Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1914 resultaten - Pagina 13 van 128

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Want op alle werelden weten de wijzen, door de zich aan hen openbarende, hogere geesten, dat in de uitgestrekte scheppingsruimte een wereld is waarop de mensen kinderen Gods zijn, en dat een ziel, wanneer zij op haar wereld afstand heeft gedaan van haar lichaam, op die gelukkige wereld opnieuw een lichaam kan krijgen, dat dan echter wel helemaal grof vleselijk is. Vanaf het ogenblik dat iemand dat serieus wil, wordt hem haarfijn uitgelegd wat hij op deze wereld door moet maken.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Want wij kennen intussen alle kunsten van de magiërs en er is er geen die veel nieuws brengt. Maar deze daden hier vereisen meer dan alleen maar een magiër uit Egypte of uit Perzië, deze vereisen Gods scheppende almacht en een nooit te doorgronden diepe wijsheid. Zij vereisen het oer en basisrecht van de goddelijke geest, wiens wil alle geesten en alle werelden beteugelt, zoals een goed paardemenner zijn span, dat hij meer of minder intoomt, waardoor hij de nog losbandige dieren zijn wil ter navolging kenbaar maakt.
Hoofdstuk 228: De toekomst van Jezus' leer volgens Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De ziel zal iedere herinnering aan de vroegere prettige toestand zodanig ontnomen worden dat zij op de nieuwe wereld, uit een vrouw ter wereld gekomen in een onvolmaakt lichaam, zich bijna in de geheel bewusteloze, laagste dierlijke toestand bevindt en zich zelfs van het nieuwe bestaan niet het minste kan voorstellen. Pas geleidelijk aan, zo ongeveer na een jaar, begint zich een geheel nieuw bewustzijn te ontwikkelen uit de door de zintuigen waargenomen beelden, verschijnselen en waarnemingen. Het geheugen en de verse herinnering aan hetgeen beleefd wordt, zijn dan de enige wegwijzers en hulpmiddelen op de nieuwe levensweg op deze aarde. Er komen geen hogere geesten, door God gezonden, om het kind een hogere en diepere kennis bij te brengen, maar de ouders met hun opgedane ervaringen moeten hun best doen het kind op een betere weg te brengen. Het kind moet dan veel Ieren, moet zelf zijn weg bepalen, moet zoeken en vragen, moet angst, honger, dorst, allerlei pijn en ontberingen verdragen, moet zich door en door laten deemoedigen en aan het eind van zo'n leven komt dan meestal een pijnlijke en zware ziekte om de vleselijke mens het leven te benemen.
Hoofdstuk 221: Onze aarde de school voor de kinderen Gods. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Voel maar eens aan deze massa hoe gloeiend heet die nog is en dan zal dat jullie wel helemaal overtuigen van wat ik je nu hierover heb verteld! Langs heel natuurlijke weg kan ik jullie nóg een bewijs leveren, want ik kan namelijk een experiment uitvoeren, waarbij ik een steen neem die hier ligt, deze met bliksemsnelheid door de lucht slinger en na enige ogenblikken weer hier laat brengen door geesten, die mij dienen. Dan kunnen jullie je ervan overtuigen dat deze steen, met een gewicht van slechts een paar pond, straks net zo sterk zal gloeien als deze meteoor zojuist gegloeid heeft."
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Toen slingerde Raphaël de steen met ontzettende kracht de lucht in en de dienstbare geesten joegen de steen gedurende een paar ogenblikken sneller dan de bliksem op een hoogte van enige klafters in kringen door de lucht. Behalve dat de steen een sterk suizend geraas veroorzaakte, gaf hij zoveel licht, dat de gehele wijde omtrek als op klaarlichte dag verlicht werd en de drie eigenlijk alleen maar één stralende, lichtende kring voor zich zagen omdat de vlucht van de steen te snel was om door een menselijk oog waargenomen te kunnen worden.
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] Na enige ogenblikken werd de steen weer door de dienstbare geesten, terwijl hij nog roodgloeiend was, heel rustig voor de drie verbaasde toeschouwers op de grond gelegd en RAPHAËL zei: "Hier ligt nu het snel en eenvoudig uitgevoerde experiment vóór jullie. Zien jullie een verschil tussen deze kunstmatige en die op natuurlijke wijze ontstane meteoor?"
Hoofdstuk 233: De meteoor. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] RAPHAËL zegt: "O, denk je dan, dat er in de zon geen dienende geesten zijn? Laat ik jou en jullie beide anderen dan zeggen: Noch in de zon, noch op deze aarde gebeurt er ook maar iets zónder een dienende geest, want alles wat je ziet en aanraakt is in wezen geheel geest. Zelfs de grofste materie is geest, is ziel, -maar alleen in een geoordeelde toestand. Kwets je de onder het zwaarste oordeel in doodse rust liggende geesten te erg door vliegen, slaan of drukken, dan zullen zij je weldra hun macht en kracht laten voelen!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Maar wie woedt er dan zo grimmig in en door de lucht? De in haar rustende geesten en geoordeelde zielen, die eigenlijk tesamen de lucht vormen!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Zolang de in de gevormde materie verbannen geesten en natuurzielen niet beledigd worden; rusten zij alsof zij dood zijn en laten veel uit zich maken en vormen. Maar als ze eenmaal te veel uit hun voorgeschreven rust worden gewekt, wee dan degene, die zich te dicht in hun buurt bevindt!
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] De aanwezigheid van de geesten in de materie is echter gemakkelijk vast te stellen. Als zij tot buitengewone activiteit gedwongen worden, zullen jullie altijd, al naar gelang de kracht en sterkte der geestelijke activiteit, lichtstraling zien. Hoe sterker het licht, des te krachtiger is de activiteit van de in die materie actief geworden geesten.
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Hoe actief derhalve de geesten van de zonnelucht vooral aan haar oppervlakte zijn, bewijst het zeer sterke licht van de zon.
Hoofdstuk 234: De wezen van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] "Vanaf dat moment verloor ik het heldere bewustzijn en zover ik mij nu kan herinneren, namen zeer kwade geesten het bestuur over mijn lichaam over en zo werd ik de schrik van de gehele omgeving! Mijn lichaam kon door geen lans of speer doorboord worden en de sterkste boeien werden door mijn handen als strootjes verbroken! Het was mij hetzelfde of ik nu met één of met duizend mensen vocht, zij die mij vastgrepen werden lelijk toegetakeld en vaak gedood! Maar daarvan had mijn ziel geen weet.
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[10] In de hel van de geesten en zielen van deze aarde moest jij, net als de zielen van de kinderen van deze wereld, een zekere rijping doormaken. Zodoende moest je door de nauwste doorgang gaan om als een veredeld levenssap naar de hogere regionen van het leven op te kunnen stijgen. Als zodanig sta je daarom nu reeds voor God, de Heer van al het leven."
Hoofdstuk 237: De oorzaak van het lijden van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] HIJ vroeg de naast hem zittende Ebahl: "Vriend, vertel mij alsjeblieft, hoe kon nu door zo weinig mensen ineens zo'n grote hoeveelheid voedsel hier op al die lange tafels gebracht worden! Heus, daar verbaas ik mij bijzonder over! Ik zou haast durven beweren, dat het er hier niet helemaal natuurlijk aan toegaat! Heeft de oude waard soms geheime, gedienstige geesten die hem bij dit werk helpen?"
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Gewoonlijk zijn verkeerde leraren, of heers en hebzucht van een kleine groep die meer macht heeft, of een tijdelijke inbezitneming door boze geesten die het lichaam en de zenuwgeest van de mensen besluipen, meestal de oorzaak van het verderf van de mensen en hun zielen. Maar dat de binnenste levenskiem mogelijkerwijze totaal verdorven zou kunnen worden, daarvan kan geen sprake zijn.
Hoofdstuk 34: De wet van gij moet en gij zult. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...