Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

338 resultaten - Pagina 13 van 23

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23
[6] Of zal onze toezegging niet zijn alsof wij in een stikdonkere nacht tegen iemand zouden zeggen: 'Luister, broeder, als je honger hebt, ga dan honderd passen verder; daar zul je al spoedig een zwaar beladen vijgenboom aantreffen, die je met zijn vruchten ruimschoots zal verzadigen!', terwijl wij toch maar al te goed zouden weten, dat op de aangeraden plek nooit een vijgenboom gestaan heeft, niet staat en ook nooit zal staan, omdat op die plek niets anders is dan een wijd gapende afgrond van een onmetelijke diepte, terwijl wij intussen de echte, zeer zwaar beladen vijgenboom achter onze rug verbergen!"
Hoofdstuk 92: Het getuigenis van Asmahaël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[8] Kijk naar de halm, waaraan de door vruchten en leven zwaar geworden aren vrolijk wiegen, en zie uit hoeveel duizenden en duizenden buisjes deze bestaat, waardoor de aar louter voedsel uit de schoot der aarde opzuigt! Kijk naar de lange, hangende bladeren aan de halm en zie hoe mooi en hoe buitengewoon doelmatig zij zijn gevormd en voorzien zijn van talloze kleine, spitse uiteinden om hierdoor de spijs van de hemel op te nemen, opdat daardoor de spijs uit de aarde zelf levend zal mogen worden! Kijk naar de bruinachtige ringen aan de halm, die gemaakt zijn opdat, naar mate het leven van de nieuwe vrucht zich hoe langer hoe meer opgeheven en vrijgemaakt heeft uit het slijk van de dood van de aarde, ten eerste het zuivere leven gevrijwaard zal worden voor achteruitgang veroorzaakt door het diepe slik, en ten tweede dat de aan de aarde ontnomen voeding zal worden verfijnd en veredeld en zich om tot leven te komen, volkomen zal vermengen met de enige leven gevende spijs uit de hemelen! Kijk naar de vele lange, spitsvormige blaadjes van het kaf, hoe zij zich allemaal zorgvuldig naar het licht wenden om de zuivere genadespijs van Gods zon begerig in zich op te zuigen, opdat de in nieuwe hulsjes ingesloten vrucht des levens door geen andere spijs meer gevoed zal kunnen worden dan alleen door die van de genade uit de zon! Kijk naar de weldra daarop volgende, zich vlijtig wiegende bloesem, die rijkelijk voorzien is van het uit de hoogste hemelen aangereikte manna, dat als een fijne dauw te beschouwen is en de vrucht het eigenlijke zich voortplantende eeuwige leven geeft! Zie hoe dan, wanneer zich dat allemaal heeft voorgedaan, alles van de halm dat aan de aarde ontnomen is, begint te verwelken en in zekere zin afsterft; maar hoe meer het aardse afsterft, des te meer bestendigt en bevrijdt het leven zich uit de eveneens stervende aar en uit zijn stervende hulzen!
Hoofdstuk 96: Asmahaëls spreekt over het woord Gods - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Hier gingen de vaderen zitten en loofden en prezen Mij van ganser harte, en degenen die Mij reeds hadden herkend verheugden zich bovenmatig, - alleen bij Seth was dat niet helemaal het geval; want zijn belofte aan Enos liet hem geen moment met rust en drukte hem zwaar op zijn hart!
Hoofdstuk 109: De rustpauze van de vaderen onder de broodboom - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[3] Maar de vaderen waren nu eenmaal bij de wand aangekomen en konden geen stap meer verzetten; daarom begon nu, te beginnen bij Adam, de ene aan de andere te vragen wat er wel aan te doen zou zijn om de kinderen van middernacht ten eerste over de aanstaande sabbat te verwittigen en ten tweede hen de vrijheid, die reeds in de avond tot stand was gebracht, terug te geven en hen op deze manier weer te bevrijden van het harde juk van een uitermate zwaar drukkende wet.
Hoofdstuk 123: Bij de 'Verdorde hand der aarde' - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[9] Maar neem dit in je op: zo'n tweede omkeer zal altijd zwaar op de proef worden gesteld en dan zal pas blijken over hoeveel ernst dat hart beschikt - want de wereld om hem heen zal dan geweldig tekeer gaan -, en er wordt geen ander woord verhoord dan alleen dat vanuit het hart!
Hoofdstuk 160: Gods hulp en de zorgen van de mens - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[10] O wat een ontzettende gedachte! Ik, een zondaar voor God, - neen, neen, o heilige Vader, U bent immers veel te goed en zult mij arme zondaar toch niet zo ontzaglijk zwaar willen straffen?!
Hoofdstuk 178: Kisehels gebed van berouw - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[264] Maar Hij streed met de wil van de ziel tegen al deze zo machtige, dodelijke drijfveren van Zijn ziel. Zijn trots maakte Hij deemoedig door de armoede. Maar wat een hard middel was dat voor Hem, aan wie alles behoorde, maar die toch niets 'Mijn' mocht noemen! - De zucht om te heersen legde Hij aan banden door gewillige gehoor­zaamheid tegenover hen, die zoals alle mensen vergeleken met Hem van geen enkele betekenis waren. - Tegen Zijn eeuwige allergrootste vrijheid streed Hij doordat Hij zich, ofschoon dit onnoemlijk zwaar was, dienstbaar maakte om als een slaafse knecht voor mensen nederig werk te ver­richten. - De sterke hang naar een goed leven bestreed Hij door heel veel te vasten - uit nood en ook vanuit de vrije wil van Zijn ziel. - Zijn hartstocht voor vrouwen bestreed Hij door niet zelden zwaar werk te verrichten, weinig te eten, door gebed en door omgang met wijze mannen. Ja, op dit punt moest Hij buitengewoon veel doorstaan, omdat Zijn uiterlijk en Zijn welluidende spraak bijzonder in­nemend waren; om die reden waren de vijf bijzonder knap­pe pleegdochters van Cyrenius hartstochtelijk verliefd op Hem en ze wedijverden onder elkaar om zo goed mogelijk bij Hem in de smaak te vallen. In zulk liefdebetoon schiep Hij wel behagen; maar toch moest Hij steeds tegen iedereen zeggen: 'Noli me tangere!' ('Raak Mij niet aan!') - Omdat Hij verder de kwaadaardigheid van de mensen onmiddel­lijk doorzag en hun arglist en huichelachtigheid, sluwheid en egoïsme doorhad, is het ook begrijpelijk dat Hij zeer lichtgeraakt en gemakkelijk beledigd was en toornig kon worden. Maar door Zijn liefde en erbarming beteugelde Hij dan Zijn goddelijk gemoed.
Hoofdstuk 2: Gethsémane: Het geheim van de persoon Jezus; De strijd van de zich ontwikkelende Jezus-ziel; De voorbereiding op de overwinning; De gebedsstrijd van de Heer in Gethsémane; Uw wil alleen geschiede; De Heer en Judas; Simon Jona, Petrus genaamd; Het zwaard van Petrus; 'Wie naar het zwaard grijpt, zal door het zwaard omkomen'; Over de liefde en wijsheid van de hemel - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[457] zo zwaar moest lijden.
Hoofdstuk 3: Veroordeling: De tempel ten tijde van Jezus; De hel als de laatste beproeving; 'Mijn Rijk is niet van deze wereld'; - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[649] Het spreekt natuurlijk ook voor zich dat iemand die in zichzelf krachtens zijn vrije wil reeds totaal tot hel is ge­worden, zich daar ook niet zo gauw en gemakkelijk weer uit kan losmaken; want het is u immers ook maar al te goed bekend hoe moeilijk en zwaar het is voor een hoogmoedig iemand, die in volslagen egoïsme en heerszuchtige hoog­moed gevangen is, over te gaan in het zachtmoedige en nederige van de hemel. Zoiets is weliswaar geen onmoge­lijkheid, maar het is toch een grote opgave! De trotste keert altijd weer tot de trots terug, de onkuise tot de onkuisheid, de trage tot traagheid, de afgunstige tot afgunst, de gierig­aard tot gierigheid, de leugenaar tot leugen, de brassers en zwelgers tot zwelgen, de moordenaars tot moord, de onbe­schaafde tot onbeschaafdheid, de wellusteling tot wellust, enz. Ook al laakt men hun eigenschappen, die tegen de orde indruisen, ook duizend keer, toch vervallen zij weer in dezelfde zondige hartstocht, zodra hun de voor het eeuwige leven noodzakelijke vrijheid wordt gegeven, die nodig is, opdat zij hun eigen ontwikkelingsweg kunnen be­palen. En hoe vaker ze in hun oude fouten vervallen, des te zwakker worden ze en des te moeilijker wordt het voor hen om zich van hun hartstochten vrij te maken en als ge­reinigde geesten in Mijn waarachtige, eeuwige, goddelijke vrijheid over te gaan.
Hoofdstuk 5: Graflegging: De Heer in het graf van Jozef van Arimathea; Nedergedaald ter helle; De 'niet te overbruggen kloof; De verheerlijking van het lichaam - Jakob Lorber - Kruis en Kroon
[7] Weet je: dat is nu precies Zijn manier van doen: degene, die Hij liefheeft, die stelt Hij zwaar op proef!
Hoofdstuk 205: Tullia 's klacht. Maria troost haar. Tullia keert in tot zichzelve. Berouw en boete. Jezus' lievelingskost. De oude en de nieuwe Tullia - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[15] Nu glimlachte Maria, ze ging naar Jozef toe, groette hem, en vroeg hem, waarover hij daar zo zwaar zat na te denken,
Hoofdstuk 175: Maria en het Kind je in hartelijk schertsend gesprek op de heuvel. Jozef en Jonatha bij het verteren van de maan. Maans­verduistering - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[4] 'Wat ben Je vandaag zwaar! Je hebt zeker veel gesnoept en te veel brood met boter en honing gegeten?'
Hoofdstuk 175: Maria en het Kind je in hartelijk schertsend gesprek op de heuvel. Jozef en Jonatha bij het verteren van de maan. Maans­verduistering - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[7] Dáár kun je toch zeker niet zwaar van worden!
Hoofdstuk 175: Maria en het Kind je in hartelijk schertsend gesprek op de heuvel. Jozef en Jonatha bij het verteren van de maan. Maans­verduistering - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[2] 'Probeer Mij nu eens op te tillen; nu zal Ik vast niet zo zwaar zijn voor jou, als toen je Mij over de zeearm droeg!'
Hoofdstuk 173: Het Jezuskind je vederlicht. Jonatha 's verwondering. Zeer wijze woorden van het Kindje over de zwaarte van de Wet van Mozes - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
[5] Daar aan zee woog U voor mij zo zwaar als de hele wereld; nu bent U zo licht als een donsje!'
Hoofdstuk 173: Het Jezuskind je vederlicht. Jonatha 's verwondering. Zeer wijze woorden van het Kindje over de zwaarte van de Wet van Mozes - Jakob Lorber - De jeugd van Jezus
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23