Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 13 van 94

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] "De val van de eerstgeschapen geesten, ofwel van de vrije en tot leven gebrachte ideeën van God in de eindeloze ruimte, is de grote scheiding waarvan Mozes zegt: 'Toen scheidde God het licht van de duisternis!' Hoe dat echter begrepen moet worden in de ware zin van de goede en correcte overeenkomst, heb ik jullie allen reeds voldoende getoond. Het gevolg daarvan -de noodzakelijke materiële wereld, diens grote en kleine delen zoals zonnen, aarden en manen en alles wat daarin en daarop is -is in de eindeloze ruimte verstrooid.
Hoofdstuk 224: De val der geesten, de val van Adam en de erfzonde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Stel je eens een mens voor, die duizendmaal sterker is dan Goliath, wiens kracht zeker gelijk zou staan aan een heelleger soldaten! Waartoe zou hem echter al zijn kracht en sterkte dienen, als men hem net als de wolken in de vrije ruimte plaatste? Zie, het lichtste zuchtje, dat op de grond nauwelijks een blaadje laat bewegen, zou hem ondanks al zijn kracht en sterkte toch onweerstaanbaar voortdrijven in de richting waarheen het zuchtje ging!
Hoofdstuk 228: Kracht is afhankelijk van weerstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] De voornaamste lichtgeest, die woonplaats bood aan ontelbare andere lichtgeesten, die allen rijk voorzien waren van talloos veel verstandelijke vermogens, zei namelijk bij zichzelf: 'Wat heb ik verder nog nodig? Ik bezit alle eigenschappen, die God ook heeft, en God heeft al zijn kracht in mij gelegd. Nu ben ik sterk en heb macht over alles. Hij heeft alles wat hij had weggegeven, en ik heb alles genomen. God heeft nu niets meer, maar ik heb alles. Laten we dus maar eens zien of het voordeel wat volgt op het overtreden van het gegeven gebod, werkelijk maar van korte duur zal zijn. Wij denken: Met onze huidige onbeperkte kracht en macht zullen wij de duur van het kort durende voordeel best wel eeuwen kunnen verlengen. Wie zal dat kunnen verhinderen? Buiten ons is er in de eindeloze ruimte, die wij nu innemen, geen hogere macht en geen beter verstand dan het onze; wie zou ons het voordeel dan kunnen betwisten?
Hoofdstuk 231: De ontrouw van Lucifer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Ja, ieder ding op zichzelf vertoont wel degelijk heel belangrijke sporen van een oergoddelijke macht en een zeer ordelijke wijsheid, maar kijkt men dan naar de door het toeval bepaalde wanorde van de geschapen dingen, dan krijg ik de indruk: Ofwel God heeft genoeg gekregen van het ordenen en bekommert zich weinig of niet meer om de eenmaal geschapen dingen, zoals dat bij sommige zaken opvallend duidelijk het geval schijnt te zijn, óf hij bestaat helemaal niet. In dat laatste geval vormden de na eeuwigheden in de eindeloze ruimte uit zichzelf ontstane toevallige zaken zich op den duur -volgens de door hun toevallig bestaan ontstane natuurwet -tot dingen met enig gewicht, werden langzaam maar zeker groter en werden in de loop der tijden werelden, zonnen en manen. De werelden ontwikkelden zelf al naar gelang van hun grootte en gewicht onvermijdelijk weer nieuwe wetten, die dan vanzelf weer de basis vormden voor nieuwe vormen.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] De helderheid van de ziel, of de eigenlijke primitieve, intelligente levenskracht, neemt door zwaar lijden en pijn van haar lichaam aanmerkelijk toe. Zij ziet en hoort alles wat voor de ogen en oren van de natuurmensen vaak nog erg ver weg is en je behoeft je er helemaal niet over te verbazen dat ik je daarnet vertelde over meer hemellichamen want mijn ziel heeft ze beter en duidelijker gezien dan jij ooit deze aard~ gezien hebt en ook ooit in dit leven van jou zult zien. Daarom kan ik terecht melding maken van alles wat mijn ziel heeft gezien in de eindeloze ruimte! Maar nu houd ik erover op en zeg jij ons wat we nu moeten doen! Want hier kunnen wij toch onmogelijk blijven!"
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Neem jezelf nu eens en vraag je eens af of jullie waarlijk buitengewone kennis en wijsheid jullie gelukkig maakt! Ja, de menselijke geest kan doordringen in oneindige diepten der wijsheid en dan de wonderbaarlijkste zaken aan het licht brengen. Maar volgens mij is toch slechts die mens gelukkig, die heel eenvoudig is, en God, zijn Schepper, in alle liefde is toegewijd en Zijn geboden houdt. Als God hem dan, net als Salomo, wijsheid wil geven, dan moet hij deze heel dankbaar aanvaarden en met een opgewekt gemoed wijs gebruiken. Maar als de geschonken wijsheid de mens juist alleen maar ongelukkig maakt, dan prefereer ik liever iedere domheid waardoor het hart van de mens blij wordt.
Hoofdstuk 29: De wijsheid van Cyrenius tegenover die van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Als een leerling al zulke ongehoorde dingen te weeg brengt, wat blijft er voor de meester dan nog over?! Als de leerlingen goed kunnen zwijgen, kan er in ieder geval een rendabel instituut mee opgericht worden zolang men de wereldse machthebbers te vriend houdt. Die steunen wel graag zulke instituten, die vanwege hun buitengewone uitwerking heel geschikt zijn om er het volk mee in toom te houden door grote beloften voor het hiernamaals, gewoonlijk bestaande uit loon of oneindige straf.
Hoofdstuk 62: Het gezonde verstand van Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Maar nu komt het er op aan om je in je hart en in je gehele wezen bereid te houden, want als Hij iets doet, is dat niet alleen bedoeld voor ons hier op deze plaats, ook niet voor dit land of voor deze uitgestrekte aarde, maar dat geldt tegelijkertijd voor de gehele oneindigheid en eeuwigheid! Daarom gaat het erom om alles tot op de diepste grond te begrijpen! Versta dat goed en neem dat goed ter harte! Want ieder woord uit de mond die door de eeuwige geest van God in beweging wordt gezet, en iedere daad die daarop volgt, heeft altijd een oneindige draagwijdte! -Maar nu moet ik jullie gezelschap weer voor een poos verlaten en mij voegen naar de wil van de grote Meester."
Hoofdstuk 80: Een verstandsmens zoekt de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] De GRIEK zegt heel vriendelijk: "Vriend, ik heb slechts een rechthoekig plaatsje van dertig passen in de lengte en tien in de breedte nodig. Daar laat ik meteen mijn drie goede en kostbare tenten door mijn meegenomen bedienden overeind zetten, en meer heb ik niet nodig. Want spijzen en dranken heb ik in grote hoeveelheden bij mij en ik bezit veel goud en zilver om nog meer te kopen, als het meegenomene op mocht raken. Ook heb ik voer voor mijn lastdieren en op die wijze ben ik dus goed voorzien van al het mogelijke. Alleen een plaats om dat allemaal onder te brengen heb ik niet en die zal ik dus voor enige tijd van je huren. Wat verlang je per dag voor die gevraagde ruimte?"
Hoofdstuk 83: De gevolgen van de zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Want alles wat in de eindeloze ruimte is, leeft en denkt, is voor wat betreft het geestelijk levende deel de onwrikbaar vastgehouden gedachte van deze eeuwige Geest in de door Hem Zelf bepaalde orde en het daaruit onder woorden gebrachte Idee, hetgeen echter geheel volgens zijn aard eveneens zelfstandig geestelijk kan worden.
Hoofdstuk 84: Goden en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] In zijn fantasie maakte hij zich, zo goed en zo kwaad als dat ging, daarvan voorstellingen. Maar van de grote uitgestrektheid van de landstreken, van het grote licht dat zich in een onmetelijk diepe en vrije ruimte bevond, namelijk van de zon, de maan en de talloze sterren, evenals van de sterkte van het licht en zijn warmte kon hij zich toch onmogelijk een juist begrip vormen.
Hoofdstuk 95: De opvoedingsmethode in het oude Egypte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Met dit getuigenis, dat mijn geest mij over jou gaf, kun je het voorlopig doen, -als je echter nog meer wilt, kan daar voor gezorgd worden, want ik ontdek zojuist een grote ruimte vol kwalijke informatie over jou, en je hoeft maar te kikken, dan krijg je alles te horen! Want je bent ook een dief! -Begrijp je mij?!" .
Hoofdstuk 108: De voorspelling van Judas. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] MATHAËL zegt: "O Heer, wat is dat een oneindige genade voor mij!. U, mijn Schepper, Iaat U door mij naar haar brengen, die net zo als ik Uw schepsel is! Maar het meisje is rein en vol goede wil, het weet beslist van geen zonde en dan loont het wel de moeite zo'n hart te sterken, waardoor later vele duizenden gesterkt kunnen worden!"
Hoofdstuk 109: Mathaël de voorloper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Iedereen haast zich nu naar de oever en daar stelt men zich in een lange rij op. Voor Mij levert dat echter ook moeilijkheden op, want Cyrenius met zijn gevolg, Mijn twaalf leerlingen en verscheidene anderen die al een tijd bij ons zijn - in totaal ongeveer zestig - de dertig jonge Farizeeën en levieten aangevoerd door hun sprekers Hebram en Risa, de vijf onder leiding van de wijze Mathaël en de twaalf met aan het hoofd Suetal, Ribar en Baël, verdringen zich allen om Mij heen en willen allen, zo goed en zo kwaad dat gaat, in Mijn buurt zijn, terwijl Ebahl met Jarah en Raphaël met Josoë zonder meer al vlak bij Mij zijn en Jarah zelfs Mijn mantel helemaal niet meer loslaat. De oude Marcus met zijn vrouwen kinderen wil ook in Mijn naaste omgeving zijn en daaruit blijkt wel dat er weinig ruimte voor Mij over blijft. Maar Raphaël leidt al gauw alles in goede banen door in een oogwenk alle oevergasten een gerieflijke plaats te bezorgen. Ik en Cyrenius en de oude Marcus schepen ons in en onder de ogen van de vele gasten varen wij vlak langs de oever heen en weer, tot tevredenheid van de gasten en Mijn leerlingen.
Hoofdstuk 81: De Heer kondigt een zonsverduistering aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Kijk, de zon die nu aan de hemel schijnt is in rechte lijn nauwelijks zover van ons verwijderd, als de afstand, die een ervaren ruiter in een halve dag af kan leggen. De echte zon staat in rechte lijn echter zover van de aarde verwijderd, dat, als dat mogelijk zou zijn, een ervaren ruiter , als hij zonder te rusten dag en nacht door zou rijden, die ontzettend lange weg nauwelijks in tienduizend jaar zou kunnen afleggen. Hoe ver reiken de stralen van de natuurlijke zon en hoe onmeetbaar is de ruimte die zij vullen en hoe kort zijn daarentegen de stralen van deze schijnzon! Naar het oosten komen ze niet erg ver, wat ook goed te zien is aan de grotere duisternis in het oosten, en daarom is de lucht daar niet zo oogverblindend van licht doorzeefd als bij de natuurlijke zon. Het oogverblindende, doordringende licht in de lucht, die deze aarde naar alle kanten omgeeft, maakt echter juist dat wij overdag nooit een ster kunnen zien.
Hoofdstuk 94: Mathaël geeft uitleg over de beweging der sterren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...