Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3216 resultaten - Pagina 13 van 215

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[1] Simon Petrus zegt: 'Heer! Wie zal U verlaten, wie zal U niet willen dienen?! Want U alleen geeft immers richtlijnen voor het leven zoals ze vóór U nog nooit door een mens zijn uitgesproken! U kunt alles van ons verlangen en wij zullen het doen, maar verlang nooit van ons dat we U moeten verlaten! Heb echter geduld met ons in onze grote zwakheld en sterk ons door de genade van de Vader in de hemel, die ook U zo wonderbaar gesterkt heeft, zodat U daar staan kunt en kunt Ieren en werken in volkomen eenheid met Uw Vader in de hemel!
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Datgene, wat U ons op de berg geleerd heeft, willen wij in l!.w naam altijd tot de Vader bidden en zeggen: Vader in de hemel! Uw rijk kome en Uw wil, die alleen heilig is, geschiede! En vergeef ook U ons onze zwakheden en zonden, zoals wij degenen vergeven, die ons kwaad gedaan hebben!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Simon Petrus zegt: 'Heer, daar is niets tegen in te brengen; want het is allemaal duidelijk en goed begrijpbaar! Maar hoeveel van de hier op aarde levende mensen weten iets af van deze heilige waarheid?! Heer, er zijn toch legioenen engelen uit de hemel bij ons; waarom zendt U ze niet naar alle mensen op de gehele aarde om Uw waarheid aan hen allen mee te delen! Ik denk, dat als dat zou gebeuren, het zeker lichter en beter zou worden op de zondige aardbodem!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Als nu de mensen, ondanks hun besef van binnenuit, toch kwaad doen, wat verwacht je er dan van als Ik van buitenaf op hen in laat werken?! Ja, van nu af aan zal er ook van buitenaf inzicht aan de mensen gegeven worden over het goede en het ware uit de hemel, en ze zullen Mij en jullie en nog velen, die hen leren zullen het goede te doen en het kwade te laten, daarvoor doden!'
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Lees de geschiedenis van mijn volk maar eens, en die zal je haarfijn aantonen, hoe de Heer in alle tijden iedere zonde die het volk beging, zeer streng en vaak haast onverbiddelijk heeft gestraft, en ik zeg je: De Heer van hemel en aarde is nog voortdurend onveranderlijk Dezelfde, Die Hij alle eeuwigheden door was! Hij is lankmoedig, zeer geduldig en laat het volk nooit helemaal zonder leraar en tekenen van boven; maar wee het volk, als de Heer eens Zijn geduld verliest! Als Hij eenmaal de grote tuchtroede zwaait, dan houdt Hij ook niet op voordat alle ledematen van het volk fijngehakt zijn en haar botten zo murw worden als een lichte en dunne brei!
Hoofdstuk 77: De Heer weet de juiste maat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Mijn Jonaël, zorg ervoor dat Mijn leer hier wortelt en dan als een nieuwe levensboom vele en goede vruchten drage! Ik geef je daarbij door Mijn naam ook een hemelse bovenzinnelijke macht; Iaat je echter door je ijver niet verleiden daarvan een ontijdig en daardoor onwijs gebruik te maken, want dan zou je meer schaden dan helpen! Gedurende enige tijd zal Ik je een engel in je huis geven; van hem zul je de hemelse macht wijs leren gebruiken! Zeg echter tegen geen enkele vreemde dat er een engel uit de hemel in het huis van J onaël woont.
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wie dus Mijn woord geheel in zich opneemt en in zijn handel en wandel daar niet van afwijkt, die neemt daardoor Mij Zelf met al Mijn liefde, wijsheid en kracht in zich op en is daardoor een echt Godskind geworden, aan wien de Vader in de hemel niets van wat Hij heeft zal onthouden!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Houd steeds voor ogen, Wie Degene is, Die jullie dit nu openbaart en wat je met deze openbaring gegeven wordt, dan zal de materiële wereld je niet meer verontrusten en je zult haar met weinig moeite overwinnen, wat noodzakelijk is, omdat je zonder de wereld geheel overwonnen te hebben, geen kinderen van de Vader in de hemel kunt worden!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Na deze mededeling sta Ik op, geef de nog wachtende engelen een teken dat zij alleen begrijpen, en allen verdwijnen, behalve die van Jonaël. Ook de zichtbaar geopende poorten der hemelen sluiten zich; maar het huis van Irhaël en Joram met de hele inrichting uit de hemel blijft, net zo als het slot van Jaïruth. Alle aanwezigen die wakker zijn, begeleiden ons tot aan de huispoort. De overste laat het zich echter niet ontnemen om Mij tot aan de grens van het rechtsgebied van de stad te begeleiden en keert vandaar naar Sichar terug.
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Iedereen is vol van het heerlijke uitzicht en de schrijver Matthéus zegt: 'Heer als de mensen in al hun doen en laten doordrongen waren van Uw leer, dan zou een land als dit werkelijk mooi genoeg zijn om als hemel voor de mensen te worden aangemerkt! Maar als ik bedenk dat de mensen voor het grootste deel nog erger zijn dan de verscheurendste en bloeddorstigste beesten, dan zou ik hier juist God de Heer een verwijt maken, omdat Hij deze aarde zo heerlijk gevormd heeft voor zulk slecht volk!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zeg: 'Het verwijt treft dus eigenlijk Mij, want de Vader en Ik zijn Eén! Want de wijsheid van de eeuwige Zoon, die van oorsprong de wijsheid van de Vader is, maakte het grote scheppingsplan en de liefde des Vaders voegde daaraan het grote 'Wordt' toe, en zo werden deze aarde, zon, maan en sterren geschapen!
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar ook de mensen, die deze aarde bewonen, zijn door Mij geschapen en die zullen en moeten nu worden herschapen!
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Ik zeg: 'Hij zal wel voor de echte kinderen en nakomelingen van David en daarmee voor alle mensen der aarde een nieuw en eeuwigdurend rijk vestigen, maar niet op deze aarde, maar boven de aarde in de hemel! Wie de profeten op een andere manier verklaart die zal in duisternis wandelen.'
Hoofdstuk 85: Het nieuwe en eeuwigdurende rijk. In Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wie is er dan bij Mij iets te kort gekomen?! Is iedereen niet iedere dag door de hemel verzadigd, zowel lichamelijk als geestelijk? Heeft er Iemand honger en dorst geleden, of heeft er soms iemand ergens anders onder geleden? Is er iemand door een wereldlijk gerecht vervolgd omdat hij. met Mij meegegaan is?! Ik zeg je: Wie gaan wil, die ga; wie echter blijven wil, die blijve! Want niet Ik heb de mensen nodig, maar de mensen hebben mij nodig! Wie Mij verlaat, zal ook door Mij verlaten zijn, en die Mij met zoekt, die zal Ik ook niet zo ijverig zoeken! - Ga nu naar buiten en breng hen dat maar over!'
Hoofdstuk 87: De Joden verlangen terug naar hun zuurdeeg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] (Hier moet naar aanleiding van het woord 'gisteren' een kleine verklaring bijgevoegd worden om haarkloverijen te voorkomen. Het was namelijk zo, dat de dag, speciaal in Galiléa, slechts duurde tot de zonsondergang. Na de zonsondergang sprak men over de afgelopen dag al als 'gisteren'. Met zonsondergang begon de eerste nachtwake voor de komende dag; een nachtwake duurde net zo lang als drie uren bij ons, en een uur overdag was in de zomer haast zo lang als twee uren bij ons en in de winter nauwelijks één, want de tijd tussen zonsopgang en zonsondergang moest altijd twaalf uren duren, of de zon nu lang of kort aan de hemel stond. Als daarom hier gezegd wordt, dat de vorstelijke persoon in één uur van Kapérnaum naar Kana ging, dan zou dat met onze tijdrekening neerkomen op bijna twee volle uren. -Deze korte ingelaste uiteenzetting is hier even noodzakelijk, omdat anders verscheidene voorvallen in dit Evangelie nauwelijks goed te begrijpen zouden zijn, omdat de overeenkomstige tijdsaanduidingen alleen op de toenmalige en niet op de huidige tijdsrekening betrekking hebben.)
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...