Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

944 resultaten - Pagina 13 van 63

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Maar JOHANNES zei: 'ik verbaas me over je welbespraaktheid en je levensopvattingen, die voor een deel waarlijk niet verwerpelijk zijn; maar wat betreft je mening dat dit leven helemaal geen waarde heeft en enkel een spel is van de grote natuur, - werkelijk, daarin vergis je je zeer! Heb je dan nooit iets over een God gehoord, die hemel en aarde en alles wat zich daarop bevindt uit Zichzelf heeft geschapen? Men ontdekt toch immers gemakkelijk een bepaalde ordening in alles wat bestaat: de doelmatigheid van de ledematen van een dier en meer nog van een mens! Hoe fijn berekend zijn het oog en het oor!
Hoofdstuk 176: Johannes onthult het leven van Aziona - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[12] Er moeten zowel daar als hier verschillen zijn, en welontelbaar vele, omdat anders immers geen enkel volmaakt wezen ook maar ooit zaligheid en geluk zou kunnen voelen over de geschapen wonderen van God, zoals er onder jullie, mensen op aarde onvoorstelbaar veel verschillen bestaan, opdat het noodzakelijk zal zijn dat jullie elkaar wederzijds dienen. Wat maakt het dus uit of een -laten we zeggen -geest aan gene zijde zijn hier ondernomen werkzaamheden geheel voltooit of niet? De eeuwigheid is toch hopelijk lang genoeg om het hier slechts schijnbaar verzuimde in te halen!
Hoofdstuk 188: De noodzakelijke verscheidenheid van wezens en omstandigheden op aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[5] Hierna pas stond HIRAM op, staarde een poosje naar buiten naar de baai en zei toen met een zekere bedruktheid: 'Mijn vrienden, dat lijkt me niet in orde; voor ons allen dreigt een groot gevaar! Ik zie een met vele krijgers en gerechtsdienaren bemand schip de baai binnenvaren! Waarlijk, die hebben niets goeds in de zin! Vriend,jij hebt dit licht zo mooi geschapen, doof het, zodat ze de richting verliezen en in de nacht op een zandbank terechtkomen! Morgen zullen we hun dan vragen wat ze hier te zoeken hadden, en hun schip zal voor ons een goede buit zijn als ze ons met vijandige bedoelingen wilden bezoeken"
Hoofdstuk 193: Het naderende schip met de achtervolgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[4] HIRAM zegt: 'ik had je dat daarnet al willen zeggen, maar je bent me te vroeg in de rede gevallen. Kijk, Hij hier, die tegen Aziona zei: ' Alle wateren van de aarde en ook van de hemelen komen van Mij; hoezo zou het Mij tot waswater moeten dienen?', heeft de wijn enkel en alleen door Zijn wil uit het water geschapen, en nu zelfs uit de lucht; want het vat had Hij eerst helemaal leeg gemaakt: -Wel, wat zegje daarvan?'~
Hoofdstuk 210: Epiphanes, de filosoof - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] Ben Ik als Mens niet juist de Zoon van deze liefde die in Mijzelf woont, die alles wat bestaat en de oneindigheid vervult heeft geschapen sinds alle eeuwigheden? En omdat deze eeuwige en almachtige Godsliefde in Mij is, ben Ik dan niet volledig één met haar? -Zeg nu, of je dat nog niet inziet!'
Hoofdstuk 246: Kinderen als voorbeelden voor de leerlingen. God en mens in de Heer (Ev. Matth. 18,10) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] En zie, zo is het ook bij God, ofschoon Hij door Zijn almachtige wil alles wat de oneindige ruimte bevat heeft geschapen uit de eeuwige volheid van Zijn eeuwig talloze gedachten, ideeën en begrippen en het als buiten zichzelf heeft geplaatst door de vastheid van Zijn wil! En als dit alles voor eeuwig zo zou moeten blijven als het nu is, namelijk in het starre gericht en de dood, zou dit alles gelijk zijn aan het verloren schaap, dat echter nooit meer ergens te vinden zou zijn. En wat voor genoegen en vreugde zou een eeuwig dood, materieel schepsel God dan bieden?
Hoofdstuk 247: Het mysterie van Golgotha (Ev. Matth.18, 11-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[8] De wederzijdse toenaderingsneiging kan echter alleen maar binnen de heilzame perken worden gehouden, doordat er aan de vrije ziel wetten worden gegeven volgens welke deze met vaste schreden de gang van haar natuurlijke leven kan inrichten. Natuurlijk kunnen zulke wetten, willen ze ten volle werken en zegen brengen, alleen maar door Hem gegeven worden die hemel, geesten, zon, sterren, de maan, deze aarde en alles wat zich erin, erop en erboven bevindt, ademt en leeft heeft geschapen. En dat is van de kant van de Schepper ook te allen tijde gebeurd; alleen waren er altijd maar weinigen die zulke wetten ernstig in alles in acht hebben genomen. Maar degenen die volgens zulke voorschriften leefden, hebben daar ook altijd de ware tijdelijke en eeuwige zegen van geoogst; maar de trage mensen en zij die geringschattend zijn en ongelovig, hebben het tegendeel ervaren aan zichzelf, zoals zelfs ook aan anderen die waren zoals zij.
Hoofdstuk 199: De verscheidenheid der werelden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] Nu zien we dan ook zeer grondig in, dat de aarde enkel en alleen de bes.temming heeft om ware mensen naar het evenbeeld van de allerhoogste God te dragen, en we zien nu ook in dat u geheel vervuld moet zijn van zo'n allerhoogste geest van God; want anders zou het immers onmogelijk zijn om ons die Saturnus-ster zo indrukwekkend te onthullen en van zo dichtbij te laten aanschouwen. Ja, heer en meester, wie zulke dingen heeft geschapen moet zo groot, machtig en wijs zijn, dat het al onze denkbare begrippen te boven gaat! Hem Zelf nader te leren kennen zou werkelijk veel en veel meer betekenen dan dat we dat wonderbaarlijke gezichtsvermogen, dat we hadden, altijd zouden kunnen behouden en de talloze sterren van heel dichtbij zouden kunnen zien!
Hoofdstuk 202: De vraag over de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[2] En ik geloof dat tussen U en ons, blinde en niets wetende mensen, bijna hetzelfde het geval is. U bent duidelijk de bouwmeester, die de wereld, het heelal en ook de mens zoals hij is, geestelijk en materieel in zekere zin gebouwd heeft, en derhalve ook het beste moet weten wat goed voor hem is en wat hij als redelijk denkend, zelf oordelend en zichzelf bepalend wezen moet doen en laten. En als U de mens dan nu door woorden en daden toont, dat U onherroepelijk Dezelfde bent aan wie hij zijn bestaan te danken heeft, en U hem verder laat zien wat hij moet doen om datgene te bereiken waarvoor U hem geschapen heeft, dan is het alleen maar de schuld van de blinde en domme mens zelf, als hij om onbelangrijke, materiële redenen het eeuwige leven verspeelt en hem dan de dood ten deel valt. En zo ben ik van mening dat ieder mens, die door Uzelf eenmaal is onderwezen en U heeft herkend als Degene die U bent, het onmogelijk meer kan nalaten om met alle liefde en vreugde precies zo te leven en te handelen als U hem bevolen heeft.
Hoofdstuk 219: Epiphanes' moed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[16] DE WAARD zei: 'Kijk daar! De Meester aller meesters die daar met ons aan tafel zit en die, zoals je ziet, ook mijn dochter Eliza enkel door Zijn almachtige woord in één ogenblik zo genezen heeft zoals jij haar nu hier naast mij ziet zitten, heeft voor ons nu ook deze heerlijkste wijn uit water geschapen en zal er op dezelfde manier zeker ook voor zorgen dat wij eigen zout zullen hebben. Zeg me nu of je nog bang bent omdat deze ware Heer en Meester puur door Zijn almachtige woord deze weg naar beneden, die steeds heel gevaarlijk voor ons was, voor altijd versperd heeft en in ruil daarvoor een verborgen en gemakkelijke weg opent waarlangs wij ook onze onontbeerlijke huisdieren zonder enig gevaar naar boven en naar beneden kunnen drijven! Ben je het daarmee eens?"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[6] Dat is de betekenis van dit gezicht, en dat is dan ook de ware genadezon voor ieder die Mijn woord hoort en ernaar leeft, en daarin zullen ook allen die nu en later in Mij geloven, voor eeuwig bij Mij zijn en bij Mij wonen en met Mij alles besturen en leiden wat in de eeuwige ruimte is geschapen.
Hoofdstuk 13: De nieuwe ster en het nieuwe Jeruzalem. De voorwaarde voor het eeuwige leven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] IK zei: 'Zoals nu deze steen enkel door Mijn wil opgelost werd in zijn oerelementen, zo zou Ik dat ook kunnen doen met de tempel, met alle bergen, met de aarde, met zon en maan en met alle sterren, en deze oplossen in hun oorspronkelijke, letterlijke niets, dat wil zeggen in pure gedachten van God, die ook geen realiteit zijn zolang zij niet door de liefde en door de almachtige wil van God hun werkelijke vorm en vastheld krijgen. In God heerst niet het principe van verwoesten en vernietigen, maar in Zijn eeuwige orde heerst het behoud van alle eenmaal geschapen dingen, echter niet in het voortdurende gericht van de materie, maar ongericht, dus vrij in geest en leven. Daarom is en mag ook geen enkele materie in deze gerichte wereld duurzaam zijn. Alles bestaat slechts gedurende een bepaalde tijd, lost daarna geleidelijk aan op en gaat volgens de orde over in het geestelijke, duurzame en onvergankelijke.
Hoofdstuk 20: De vergankelijkheid van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] DE JOODSE GRIEKEN hieven toen hun bekers, dankten en zeiden: 'Op de bloei van het grote geluk dat wij gisteren gevonden hebben, voor alle joden en alle volken der aarde! Moge Uw woord, Uw leer en Uw genade hen allen evenzeer doordringen als deze heerlijke, geestrijke en zoete, geheel vrij en nieuw geschapen wijn onze ingewanden en ledematen zal doordringen en verkwikken! Heer, Uw wil geschiede!'
Hoofdstuk 21: Een wijnwonder. Het werk in de wijngaard van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Dat er echter toch een levensechte en altijd aanwezige analogie bestaat tussen het oerlicht van God en het slechts ten dele geschapen licht van de zon, kun je gemakkelijk afleiden uit het feit dat ook het licht van de zon levengevende kracht heeft voor de schepselen op de hemellichamen en werelden, waarvan ieder voorjaar je voldoende kan overtuigen. -Begrijp je nu al iets beter hoe en op welke manier noodzakelijkerwijs al het zuiver geestelijke zich buiten tijd en ruimte bevindt en dat dit ook zo moet zijn?'
Hoofdstuk 30: De kracht van het licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Van dergelijke vragen heb ik er wel duizenden, en hoe meer ik erover nadenk, des te verwarder word ik en ik raak alleen maar steeds verder van het licht verwijderd in plaats van er dichterbij te komen, en juist door dat gezoek en gepieker kan ik nooit helemaal achter het beslist zeer wijze doel komen dat de Schepper heeft met deze en de talloos vele andere schepselen. Zoiets zou ook eigenlijk voor ons mensen ook helemaal niet nodig zijn, want schepselen zijn er nu eenmaal en de goede en wijze Schepper zal wel weten waarom Hij ze geschapen heeft.
Hoofdstuk 53: De bestemming van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...