Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

851 resultaten - Pagina 13 van 57

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[2] Eerst krijg je allerlei gedachten; daaruit ontwikkel je dan ideeën en vormen. Als je eenmaal uit de gedachten en ideeën een bepaalde vorm hebt ontwikkeld, wordt deze door de wil om die te behouden, omhuld. Zodra dat gebeurd is, blijft deze vorm reeds onverwoestbaar geestelijk bestaan en het beeld ervan kun je oproepen, zovaak je dat maar wilt. Hoe langer je echter een op die wijze gevormd idee in jezelf al als een echt voorwerp bekijkt, des te meer voorliefde vat je op voor het gevormde en geestelijk belichaamde idee; er ontwaakt liefde in je voor deze geestelijke vorm. De liefde daarvoor neemt toe, een vuur brandt ervoor in je hart en door de levenswarmte en door het licht van de liefdesvlam wordt het idee, dat nu steeds vastere vormen aanneemt, gedetailleerder, completer, mooier en naarmate het completer wordt begin je er steeds meer nuttige toepassingen voor te zien en je voor te nemen het nu steeds verder ontwikkelde idee uiterlijk vorm te geven en toe te passen.
Hoofdstuk 102: Gedachten en hun verwezenlijking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Betere geesten ontworstelen zich gewelddadig aan de steeds toenemende druk van de materie door met de kracht van hun wil hun eigen materie op te lossen. Zij konden meteen overgaan in de orde van de zuivere geesten, maar de oude prikkel doet ook nog steeds zijn oude kracht gelden. De eigenliefde wordt meteen weer wakker, de plant zuigt, het dier vreet, en de mensenziel zoekt nauwelijks opnieuw in de oude goddelijke vorm terugkomend, begerig naar stoffelijke kost en een ongestoord, traag genieten. Zij moet zich daarom meteen weer met een stoffelijk lichaam omhullen, dat echter toch niet zo hard is als de oude, zondige materie. Ondanks het zachtere lichaam neemt daarin de ziel toch zodanig in eigenliefde toe dat zij weer helemaal in de hardste materie zou veranderen als Ik in haar hart niet een bewaker, een vonkje van Mijn liefdegeest, gelegd zou hebben."
Hoofdstuk 107: Het ontstaan van de maan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Maar alles wat bij zo'n gelegenheid stoffelijk vernietigd werd -uitgezonderd de mensen -, verenigt zich na de vernietiging in de nog voortdurende angst ook als zielestof, en omhult zich desnoods. Als zo'n losse kluwen met zielen dan ongeveer een eeuw lang rondgezweefd heeft, hebben de oorspronkelijk ongelijksoortige ziele-elementen elkaar meer aangetrokken en beginnen zich langzaam maar zeker te verenigen en vormen dan één of ook wel meer vrij krachtige, natuurmensenzielen.* (*Lorber gebruikte soms nieuwe uitdrukkingen, zoals 'Naturmenschenseele', of 'Naturtierseele', die door ons letterlijk werden vertaald. 'Natuurmensenziel' is een ziel die na het doorlopen van talloze ontwikkelingsstadia binnen de natuurrijken (mineraal, plant, dier) voor het eerst in een mensenvorm verschijnt. Zo'n ziel heeft nog geen voorbestaan als mens gekend, noch op aarde, noch op een andere planeet.)
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] Zodra het helemaal gevormd is, neemt de in het gehele organisme overgegane levensgedachte, die eigenlijk de ziel is, weliswaar, dat hij zich nog in een kerker bevindt. Daarop begint hij zich krachtiger te bewegen, doorbreekt zijn kerker en stapt heel mat en vol vrees de grote wereld binnen, omdat hij zich nog niet voldoende sterk voelt. Hij begint nu direkt voedsel uit de buitenwereld tot zich te nemen en daardoor ook meteen weer verder te groeien en dat gaat zo lang door, tot hij zelf voelt dat hij in evenwicht is met de natuurlijke wereld rondom.
Hoofdstuk 119: Raphaël toont het scheppen van organische wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[16] IK zeg: "Het is weliswaar niet erg prijzenswaardig van Thomas dat hij jou steeds op de korrel neemt; maar het is Mij overigens ook bekend dat jij bij de uiteindelijke voltooiing van deze ezelin, die hier nog voor ons staat, eerst een heel.ongepaste grap maakte, en dat was de eigenlijke reden waarom Thomas je met je eigen woorden een beetje om de oren sloeg!
Hoofdstuk 122: De Heer legt het innerlijk van Judas bloot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Heil degene, die ook deze woorden ter harte neemt; zij zullen niet zonder zegen voor hem en de zijnen blijven!
Hoofdstuk 126: De gevolgen van een verkeerde opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] MATHAËL zegt: "Heer, ik zie dat niets in de gehele, oneindige scheppingssfeer U onbekend is! Voor U zou ik daarom de geschiedenis zeker niet hoeven te vertellen, maar terwille van de andere vrienden en broeders vertel ik zulke hogere dingen heel graag, vooral waar ik merk dat men het volste geloof aan mijn woorden hecht. Alles wat ik jullie nu zal vertellen, heeft weliswaar een zeer mystiek en fabelachtig karakter, maar dat neemt niet weg dat toch alles waar is wat je zult horen. Luister dus nogmaals aandachtig naar mij!
Hoofdstuk 134: Mathaël's belevenis onderweg naar de stervende vader van Lazarus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Alles bleef een uur lang rustig tot er tegen de middag een tamelijk harde wind opstak, die de top van onze cipres bedenkelijk heen en weer bewoog en de rook van het sterk rokende offeraltaar in dikke wolken juist in het gezicht van deze drie knapen dreef, zodat zij hun ogen moesten dichtknijpen omdat zij anders letterlijk voor niets in tranen zouden uitbarsten.
Hoofdstuk 148: De dodelijke val van de nieuwsgierige jongen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Dat deze stoet, volgens jouw terminologie, van het oosten naar het westen ging, duidt op een belangrijk aards sterfgeval, overeenkomstig het feit dat alles op aarde in het oosten, waar de zon opkomt, met zonsopgang ontwaakt en bij zonsondergang weer in slaap ondergaat. Maar tegelijk stemt de aardse avond in omgekeerde zin overeen met de puur geestelijke morgen en de aardse morgen met de geestelijke avond, want op de aardse morgen beginnen de meeste mensen zich zo veel mogelijk bezig te houden met de wereldse zorgen en die zijn vaak genoeg een echte en zwarte geestelijke avond zonder schemering, dus reeds letterlijk een geestelijke nacht. Alleen 's avonds, moe van de wereldse zorgen, gaan dan velen er toe over om na te denken over het verdwijnen van het tijdelijke, en zich tot God te wenden, en dat komt dan op z'n minst overeen met een geestelijke ochtendschemering.
Hoofdstuk 139: Verklaring van de verschijnselen bij Lazarus' dood. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Je vraagt jezelf nu af, of de zondvloed ook als een natuurlijk en noodzakelijk gevolg van een verkeerde handelwijze gezien moet worden. En Ik zegje: Ja, zo is het! Meer dan honderd zieners en boden heb Ik opgewekt, en Ik heb de volkeren gewaarschuwd voor hun handelwijze die tegen de natuurlijke en goddelijke orde inging, en ik heb hen meer dan honderd jaar lang zeer ernstig gewezen op de verschrikkelijke gevolgen voor hun lichaam en hun ziel die daar noodzakelijkerwijs het gevolg van zouden zijn; maar hun boosaardige moedwil ging zo ver, dat zij in hun blindheid de boden niet alleen bespotten, maar velen zelfs doodden en zodoende letterlijk de strijd met Mij aanbonden. Maar toch werd Ik daarom niet van toorn of wraakzucht boos, maar Ik liet hen hun gang gaan en de droevige ervaring opdoen dat onverstand en onkunde -die zelf schuldig zijn aan wat ze zijn -met Gods grote natuur en ordening beslist niet alles mogen doen wat hen in hun blindheid goeddunkt.
Hoofdstuk 143: De zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mathaël zag bij de jongen vooraf reeds twee grote v leermuizen, die om hem heen fladderden toen hij uit de boom viel en meteen volslagen dood bleef liggen. Ten eerste stamde de jongen puur uit deze aarde. De zuiver aardse kinderen zijn echter, zoals jullie dat uit Mijn verklaringen reeds vaak konden horen en goed konden begrijpen, wat hun ziel en ook wat hun lichaam betreft samengesteld uit de gehele organische schepping van deze aarde. Het bewijs daarvoor levert reeds de zeer gevarieerde voeding voor het lichaam die een mens tot zich neemt, terwijl een dier in de keus van zijn voeding zeer beperkt is. Teneinde de mens in staat te stellen om aan alle intelligentiedeeltjes waaruit zijn ziel bestaat, uit de natuurlijke voedingsstoffen die hij tot zich heeft genomen de overeenkomstige voeding te geven, kan hij zulke uiteenlopende voedingsdelen uit het dieren-, planten en ook het mineralenrijk tot zich nemen; want het substantiële lichaam van de ziel wordt net als het vleselijke lichaam gevoed en tot ontwikkeling gebracht door de opgenomen natuurlijke voeding.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Nu komt het er echter nog op aan uit welke voorafgaande klasse van creaturen een mens die geheel van deze aarde afkomstig is, zijn ziel de opklimmende ontwikkelingsfasen doormakend verkregen heeft. En men moet zich dan, vooral bijkinderen, vervolgens realiseren dat hun ziel op zichzelf nog steeds sporen draagt van die voorafgaande schepselvorm waaruit zij in een menselijke vorm overging. Als een kind meteen goed wordt opgevoed, gaat de voorliggende schepselvorm weldra geheel over in de menselijke vorm, en stabiliseert zich daar steeds meer in. Als bij een kind echter de opvoeding erg verwaarloosd wordt, treedt in zijn ziel al gauw steeds meer de voorafgaande vorm op de voorgrond, en neemt de vaste vorm van het lichaam zelfs langzaam maar zeker de genoemde voorafgaande schepselvorm aan, en zo kan men bij menig ruw mens zonder al te veel moeite onderkennen wat zonder enige twijfel de overheersende vorm van zijn ziel is.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] De jongen op de boom was lichamelijk al ongeveer een kwartier vrijwel dood en wist niets meer van zichzelf; zijn ziel was evenals zijn lichaam dus al door de allerdikste duisternis omgeven. En een ziel die in een te grote onrust geraakt, begint zich letterlijk te splitsen in de vroegere, kleinere en onvolmaaktere creaturen van een eerder leven; daarom werden hier ook eerst twee vleermuizen zichtbaar. Pas nadat de knaap door de verplettering van zijn hersens iedere verbinding met zijn ziel kwijt was, kwam er weldra meer rust in de ontwrichte ziel, de beide zielen van de voorafgaande schepsels verenigden zich en weldra werd een aap als laatste voorafgaand schepsel zichtbaar; deze had echter een langere tijd nodig voor hij helemaal tot zichzelf was gekomen, en daarna nog meer rust tot hij zichzelf herkende en weer bewust van zichzelf werd. Daarom hurkte hij ook geruime tijd op de plaats waar zijn lichaam uit de boom viel meer instinctmatig dan bewust van wat daar was voorgevallen.
Hoofdstuk 151: Uitleg over de ziel in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Jullie, mannelijke bedienden van dit huis, moeten echter klapper - en ringslangen zien te krijgen, die moet je de kop afslaan, schoonmaken en koken, en de bouillon daarvan verscheidene malen drinken, anders gaan jullie allen binnen een jaar dood aan totale uitputting; want de uitwaseming van deze beide vrouwelijke wezens, waarvan jullie geen weet hebben, maakt dat iedere man die hen vooral nu te dicht nadert, erdoor wordt aangetast en op z 'n laatst binnen anderhalf jaar letterlijk een mummie wordt!'
Hoofdstuk 156: De dood van de weduwe en haar dochter. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] In Mozes staat bijvoorbeeld: 'En God de Heer maakte de mens uit een klomp aarde, en Hij blies de levende adem in zijn neus. En zo werd de mens een levende ziel. ' Als men letterlijk zou mogen aannemen wat er staat, zou U als God, volgens deze weliswaar erg duistere woorden, de mens toch wel een reeds volmaakte ziel door de neusgaten ingeblazen hebben, en de gehele mens zou dan naar Uw gelijkenis een volmaakte ziel geworden zijn. Maar het een is al net zo onbegrijpelijk als het andere. Daarom vraag ik U ons allen, ook al is het maar heel bescheiden, enige opheldering te geven!"
Hoofdstuk 160: Cyrenius' twijfels over de aardse orde van zielsontwikkeling. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...