Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3319 resultaten - Pagina 13 van 222

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] De laatste zonnewereld waar je lichamelijk woonde, noemen de geleerden van deze aarde Procyon, maar de eigen bewoners van haar uitgestrekte oppervlakte noemen haar Akka - en zo noemen ze haar daar overal met een en dezelfde uitspraak, want de bewoners van Akka spreken maar één taal. Daar hoorde je van een engel, dat de grote, almachtige, eeuwige geest, de enige schepper en instandhouder van de oneindigheid en alles wat deze bevat, op een van de kleinste planeten, waarvan er in de eindeloze ruimte ontelbaren zijn, Zelf vlees en de mensengestalte zou aannemen. Jij uitte toen de vurige wens om, als dat zou kunnen, op die planeet geplaatst te worden om daar Degene die jou, geschapen heeft te zien en te horen. Toen kwam dezelfde engel die Je hier aan Mijn 'rechterhand als zevende mens ziet staan, maar die toch een geheel vrije geest is, en hij legde je haarfijn en precies de zware voorwaarden uit waaraan je moest voldoen als je een bewoner wilde worden van deze planeet waarop je nu staat, en als je daar het kindschap van God wilt bereiken!
Hoofdstuk 213: De reïncarnatie van Philopold. (28.6.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[11] Deze geest, die puur leven is, omdat hij de onvermoeibare hoogste activiteit zelf is - vloeit dan in de hem door de werken der liefde geheel gelijk geworden ziel, en dan is het eeuwige onvergankelijke leven in de ziel volledig begonnen!
Hoofdstuk 221: De nachtprediking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Maar één van de vijf meent echter dat er heel wat anders achter Mij steekt dan een Esseen van de hoogste rang. Nu zegt hij tegen de andere vier: 'Ik voor mij vind nu niet di rekt dat hij een Esseen is; want ik heb nog maar pas met een Esseen over al hun leren en gebruiken gesproken, en hij was daarbij erg eerlijk; maar hij wist niets over een tweede geheime leer. Ik houd daarom deze zonderlinge genezer van Nazareth voor een geheel eigen en zover ik weet nog nooit voorgekomen verschijning. Hij is God - of een duivel, hetgeen ik echter wil betwijfelen omdat zijn leer het meest sociale principe behelst dat ik ooit hoorde; een duivel is daarentegen de grootst mogelijke tiran en dus een uitgesproken vijand van alle sociale leer!'
Hoofdstuk 223: Een les in het geven van onderricht. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Jullie hebben de boosaardige verschijnselen gezien die de satan jullie ten deel heeft laten vallen. Ze hebben je vrees en schrik bezorgd; maar je hebt je, vertrouwend op Mijn woord, vermand en bent de rust weer ingegaan en in die rust zijn jullie geheel meester geworden van alle kwade gebeurtenissen.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Maar geloof nu niet dat je de satan nu al geheel ontmoedigd hebt! Zo vaak je weer zo'n oefening zult doen, zul je door hem verontrust worden zolang je in de geest nog niet volledig nieuw geboren wordt.
Hoofdstuk 226: De weg tot wedergeboorte. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Waarlijk, geen van u allen zal Hem ontsnappen! Of u het nu gelooft of ook niet gelooft, er is tóch een groot hiernamaals achter de poort van het graf, waar alle doen en laten geheel en al vergolden wordt!
Hoofdstuk 229: Het verweer van Jaïrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Onze panden zijn geheel volgens de wet verkregen, en niemand kan en mag ze van ons afnemen. Nu op dit ogenblik kan dat wel met geweld worden gedaan, omdat wij niet sterk genoeg zijn; maar als wij onze panden hier inlossen, moeten wij vrij gelaten worden, en dan weten wij wel wegen om deze zaak verder te laten behandelen!'
Hoofdstuk 233: Romeinse rechtspraak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Dan zegt de opperrechter, die Faustus Caji Filius heet: 'Dat moest er nog bijkomen! Ik ben toch zelf in mijn hart een van de vurigste aanhangers van Uw goddelijke leer! Want ik vind, dat een God die een wereld kon bouwen en daarop allerlei levende wezens en tenslotte zelfs mensen kon scheppen, buitengewoon wijs moet zijn! Als zo'n wijze God de mensen een leer wilde geven, dan moest die leer toch ook zeer wijs zijn. Deze zou dan toch zeker geheel overeenstemmen met de natuur en de onderlinge instandhouding van zeg maar -Zijn mensen.
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Nu, Uw leer heeft die geest en dat karakter in zich en is daarom zuiver goddelijk, en ik heb haar daarom als geheel waar voor mijn gehele leven aanvaard en ik verkondig haar aan mijn gehele huis en aan mijn vele ondergeschikte beambten. Als dit dus zo is, dan is alles al helemaal in orde op de instemming van de vader na!'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[17] Waarachtige goddelijke Jezus! Als U het goed vindt, dat Lydia mijn vrouw wordt, dan neem ik haar tot vrouw; maar als U daar ook maar het minste bezwaar tegen hebt, dan behoeft U dat maar te zeggen en mijn leven wijdt zich geheel aan het uitvoeren van Uw wil!'
Hoofdstuk 236: Het huwelijk van Faustus en Lydia. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] De Farizeeër zegt: 'Het geheel, inclusief de wagens, is nog net zo onbeschadigd en compleet zoals het ontvangen werd. Wat betreft de beroemde grot, weet ik als mede eedgenoot natuurlijk precies wat deze bevat, en zonder een van ons twaalven kan geen mens de toe en ingang vinden.'
Hoofdstuk 238: Het verhaal van de diefstal. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Deze geesten houden zich aan elkaar vast en vormen weldra een bepaald soort geheel eigen intelligente zielen. Als zij zich tot op deze hoogte ontwikkeld hebben, verlaten zij weldra de eigenlijke ziel als bezitster van het lichaam en beginnen voorzieningen in het lichaam aan te brengen die ze voor hun eigen doeleinden denken nodig te hebben.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Kijk, Ik laat door Mijn engelen elk jaar alle vruchtbomen waar de mensen de vruchten van eten, zeer zorgvuldig onderzoeken, zodat geen appel, geen peer en geen wat voor naam hebbende vrucht dan ook die tijdens de bloei gevormd wordt, rijp wordt, als zich daarin de een of ander voor de ontwikkelingsfase van de vrucht nog te onreine geest binnengesmokkeld heeft; iedere vrucht, die daaraan lijdt, wordt geheel onrijp van boom of struik verwijderd.
Hoofdstuk 242: Ons dagelijkse voedsel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Wij gingen op weg, bereikten binnen een paar uur de grot of holte en gingen meteen met aangestoken fakkels naar binnen. Kisjonah verbaasde zich over de grote ruimte en de bijzonder interessante druipsteenafzetting die in deze grot wel de bezienswaardigste is van geheel Voorazië, waar men zeer veel van deze grotten vindt. Reusachtige figuren in allerlei vormen kwamen de schuchtere kijkers tegemoet.
Hoofdstuk 4: De druipsteengrot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Nadat allen Mij deze morgenlofprijzing gebracht hebben, vraagt Faustus, die natuurlijk ook bij de maaltijd en de lofspraak aanwezig was, mij vlug: "Maar waarvan kennen al Uw leerlingen dit U zo waardige, heerlijke en geheel ware loflied? Zoiets verhevens heb ik nog nooit gehoord!"
Hoofdstuk 8: Over het rijk der hemelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...