Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 13 van 105

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] IK zeg: "Je hebt je verhaal over datgene watje zelfbeleefd hebt, heel goed verteld. De dierlijke vorm van de zielen van de bewuste zeven grote misdadigers vindt haar oorzaak in een zekere vrije ordening. Deze bestaat echter alleen daarin, dat de in een lichaam werkzame specifieke zieledeeltjes zich opnieuw samenvoegen of van plaats verwisselen. Je kunt het vergelijken met een kluwen wormen, die allemaal door elkaar krioelen en kronkelen en in zekere zin op zoek zijn naar een steeds beter rustplekje. Afhankelijk van de wijze waarop zij dat vinden, op een goede of op een slechte wijze, zal de uiterlijke vorm steeds overeenkomen met iets goeds of iets slechts.
Hoofdstuk 133: De vorming van de zielen van de roofmoordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Daarvoor zorgt het zaad van het mannetje, dat uit levensgeesten bestaat die vrijer en ongebondener zijn. Deze brengen de gebonden levensgeesten in het levensklompje van de moeder in grote opwinding en dwingt ze zo tot actie. Zonder die dwang zouden zij in hun zoete traagheid blijven liggen en nooit gezamenlijk tot vorming en innerlijke organisatie van een wezen komen. De zaadgeesten van het mannetje plagen en prikkelen de levensgeesten in het vrouwtje onophoudelijk en laten hen niet met rust, terwijl de levensgeesten in de moeder zich daar voortdurend tegen verzetten, ja zelfs, als zij erg sterk zijn, de zaadgeesten van het mannetje tot zwijgen brengen, - wat dan in de boerentaal het 'vermorsen' heet, wat vooral bij het rundvee vaak gebeurt, maar ook bij andere dieren en zelfs bij de mens zeer vaak voorkomt. Want de levensgeesten in het levensklompje van de moeder zijn te veel op hun rust gesteld om zich gewillig te schikken in de een of andere langdurige, ordelijke bezigheid. Maar zijn zij eenmaal behoorlijk geprikkeld, dan worden er vorderingen gemaakt
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Vraag daarom liever naar iets geestelijks, nog uit de sfeer van het door Mathaël geestelijk geziene, dan naar zaken die voor de geest net zo onbelangrijk kunnen zijn als de sneeuw die duizend jaar voor Adam de woeste streken van de aarde heeft bedekt! Wat materie is en hoe deze ontstond, bestaat en nog ontstaat is jullie reeds volkomen duidelijk uitgelegd en daarom moeten wij ons nu vóór alles alleen bekommeren om de geestelijke dingen. Wat heeft de mens aan alle kennis en wetenschap van de hele wereld als hij zichzelf niet tot in de diepste levenswortel kent en dat vooral in de levens en bestaanssfeer van zijn ziel en zijn geest?!
Hoofdstuk 140: Over het stellen van dwaze vragen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Stel je nu eens voor dat er veel soorten slechte mensen voorkomen in een streek, of in een heelland en vraag je aan de hand van wat je nu gehoord hebt eens af, of het werkelijk te maken heeft met een goddelijke toorn als de mensen daar door het ongeluk achtervolgd worden! Ik zeg jullie, en speciaal jou, vriend Stahar, dat dat allemaal enkel en alleen afhangt van de mensen, hun daden en levenswijze, en Gods toorn en Zijn wraak hebben daar eeuwig niets mee te maken, behalve dan dat Ik die orde in de natuur van de dingen heb gelegd, en die moet natuurlijk zolang de aarde bestaat, onveranderlijk blijven omdat de aarde anders zou ophouden te bestaan en niet als woonplaats voor de mens zou kunnen dienen tijdens zijn proefleven.
Hoofdstuk 145: De invloed van het kwade op het goede. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Hoe kan nu één vonkje zonlicht alle duisternis verjagen en waarom is het zonder die vonk eigenlijk donker? De lucht bestaat immers in de allerdonkerste nacht uit dezelfde geesten als op klaarlichte dag!
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mathaël zag bij de jongen vooraf reeds twee grote v leermuizen, die om hem heen fladderden toen hij uit de boom viel en meteen volslagen dood bleef liggen. Ten eerste stamde de jongen puur uit deze aarde. De zuiver aardse kinderen zijn echter, zoals jullie dat uit Mijn verklaringen reeds vaak konden horen en goed konden begrijpen, wat hun ziel en ook wat hun lichaam betreft samengesteld uit de gehele organische schepping van deze aarde. Het bewijs daarvoor levert reeds de zeer gevarieerde voeding voor het lichaam die een mens tot zich neemt, terwijl een dier in de keus van zijn voeding zeer beperkt is. Teneinde de mens in staat te stellen om aan alle intelligentiedeeltjes waaruit zijn ziel bestaat, uit de natuurlijke voedingsstoffen die hij tot zich heeft genomen de overeenkomstige voeding te geven, kan hij zulke uiteenlopende voedingsdelen uit het dieren-, planten en ook het mineralenrijk tot zich nemen; want het substantiële lichaam van de ziel wordt net als het vleselijke lichaam gevoed en tot ontwikkeling gebracht door de opgenomen natuurlijke voeding.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Die waar Mathaël over sprak, was er nog een van de beste soort, vandaar dat die zielook gemakkelijk en behoorlijk snel tot leven gewekt en gered kon worden. Maar zo'n ziel houdt toch altijd een zwakke plek, en die bestaat uit het feit dat zij bijna nooit meer het volledig kindschap van God kan bereiken; een ziel die zelfmoord gepleegd heeft, komt vrijwel nooit hoger dan de zaligen van de eerste, buitenste en derhalve onderste hemel, of zelfs maar tot aan de grenzen daarvan.
Hoofdstuk 152: Verschillende soorten van zelfmoord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[25] Wie is aan het eind die hoogst onbekende' jou' waar de godvruchtigen van houden? O, een onduidelijker manier van spreken bestaat er wel niet!
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ik zou je nog heel veel van die uitwassen kunnen beschrijven waaruit zo'n woud van twijfels bestaat, en ook in welk ander struikgewas en onkruid dit kan degenereren. Maar omdat het zaadje nu bij jou vernietigd is, ben je rein en van een verdere groei van het onkruid kan geen sprake meer zijn; en omdat je nu helemaal gereinigd bent, ben je ook helemaal geschikt om een van Mijn belangrijkste leerlingen te zijn.
Hoofdstuk 175: Simons gedachte over de Heer als mens van het mannelijk geslacht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Als wij willen wat de Heer wil, is ons willen volkomen vrij, omdat de wil van de Heer ook volkomen vrij is; willen wij dat echter niet, of maar ten dele, dan zijn wij miserabele slaven van onze eigen oneindige blindheid. Alleen in God kunnen wij volkomen vrij worden; buiten God bestaat er niets dan alleen maar gericht en dood!
Hoofdstuk 176: De eenwording van de mens met God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Maar omdat ik je lichaam in een oogwenk kan oplossen, wil dat dan zeggen dat het niet uit vlees en bloed bestaat? ! Of bestaat de aarde daarom ook niet uit allerlei vaste materie en uit water, lucht en een talloze hoeveelheid oerstoffen, wanneer ik haar met toestemming van de Heer, in een voor jou onvoorstelbaar kort ogenblik eveneens zou kunnen oplossen in de oergeestelijke, specifieke deeltjes, die, als zij ook materieel zouden zijn, zo klein zouden zijn dat je er niets van zou zien?!
Hoofdstuk 178: Over het wezen van de engelen. Hart en geheugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] IK zeg: "Zij bestaat uit precies zeventig koppen, waaronder zich net als bij hun gevluchte voorouders vierendertig vrouwen en zesendertig mannen bevinden. De ene zonder vrouw is de ziener, en de andere zonder vrouw is zijn dienaar!
Hoofdstuk 180: De Heer zendt een bode naar de Nubische karavaan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Ver en moeilijk was de reis hierheen; maar al was zij nog duizendmaal zo ver en ook nog duizendmaal moeilijker dan nu, dan zou zij toch niet in het minst opwegen tegen de grootte van deze onbegrijpelijk hoogste, door ons allen in eeuwigheid niet verdiende genade! Want daar zit die eeuwige, almachtige geest in de gedaante van een mens, die hemel en aarde en alles wat bestaat enkel door Zijn wil en uit Zijn wil heeft gemaakt, zoals de wijze overste in Memphis ons dat voldoende heeft uitgelegd.
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] GABI zegt: "Omdat mij de vraag gesteld werd waarom ik, ondanks dat ik het ook niet begrijp, een liefhebber ben van het Hooglied van Salomo, wil ik de reden van deze liefhebberij van mij hier welopenlijk vertellen, hoewel ik tenslotte zelf naar waarheid moet bekennen dat ik daarvoor eigenlijk helemaal geen reden had, dat wil zeggen, ik bedoel geen goede reden, als ik over een reden spreek. Want iets wat dom en in wezen slecht is, kan nooit gezien worden als de eigenlijke reden voor een bepaald gedrag, omdat iets wat slecht is uit puur zand bestaat, dat nooit kan dienen als stevige grond voor een huis, geestelijk of natuurlijk genomen. Wel, wat was dan de eigenlijke, oorspronkelijke reden voor mijn liefhebberij met betrekking tot het 'hooglied van Salomo'? Niets anders dan, zoals ik het nu zie, verborgen grote domheid en ijdelheid!
Hoofdstuk 172: Gabi bekent zijn domheid en ijdelheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wij staan nu voor de ware, eeuwige God, die ons gemaakt heeft en tot leven heeft gebracht. leder moment van ons leven ligt in Zijn hand; als Hij dat zou willen, zouden we er niet meer zijn. Kortom, Hij alleen is alles in alles, en alles wat bestaat is niets zonder Hem! Dat was de betekenis van mijn visioen en zo heeft de overste van Memphis het ons ook verteld, en zo moeten wij het aanvaarden en voor eeuwig geloven. - Nu schijnt de eeuwige Heer en Meester iets met ons te willen bespreken! Daarom moeten we nu de oren spitsen alsof er een heel gevaarlijke leeuwenjacht op komst is, zoals de overste in Memphis er ons een beschreven heeft!"
Hoofdstuk 187: De Nubiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...