Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1957 resultaten - Pagina 13 van 131

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Als wij hen bereiken, vallen zij direkt met hun gezichten ter aarde en smeken om genade. In totaal zijn het er eigenlijk acht, maar onder hen zijn er een paar die alleen met hen meereisden en daarom ook mee zijn opgepakt.
Hoofdstuk 37: Julius en de twaalf politieke misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Dan vraagt JULIUS: "Waarom moesten jullie toen eigenlijk het vervloekte water drinken? Wat hebben jullie dan voor strafbaars tegen de tempel en zijn wetten gedaan?"
Hoofdstuk 38: De ondervraging van Julius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] MATHAËL valt Suetal in de rede: - 'zijn altijd nog vele malen beter dan het duistere monotheïsme en de eigenlijk algehele afgoderij van de tempel! Zeg me, welke priester in de tempel gelooft er nog in een god? Ik zeg je: Hun buik en hun wellust is nu de ware god van de tempel! De dood, de zonde en alle duivels dienen zij! De geboden van Mozes kun je voor een paar zilverlingen krijgen zoals je ze wilt, maar van hun vreet en wellustvoorschriften laten ze geen komma vallen! Zij bezitten geen leven meer en geven zich toch uit voor heren des levens en willen als zodanig hoog geëerd worden!
Hoofdstuk 41: De raad van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Ik zeg je, dat wij nu eigenlijk allemaal zijn zoals Noach. De wereld met haar leugens en bedrog en al de daaruit voortkomende verleidingen is de eeuwigdurende vloed. Om daardoor niet verslonden te worden, moeten wij zo vlijtig mogelijk de opdracht voor het bouwen van de ark uitvoeren. Deze ark is de consolidatie van het leven van onze zielom daardoor het goddelijke, geestelijke leven in de ziel te behouden en uiteindelijk volledig te vormen.
Hoofdstuk 43: Waarheid is leven, leugen de dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[17] Maar ik was zo nog maar enige dagen knecht bij mijn broer, die jullie hebben gezien en gesproken, toen jullie bij ons kwamen en er eigenlijk de oorzaak van waren dat ik en nog drie knechten van mijn broer ons nu hier bevinden, gelukkigerwijs als onschuldigen.
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Hiermee wilde ik jullie eigenlijk alleen maar opmerkzaam maken op de beroemde, wonderbaarlijke heiland uit Nazareth, waarover jullie, volgens jullie eigen mededelingen, toch ook hier en daar al wat hebben gehoord!
Hoofdstuk 45: De genezing op de gezegende weide. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] SUETAL zegt: "Weet je, met jou is eigenlijk helemaal niet verder te praten, want je hebt altijd gelijk en daar is niets tegen in te brengen. Daarom zullen wij ons wel aan je raad houden en dan zul je zeker niets meer op ons aan te merken hebben."
Hoofdstuk 47: De afgrond der leugen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Als JULIUS dat hoort zegt hij: "Heer, hoewel ik anders van dat werk geen hoofdpijn zou krijgen, begint het mij hier toch een beetje te duizelen. U hier, een engel hier, Cyrenius hier, Uw nu al uitermate wijze leerlingen hier, die dertig jonge Farizeeën en levieten ook hier, -en nu die vijf hier; om over de wijze Jarah nog maar te zwijgen! En, Heer , die vijf, O, die vijf! En voor al die mensen moet ik de voor ons staande, politieke misdadigers vragen stellen en hen aanhoren? O, dat zal geen eenvoudig karwei worden! Het mooiste van de hele geschiedenis is, dat ik zelf eigenlijk niet Ex fundamento weet, waarom ze zijn gegrepen en geboeid hierheen werden gebracht! Het geheel komt eigenlijk hier op neer , dat zij door de tempel zijn uitgezonden en in opdracht van de tempel kwade geruchten over Rome hebben moeten rondstrooien. Maar wettige getuigen zijn er niet! Hoe kan man hen dan laten bekennen?
Hoofdstuk 37: Julius en de twaalf politieke misdadigers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] JULIUS antwoordt: "Men zou toch gevoeglijk mogen veronderstellen dat mensen, zodra zij als dienaar in de tempel het priesterkleed dragen, minstens zoveel van hun godsdienst zouden begrijpen als een heiden! Voor mij is de godsdienst van ieder volk steeds erg belangrijk geweest, omdat men daardoor een volk in al zijn doen en laten het snelst door en door leert kennen. Ik denk dan ook met enig recht te kunnen veronderstellen dat ieder mens er zelf alles op moet zetten om de godsdienst van zijn vaderen zo secuur mogelijk te leren kennen. Want juist zo'n godsdienst kan alleen maar het richtsnoer van de maatschappelijke samenleving zijn! Bovendien zijn jullie geen jongemannen meer, maar mannen, waarvan men wel zou kunnen verwachten dat zij -omdat zij ook nog priesters zijn -hun godsdienst minstens zo goed zouden begrijpen als een vreemde zoals ik! Wat onderwijst men dan eigenlijk bij jullie op de scholen?
Hoofdstuk 39: Suetal vertelt over de kennis van de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Wat wilde God eigenlijk aan Mozes duidelijk maken, toen Hij hem zijn schoenen uit liet trekken?
Hoofdstuk 49: Gods beeldspraak bij Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[21] JULIUS zegt, tot tranen bewogen: "Ja, beste en eigenlijk veel hoger dan ik staande broeder. Waarlijk, van liefde zou ik je haast dooddrukken en de Heiland Jezus uit Nazareth kan ik nu zonder tranen van liefde helemaal niet meer aankijken en ik begrijp nu pas de grote liefde van dat meisje, dat bijna niet meer bij Hem is weg te slaan!"
Hoofdstuk 49: Gods beeldspraak bij Mozes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] IK ga nu naar hen toe en vraag Suetal: "Ik heb jullie eerdere gesprekken helemaal gevolgd, want Mijn oren horen zeer scherp. Maar omdat jullie gezamenlijk zo veel over die heiland uit Nazareth met de wijze Mathaël en de hoofdman Julius besproken hebben, waarbij echter jullie eigen mening steeds verborgen is gebleven, zou Ik nu eens zonder omwegen van jullie willen horen wat jullie eigenlijk zelf van de bewuste persoon denken. Wees niet bang om het openlijk te zeggen, want Ik sta er borg voor dat je er geen last mee zult krijgen! Ik ken de heiland goed genoeg om te weten dat hij jullie geen kwaad zal doen als je Mij, als één van zijn naaste en beste vrienden, onverbloemd je persoonlijke mening kenbaar maakt!"
Hoofdstuk 50: De twijfel der twaalf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] RIBAR zegt: "Ik ook, en wij allemaal eigenlijk wel! Maar de eerste confrontatie zal waarschijnlijk nog heftiger zijn dan die van mij met die spartelende vis."
Hoofdstuk 57: De kennismaking vordert ongemerkt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] RAPHAËL: "En je wilde eigenlijk toch niet door mij gehoord worden! Wel, ik hoor en zie je gedachten, hoe zou Ik Je woorden dan met horen?! Kijk, het dier dat ik daarnet naast je neerzette, lijkt toch wel in veel opzichten op jou! Maar ik zeg je, als je niet eerst net zo deemoedig, wordt als dat grijze dier, zul je het nauwe poortje tot de ware wijsheid met vinden!"
Hoofdstuk 58: Raphaël weerlegt de kritiek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] RIBAR zegt: "Zeg me eens vriend, waarom heb je mij nu eigenlijk in het bijzijn van zoveel mensen zo te kijk gezet!?"
Hoofdstuk 58: Raphaël weerlegt de kritiek. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...