Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1782 resultaten - Pagina 13 van 119

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Je kunt er niets aan doen dat er op een gegeven ogenblik een Romeins rijk is ontstaan. Het is er nu eenmaal en je kunt het niet laten verdwijnen! Het rijk heeft evenwel goede wetten, die heel goed deugen voor de instandhouding van de orde en voor de deemoediging van de mensen. Als je denkt dat je een heer bent die boven de wet verheven is en daarom een kroon kunt dragen, ben je voor jezelf op de verkeerde weg, ofschoon niet ten opzichte van de mensen die de eenmaal uitgevaardigde wet zonder meer moeten houden, met alle voor en nadelen daaraan verbonden. Stel je je echter ook onder de wet en zie je jezelf slechts als de officiële en noodzakelijke leider en tussenpersoon daarvan, dan neem je het juiste standpunt in. Dan timmer je voor jezelf uit het geestelijke materiaal van de wet een ark die je over al de nog zo door de storm bewogen wateren van de wereldzonden heen moet dragen!
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Toch ben jij geen machine, omdat je inziet dat hetgeen je op Mijn aanraden doet alleen maar geheel volgens de orde van God en dus juist is; en begrijp je iets nog niet, dan vraag je het en dan handel je naar eigen inzicht. Dat is dan geen dwang van buitenaf, maar van binnen uit en behoort helemaal tot de vrije levensorde.
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als Ik echter ergens mensen zie die Mij vervolgen, maar zelf toch wel een betere aard hebben en door een juist geesteslicht de waarheld en het zuiver goede kunnen herkennen, dan loop Ik niet voor hen weg maar Iaat ze tot Mij komen, waar zij dan voorlichting krijgen, hun nacht en oordeel inzien en mensen worden volgens Gods orde. Een sprekend voorbeeld daarvan gaven je zoëven de dertig jonge, maar lichamelijk sterke achtervolgers van Mijn gevreesde persoon. Ik zou ze zeker niet hierheen hebben laten brengen als Ik hun harten niet deugdelijk voor Mij had bevonden toen zij hier nog ver vandaan waren,
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] IK zeg: "Nee, nee, je vergist je helemaal niet; want een goddelijke orde moet eeuwig zijn! Als zij niet eeuwig zou zijn, was zij ook geen orde en geen waarheid; want een waarheid moet eeuwig waarheid zijn en blijven en moet daarom ook van eeuwigheid her zo voorzien zijn. -Maar nu over iets heel anders!"
Hoofdstuk 17: De vrijheid van de menselijke ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Johannes vraagt Mij dan of Ik hun het ontbrekende wil dikteren. Maar op Mijn wenk stelt Raphaël zich beschikbaar en completeert in een oogwenk alles. En als de beiden daarna hun aantekeningen nog een keer doornemen, vinden zij geen hiaten meer en is alles helemaal in orde.
Hoofdstuk 18: Over het op schrift stellen van Jezus woorden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] Zo is het ook helemaal niet tegen de goddelijke orde om een stad te bouwen waarin de mensen in vrede en eendracht als één familie in één huis tesamen leven, werken en handelen en elkaar zo bij alles gemakkelijker kunnen ondersteunen dan wanneer zij urenver van elkaar verwijderd zouden wonen. Komt er dan echter in een stad hoogmoed, luxe, de zucht naar pracht, nijd, haat, vervolging en zelfs doodslag, en zwelgzucht, ontucht en traagheid, dan moet zo'n stad meteen weer in een puin en stofhoop veranderd worden, anders wordt zij een broedplaats van allerlei duivels kwaad dat na verloop van tijd de gehele aarde door en door zou verpesten, net als Hanoch van voor de zondvloed, en Babylon, en de grote stad Ninevé van na de zondvloed! Hoe groot waren deze steden eens en nu staan er in hun plaats slechts een paar armelijke hutten! Waar eens Hanoch stond, is nu een zee, net als op de plaats van het oude Sodom en Gomorra en de tien kleinere steden in de omtrek van de twee grote, die elk groter waren dan het huidige Jeruzalem dat ook niet meer zo groot is als in de tijd van David.
Hoofdstuk 14: Hoe passen aardse schatten in ons leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] IK zeg: "Maar het ligt ook in jullie aard om goed te zijn, want jullie kennen goed en kwaad; maar jullie hoogmoedige wil is slecht en ontembaar en jullie kan dus geen genade en mededogen ten deel vallen! Jullie willen zelf lijden en gepijnigd worden, daarom worden jullie uit vrije wil eeuwig gepijnigd! Want Mijn orde duurt eeuwig en is onveranderlijk, dat weten jullie heel goed. Maar jullie weten ook, wat je moet doen om een goed gebruik te maken van de eeuwige orde. Omdat je haar echter in je nadeel verandert, draag dan ook je verlies en verdwijn dus uit Mijn ogen!"
Hoofdstuk 21: De genezing van de vijf bezeten roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Enerzijds heerst er op aarde wel een bepaalde orde en harmonie, waardoor men al gauw tot de overtuiging kan komen dat er een zeer wijs God moet zijn, die alles eens zo heeft geschapen als nu nog steeds te zien en te begrijpen is. Anderzijds ziet men echter weer een vaak grenzeloze wanorde en een hoegenaamd niet te overziene willekeur bij alles, zodat men dan bij zichzelf moet zeggen: Ja, dat kan toch niet van onze lieve Heer afkomstig zijn!
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Dat in deze tijd alles zich nog in zo'n wanordelijke toestand bevindt als ware het een onoverzichtelijke strijd, schijnt door het volgende te komen: De nu goede en hoogste levenspotentie, die wij God noemen, is met de slechte levenskracht, die wij satan noemen, nog lang niet in de gewenste orde, maar nog in een voortdurende onderdrukkingsstrijd, waaruit de hoogste levenspotentie tenslotte als overwinnaar tevoorschijn moet komen. Want de naar onze begrippen kwade kracht zou niet voortdurend tegen de goede strijden, als zij geen reden had om deze aan haar kant te willen krijgen.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Satan moet derhalve toch een latent genoegen scheppen in het goede en wil daarom de gehele goede levenskracht aan zich ondergeschikt maken. Maar juist door dit voortdurend pogen neemt hij steeds meer van het goede in zich op en maakt daardoor, zonder het te willen, zijn slechtheid steeds minder slecht. Daardoor komt er in zijn levenswezen steeds meer orde, meer kennis en zuiver inzicht en hij zal er op 't laatst niet meer omheen kunnen zichzelf geheel over te geven, omdat hij door zijn aard en door zijn neiging onmogelijk kan verhinderen dat hij voor een deel voortdurend overwonnen wordt.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Neem nu de wisselvalligheid van het weer! In welk opzicht kun je daar een bepaalde orde of gelijkmatigheid in ontdekken? Kijk eens naar de verschillende soorten bomen zoals ze onderling dooreen staan in een bos, of evenzo het gras op het veld; kijk eens verder en zie de grote verschillen in grootte van de bergen, meren, stromen, rivieren, beken en bronnen! Daar is toch absoluut geen gelijkmatigheid en geen orde in te ontdekken, tenminste niet naar onze begrippen. De zee creëert haar ongelijke oevers geheel afhankelijk van de toevallige, meer of minder krachtige golfslag en dat doen ook de meren, de stromen, rivieren, beken en bronnen. Alleen de mens kan ze hier en daar binnen de perken houden, maar de zeer wijze God doet daar nooit iets aan.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Het is ook alleen de mens die enigszins geordende tuinen aanlegt en wijngaarden en akkers bebouwt. En alleen hij kent de edele vruchten, zondert ze van de onedele af, verzorgt ze en benut ze zo veel mogelijk. Maar waar bevindt zich op aarde een op enigerlei wijze geordende tuin die God zelf heeft aangelegd en waar een door Hem aan banden gelegde stroom? De aardlagen liggen ook dusdanig chaotisch door elkaar dat men daarin nooit iets anders dan de blinde macht van het dierbare toeval kan ontdekken. Er is dus bitter weinig van de een of andere heersende, goddelijke wijsheid te vinden en men kan doen wat men wil en ook denken wat men ooit maar kan en wil en toch komt daarbij nooit iets naar voren dat ons eventueel zou zeggen: 'Kijk, daar zie je toch weer duidelijk een goddelijke orde!'
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Ook nadat hij zich volledig gewonnen heeft gegeven zal hij weliswaar nog steeds een tegenstelling tot het goede blijven vormen, maar nu binnen de orde zoals het zout ook een tegenstelling van de zuivere, zoete olie is. Maar als de olijfboom niet in de juiste mate zout in de wortels, in de stam, in de takken, twijgen en bladeren had, dan zou zijn vrucht nooit een zoete olie geven!
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Maar Hij, het eeuwig al Zichzelf bewuste middelpunt van al het bestaan en al het leven, wil nu Zijn leven en daardoor het leven van alle mensen, door Zijn leven nog meer bevestigen. Dat zal Hij echter slechts bereiken door een ongelooflijke zelfverloochening. Hij zal Zijn huidige leven geven om daardoor de eeuwige heerlijkheid van al het leven voor Zichzelf en zodoende ook voor alle mensen binnen te gaan. Dan pas zullen alle schepselen als het ware een ander gezicht en een andere innerlijke orde krijgen. Maar toch zal de regel blijven gelden: leder neme de last van de uiterlijke ellende op de eigen schouders en volge Mij na! -Begrijp je dat nu?"
Hoofdstuk 31: Mathaël over de weg naar het ware leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Het is echter nu eenmaal voor alle eeuwigheden door Gods oerleven besloten dat juist deze nietige aarde het toneel van Zijn mededogen zal worden en dat in zekere zin nu reeds dadelijk de gehele oneindigheid in de nieuwe orde zal binnengaan en zich daarin zal moeten voegen, als zij gemeenschappelijk deel zal willen nemen aan de eindeloze zaligheid van het ene leven van God. Daarom moet men ook gehoorzamen, koste wat kost!
Hoofdstuk 32: De eenheid van het eeuwige leven. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...