Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22474 resultaten - Pagina 13 van 1499

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[12] Allen, die op deze bruiloft aanwezig waren, geloofden nu vast en zeker dat Ik echt de beloofde Messias was.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Ik zeg echter zachtjes tegen Petrus: ' Je vlees heeft je dat niet ingegeven, maar de Vader, Die in Mij is, heeft het aan je geest geopenbaard. Maar van nu af aan moet je je wat inhouden; er komt later nog wel een tijd, dat je zo hard moet roepen, dat de hele wereld je hoort!' - Daarop kwam er weer rust onder de gasten en door deze daad geloofden nu allen in Mij en zagen in Mij de echte Messias, Die gekomen was om hen van alle vijanden te verlossen.
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (Daarna daalde Hij af naar Kapérnaum, en Zijn moeder, Zijn broers en Zijn leerlingen gingen met Hem mee, maar zij bleven daar niet lang. Joh. 2:12) Zeven dagen na de bruiloft verliet Ik Nazareth en trok met Maria, Mijn vijf broers, waarvan er twee tot Mijn leerlingen behoorden, en met de tot dat tijdstip opgenomen leerlingen naar het lager gelegen Kapérnaum. Dat was toentertijd een tamelijk belangrijke handelsstad, die gelegen was op de grens van de provincies Zebulon en Naftali aan de Galilese zee. Het lag ook niet ver van de plaats waar Johannes aan de overzijde van de Jordaan in de omgeving van Bethabara doopte, zolang deze vaak geheel droogstaande rivier voldoende water had.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Na deze woorden staat Petrus op, neemt de beker en zegt: 'Heil aan U, Israël, en driemaal heil aan ons! Want wij zijn getuigen van een vervulde belofte, God heeft Zijn volk opgezocht. Wat eerst haast niet te geloven was, is nu werkelijkheid geworden! Nu mogen wij niet meer uit de diepte tegen de hemel schreeuwen; want de hoogste hoogte is tot ons in de diepste diepte van onze ellende gekomen! Laten we daarom alle eer aan Hem geven, Die onder ons is en ons door Zijn macht en genade deze wijn geschonken heeft. Laten we in Hem geloven en van nu af aan door Hem aan God de eer geven!' Daarop heft Petrus zijn beker en allen drinken hem toe en zeggen: 'Dit is een rechtvaardig man!'
Hoofdstuk 11: De bruiloft te Kana in Galiléa. Kapérnaum en reis naar Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Men kan zich hierbij afvragen, wat Ik in deze bijna geheel heidens geworden stad te zoeken had. - Daarvoor moet men dan de profeet Jesaja 9 vers I en verder lezen; daar vindt men dan het volgende: 'Het land Zebulon en het land Naftali, aan de weg langs de zee aan de overzijde van de Jordaan, en het heidense Galiléa, dit volk, dat in duisternis was, heeft een groot licht gezien en voor allen, die daar in de schaduw van de dood zaten, is een geweldig licht verschenen.'
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Als men dat in Jesaja gevonden heeft, en weet dat Ik datgene, wat in de Schrift staat, van A tot Z waar moet maken, dan begrijpt men ook waarom Ik van Nazareth naar Kapérnaum gegaan ben. Tevens moest Ik in deze streek nog twee leerlingen, met name Jacobus en Johannes, zonen van Zebedéus, opnemen. Zij waren ook vissers en visten in de Galilese zee, niet ver van de monding van de Jordaan en ook niet ver van de visplaats van Petrus en Andréas, die beiden ook in de zee mochten vissen.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Toen deze leerlingen opgenomen waren en Mij aan Mijn woorden en door de enthousiaste verhalen van degenen, die bij Mij waren, herkend hadden, startte Ik met het formele onderwijs aan de mensen, en Ik begon hen tot boetedoening te manen omdat het Rijk van God dichtbij gekomen was. Ik ging in hun synagogen en gaf daar lessen. Velen geloofden, maar nog meer ergerden zich en wilden Mij grijpen en van een berg in zee gooien. Ik ontliep hen echter, tesamen met allen die bij Mij waren, en bezocht een paar kleine plaatsjes aan de Galilese zee. Ik verkondigde daar het Rijk van God en genas veel zieken; en de armen en het gewone volk geloofden in Mij en namen Mij liefderijk op. Een aantal van hen sloot zich bij Mij aan en volgde Mij overal, zoals de lammeren hun herder.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] (En het Joodse Paasfeest was nabij en Jezus ging op naar Jeruzalem. Joh. 2: 13) Het Paasfeest der Joden naderde al en Ik trok daarom met allen die bij Mij waren, op naar Jeruzalem. Daarbij moet men niet denken dat het oorspronkelijke Joodse Paasfeest op dezelfde datum plaats vindt als waarop in de verschillende christelijke gemeenten het gelijknamige feest gevierd wordt, vaak al in maart; maar bij hen vindt het ongeveer een kwart jaar later plaats! Want op het Paasfeest dankte men Jehova voor de eerste oogst, die uit gerst, rogge en tarwe bestond, en men at dan reeds het nieuwe brood, dat volgens de wet ongezuurd was en niemand mocht in deze tijd een gezuurd brood eten.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Daar echter bij dit feest altijd veel volk naar Jeruzalem trok, waaronder ook veel heidenen, die daar allerlei waren kochten en verkochten zoals gereedschappen, weefstoffen, vee en alle soorten vruchten, had het feest toentertijd het geheiligde aanzien totaal verloren. De hebzucht bracht de priesters zover, dat ze de hoven en de voorportalen van de tempel gedurende deze tijd aan de kooplieden, hetzij Joden of heidenen, voor veel geld verhuurden. Het huren van een stuk van de tempel gedurende het feest kostte meer dan duizend zilverlingen, wat toen buitengewoon veel geld was en wat nu ongeveer 28000 gulden zou zijn.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ten tijde dat Ik optrok naar Jeruzalem was Kaiphas hogepriester. Deze had kans gezien om al meer dan een jaar beslag te leggen op deze waardigheid, die veel geld in 't laatje bracht. Het naleven van de wet van Mozes was in die tijd gedegenereerd tot een totaal inhoudsloze ceremonie en de priesters hielden er net zoveel rekening mee als met sneeuw, die honderd jaar geleden gevallen is. En deze totaal inhoudsloze ceremonie had men ten top gevoerd om het volk met open ogen er in te laten lopen.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Daarop verwijderde deze Jood zich en loofde God, want hij hield Mij na dit gesprek voor een profeet; hij ging naar zijn eigen groep mensen en vertelde hen datgene, wat hij van Mij gehoord had, en deze groep die uit ettelijke honderden mensen bestond, jong en oud, juichte en begon God luid te prijzen, omdat Hij weer een groot profeet had doen opstaan
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Kaiphas presteerde het zelfs om in het binnenste van de tempel nog bepaalde plaatsen te verhuren aan de duivenverkopers en een paar kleine wisselaars. Deze kleine wisselaars hadden kleine munten, zoals groschen en staters, en zij wisselden voor hun klanten deze kleinere munten tegen zilverlingen, Romeinse goudstukken of Romeins veegeld, waarbij zij een zekere winst voor zichzelf hielden. Veegeld was geld dat de Romeinen speciaal voor het kopen van vee gebruikten. Afhankelijk van het dier , dat op de munt afgebeeld stond, kon men daarmee voor een soortgelijk dier betalen. Als men dit veegeld bij de grote en kleine wisselaars wisselde voor ander geld, dan werd een hogere winstmarge berekend.
Hoofdstuk 12: Naar Kapérnaum. Begin van het prediken. In Jeruzalem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] (En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars. Joh. 2:14) Bij Mijn aankomst in Jeruzalem was de situatie zo, dat het gewone volk nauwelijks meer in de tempel durfde te gaan vanwege al het vee en de veeverkopers, omdat vaak een van de ossen wild werd, waarbij zowel de mensen, als de aan God gewijde zaken, vertrapt werden. Ook was het voor de meesten daar niet uit te houden van de stank en het lawaai, en men raakte er niet zelden alle noodzakelijke bezittingen kwijt. Deze schandalige gebeurtenissen begonnen Mij tenslotte erg te hinderen en Petrus en Nathánaël zeiden tegen Mij: 'Heer, heeft U dan geen bliksem en donder meer?! Kijk toch eens! Deze beklagenswaardige mensen staan te huilen voor de tempel; ze komen van ver om God de eer te geven en kunnen door al die ossen en schapen, waarmee de tempel volgepropt zit, zelfs niet binnenkomen, en veel van degenen, die met moeite en gevaar in en ook weer uit de tempel kwamen, klagen dat ze daar van alles beroofd en van de stank bijna gestikt zijn! - Ach, dat is toch wel te erg en te slecht! -Aan zo'n schandaal moet tot elke prijs een eind gemaakt worden; want het is daar nog veel erger dan in Sodom en Gomorra!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (En Hij maakte een gesel van touw en dreef allen uit de tempel, tesamen met de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels gooide Hij om. Joh. 2:15) Ik zei tegen Petrus: 'Ga naar de touwslager, koop van hem drie sterke touwen en breng ze hier!' -Petrus deed dat dadelijk en bracht Mij drie sterke touwen, die Ik snel in elkaar vlocht en waarvan Ik zo een sterke gesel maakte. Met deze gesel in Mijn rechterhand zei Ik tegen allen, die bij Mij waren en tegen Mijn leerlingen: 'Kom nu mee de tempel in en let goed op, want nu zal zich Gods macht en heerlijkheid nogmaals voor jullie ogen tonen!'
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Na deze woorden ging Ik de tempel in en waar Ik ging, maakte men ruim baan en degenen, die Mij volgden hadden daar geen moeite mee; wel lag de bodem vol met uitwerpselen en afval.
Hoofdstuk 13: Jeruzalem. De tempelreiniging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...