Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1529 resultaten - Pagina 13 van 102

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[5] Zo moet ook de prikkel tot het overtreden van het gebod aanwezig zijn; hij is een opwekker van het kenvermogen en van de vrije wil. Hij vervult de ziel met lust en vreugde zolang deze de prikkel heel goed voelt maar er niet aan gehoorzaamt, hem echter steeds juist met die vrije wil bestrijdt die door de prikkel in haar gewekt en van leven werd voorzien, en zo gebruikt de vrije ziel hem dan als middel, maar niet als doel in zichzelf.
Hoofdstuk 104: De zelfzucht als oorsprong van de materie. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] ZOREL zegt: "Ik vind de les die je mij nu hebt gegeven heel wijs, waarachtig en goed. Het moet allemaal wel zo zijn, anders zou je mij niet mijn meest verborgen daden als uit een boek hebben kunnen voorlezen. Het is dus zeker dat men als mens een nauwelijks voor te stellen volmaaktheid kan verwachten, en deze overtuiging geeft mij thans de meeste voldoening. Ik verlang ook helemaal met naar een volmaaktheid zoals ik die nu bij jou heb waargenomen, om bij andere soortgelijke gelegenheden arme zondaars hun begane zonden voor te schotelen, maar ik zou die toestand willen bereiken terwille van de menselijke volmaaktheid zelf, om daardoor mijzelf een ware troost voor het leven te bezorgen en mij zo in stilte over mijzelf te verheugen! Ik wil nooit leraar of de een of andere rechter zijn, ook al is die nog zo zachtzinnig; als volmaakt mens wil ik slechts dienstbaar zijn, opdat in het vervolg geen mens door mijn domheid enig nadeel zal ondervinden.
Hoofdstuk 77: Zorels besluit om zich te verbeteren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Maar ondanks dat alles merk Ik toch, dat er in jou nog veellichamelijke wellust aanwezig is. Ik maak je daar speciaal opmerkzaam op en raad je aan je op dit punt zeer in acht te nemen; want zodra je een wat beter leven zult leiden, zal je vlees, dat nog veel gaten vertoont en nog lang niet van zijn voosheid is genezen, zich beginnen te roeren en dan zal het je veel moeite kunnen kosten om het tot rust te brengen en uiteindelijk de daarin aanwezige oude voosheid volledig te genezen. Hoed je daarom voor alle onmatigheid; want in de on en overmatigheid rust het zaad van de vleselijke wellust! Wees dus in alles matig en laat je nooit, zowel met het eten als met het drinken, tot onmatigheid verleiden, omdat je je vlees anders moeilijk zult kunnen beheersen!
Hoofdstuk 80: De lichamelijke lust. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] De ziel, die samengesteld is uit gemengde op elkaar inwerkende delen is geheel en al van etherisch substantiële aard. Omdat het lichaam in wezen echter ook oorspronkelijk etherische substantie bevat, is deze substantie verwant met de substantiële essentie van de ziel. Dit aanverwante is datgene wat de ziel met het lichaam verbindt, zolang deze etherische substantie niet mettertijd al te zeer in het zuiver materiële is overgegaan, in welk geval het dan met het zielewezen te weinig en vaak ook helemaal geen verwantschap meer heeft, - en mocht deze toch nog enigszins aanwezig zijn, dan moet deze substantie eerst door het ontbindingsproces uit het lichaam worden losgemaakt en in het hiernamaals aan de in zekere zin naakte ziel worden toegevoegd.
Hoofdstuk 90: Ziel en lichaam. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[13] Op die manier wordt zo'n ziel tot inzicht gebracht. Zij zal nogmaals een betrekking aanvaarden en het nu beslist beter doen dan voorheen. Voldoet zij nu, dan moet zij na korte tijd wat vooruit geholpen worden, -maar zij moet nog steeds het gevoel houden dat zij lichamelijk nog niet gestorven is; want materiële zielen voelen dat heel lang niet en het moet hun eerst op de juiste manier uitgelegd worden. De mededeling daarvan wordt pas dan dragelijk voor hen als zij van geheel naakte zielen uitgegroeid zijn tot een reeds met een goed gewaad bekleed, vrij vast zielelichaam. In die vastere toestand zijn zij dan ook geschikt voor wat kleinere onthullingen, omdat de kiem van hun geest zich in hen begint te bewegen.
Hoofdstuk 92: De leiding in het hiernamaals. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Kijk, voor dat alles is veel tijd en veel wijsheid, veel geduld en een oneindige kracht nodig! Maar omdat jullie en Ik nog minder, nooit op zullen houden met denken en ideeën vormen, gaat het scheppen ook eeuwig door; want inhoudsloos denken kan Ik niet en kunnen ook jullie niet! Als de gedachte echter eenmaal als een iets gevoeld wordt, moet zij als vorm aanwezig zijn; en bestaat zij eenmaal als vorm, dan is zij ook al geestelijk omhuld en bevindt zij zich als voorwerp, dat in staat is licht op te nemen, voor ons, omdat wij het anders niet als een vormgegeven iets zouden kunnen waarnemen. Zolang Ik Zelf dus zal denken en ideeën vormen en jullie uit Mij, zolang zal het scheppen ook onmogelijk op kunnen houden. Aan ruimte zal het de oneindigheid eeuwig niet mankeren en daarom zullen wij nooit last krijgen van verveling door gebrek aan werkzaamheid.
Hoofdstuk 96: Inzage in de scheppingsgeheimen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ik heb jullie nu een uitleg gegeven die tot op heden nog geen enkele geest ten deel is gevallen, opdat jullie daaraan kunnen zien wie Degene is die alleen in staat is jullie dit te leren, en waarom Hij dat doet. Zeker niet alleen vanwege de les, maar vanwege de juiste daad daarna! Daarom mogen jullie niet alleen maar verbaasde toehoorders zijn van lessen die vóór Mij nog nooit zo openlijk verkondigd zijn; ook is het niet genoeg dat jullie nu duidelijk inzien dat God Zelf, de eeuwige Vader, dit tegen jullie heeft gezegd, maar jullie moeten je hart streng onderzoeken of in diens liefde geen atoom onkruid aanwezig is. Als je dat vindt, wied het dan uit met wortel en al, ook het kleinste, en ga dan uit alle macht aan het werk volgens Mijn orde die je niet meer onbekend is, dan zullen jullie eeuwig de ware levensopbrengst daarvan oogsten! ..
Hoofdstuk 108: Het erfelijk kwaad van de eigenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] En als jullie, die nu veel weten, het hun mogelijkerwijs zouden zeggen, zouden zij jullie toch niet geloven, want een zuiver werelds verstand zoals dat nu bij veel heidenen rotsvast aanwezig is, gelooft niets wat niet zichtbaar en tastbaar is.
Hoofdstuk 109: Verlossing, wedergeboorte en openbaring. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] Maar JARAH zegt: "Wie zou er nu ooit achter dit luchtige mannetje zoveel wijsheid hebben gezocht?! Maar eerlijk gezegd ben ik toch blij dat ze weer vertrokken zijn; want ze zouden ons na verloop van tijd toch heel merkwaardig warm gemaakt hebben, hoewel zij op zichzelf een heel koude aard schijnen te hebben. Van enige liefde schijnt niet veel in hen aanwezig te zijn, maar zij weten heel goed het ware van het onware te onderscheiden. Wat zal er dan later van deze wezens terechtkomen als zij de weg van het vlees helemaal niet willen doorlopen?"
Hoofdstuk 116: Het wezen, en doen en laten van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Bij grote vuurhaarden, vuurspuwende bergen en ook bij grote overstromingen vormen zich steeds zulke kluwens. Als er weinig dierlijke elementen in aanwezig zijn, duurt de omvorming langer; als er echter dierlijke elementen bij betrokken zijn zoals hier, duurt deze gewoonlijk korter.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ook is het niet zo, dat uit kluwens waarin geen dier aanwezig is, zich toch natuurmensenzielen zullen ontwikkelen; er kunnen ook natuur dierenzielen of zelfs alleen meer edele plantenzielen ontstaan, welke laatste gewoonlijk uit verrottingsdampen of uit allerlei zogenaamde vulkanische dampen en rookmassa' s ontstaan.
Hoofdstuk 117: Een kluwen zielestof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] O, als je er tijd voor zou hebben zou er nog zeer veel over te vertellen zijn! Maar, wat wij toen in onze ongelukkige toestand zagen, dat zien wij nu weer terwijl onze ogen echt gesloten zijn, en dit gezicht wekt weer de herinnering in ons op, die ons nu luid toeroept: ' Al deze dingen hebben jullie gedurende enige jaren iedere avond en iedere nacht gezien!' Af en toe zagen wij zelfs overdag, als het echt herfstachtig, somber weer was, dezelfde taferelen en wisten natuurlijk niet wat wij daarmee aan moesten; maar nu begrijpen wij het gelukkig, en wij weten wat daaruit voortkomt, waar het vandaan komt en wat het is! O Heer, U zij daarvoor alle eer, alle liefde, alle dank en alle aanbidding!"
Hoofdstuk 114: Een blik in de wereld van de natuurgeesten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] IK zeg: "Dat wat jullie daar zien, is de eigenlijke levensvoeding, het is het zout van de lucht en het zout van de zee; eens zullen de natuurkundigen dit element zuurstof noemen. Zien zullen zij het niet, maar wel waarnemen en zij zullen het gehalte en de mate waarin het aanwezig is, of ook wel het geheel ontbreken daarvan, vaststellen.
Hoofdstuk 118: Het wezen van de zuurstof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] (RAPHAËL:) "Het paren van de dieren is slechts een prikkel om de in het ei reeds aanwezige basis levensgedachte van de ziel op de juiste wijze te activeren. Zonder die prikkel zou zij stil doorgaan met voedsel op te nemen en op haar direkte omgeving blijven teren en die wederkerig op haar, net zolang tot zij elkaar wederzijds tot op het laatste partikeltje opgeteerd zouden hebben. Dit lot kan echter ook de andere eieren die door het paren geactiveerd zijn, treffen, wanneer vereiste ontwikkelingsvoorwaarden in een volgende fase uitblijven of niet voldoende aanwezig zijn.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Bij alle dieren is de paringsdaad slechts een prikkel voor dat wat reeds aanwezig is in het lichaam van het vrouwtje; want klompjes planten en dierenzielen verzamelen zich steeds in bepaalde aantallen en ordes op de daarvoor bestemde plaats in het moederlijf. Als zij eenmaal daar zijn dan activeren zij eerst de moeder, die vervolgens het mannetje prikkelt, wat daarop reageert door het vrouwtje te bevruchten, -maar niet door nieuw zaad in de moeder te brengen, maar door het reeds in de moeder aanwezige levensklompje daadwerkelijk tot leven te wekken.
Hoofdstuk 120: De verwekking bij het dier en bij de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...