rusten, de Grote Hond zijn voedsel aan te reiken en het grote volk van werelden en zonnen in een onwrikbare orde te handhaven, zou Hij het dan nodig hebben om bij de mensen van deze aarde koningen en vorsten aan te stellen die Hem bij Zijn bezigheden zouden moeten helpen?
Hoofdstuk 103: Twaalfde zaal - twaalfde gebod. De naastenliefde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[3] In deze kleinere aarde zien jullie meer naar de noordpool toe nog een, natuurlijk ook in tweeën gedeelde, meer ovale bol die binnenin vol zit met aders en kanalen. Precies onder de equator zien jullie een grote holle ruimte, die schijnbaar met een op vuur gelijkende massa is opgevuld. Vanuit deze vuurmassa zien jullie via talloze organen het vuur naar het oppervlak van de aarde opstijgen en van deze inwendige vuurholte zien jullie ook vooral naar de zuidpool toe verscheidene grote spiraalvormige buizen, waardoor jullie een grote hoeveelheid brandende dampen zien stromen. Deze dampen worden door het binnenstromende water vanaf het oppervlak van de aarde in deze vuurholte, voortdurend gevormd, terwijl door het krachtige naar buiten stromen daarvan in de richting van de zuidpool, de dagelijkse omwenteling van de aarde wordt bewerkstelligd.
Hoofdstuk 70: Onderricht over het wezen en het ontstaan van de aarde - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
[1] Jullie hebben nu gezien hoe de onmondige kindertjes daar leren praten; maar wat volgt er op het praten? Kijk, daar voor ons ligt al een ander gebouw. Daar zullen we binnengaan en het zal daar onmiddellijk duidelijk worden wat er verder met deze kinderen gebeurt. We zijn al in het gebouw, dat werkelijk schitterend is, en ontdekken hier niet meer de vroegere afdelingen, maar het hele gebouw bestaat uit één heel grote zaal. Zoals jullie je er met het innerlijk gezichtsvermogen van kunnen overtuigen, heeft deze zaal genoeg ruimte om aan een miljoen van zulke leerlingen plaats te bieden, waarbij bovendien nog voor elke tien kinderen één leraar aanwezig is.
Hoofdstuk 68: Aanschouwelijk onderwijs in trapsgewijze afdelingen - Jakob Lorber - De Geestelijke zon (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...