Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

6869 resultaten - Pagina 13 van 458

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[10] Alleen een mens die zijn geest in zoverre in zichzelf heeft gewekt dat zijn ziel geen aardse, omgekeerde reflecties meer weerkaatst, heeft de wedergeboorte bereikt en staat in de volledige waarheid. Natuurlijk is het niet gemakkelijk die grenzen te doorbreken, omdat de aards ingestelde ziel door het materieel aardse lichaam sterker wordt aangetrokken dan door de geest, die zich slechts zwak doet gevoelen en waarvan ze de werking graag als haar eigen werk aanneemt, als ze niet geleerd heeft het onderscheid te maken.
Hoofdstuk 50: De wedergeboorte van de ziel - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[8] Daarbij sprak het natuurlijk vanzelf dat bij het beschouwen van de vele dingen die zich aandienen, de ziel er niet alleen genoegen aan mocht beleven dat ze die uiterlijke vermogens ontving zonder de stem van de geest duidelijk in zichzelf te laten klinken. Dat moest steeds allebei samengaan, en dan was ook het ontwikkelen van deze eigenschappen van de ziel bij een gezond lichaam zeker niet verkeerd.
Hoofdstuk 55: De weg tot innerlijke voleinding - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[10] Nu wendde Ik Mij tot de leerlingen en vervolgde: 'Wie waarachtig rijk is in zijn hart, kan ook van zijn rijkdom geven zonder zelfarm te worden -ja, hoe meer hij geeft, des te rijker zal hij nog worden; maar van wie arm is in zichzelf, zal het weinige nog afgenomen worden, omdat hij het door zichzelf moet verliezen. Lichamelijk en geestelijk armen hebben jullie nu altijd om je heen, en geef hun ook steeds van jullie overvloed! Maar Mij hebben jullie niet altijd, en daarom zullen jullie Mij weldra wat Mijn lichaam betreft ook niets meer kunnen schenken'
Hoofdstuk 62: Jezus wordt door Maria gezalfd (Joh. 12:1-8) - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] Maar ik weet nu ook dat ieder mens wat zijn lichaam betreft op die manier door U opgewekt moet worden, omdat er na het verlaten door de ziel in het lichaam nog veel achterblijft wat de ziel nodig heeft voor haar leven aan gene zijde. Dat berust op het feit dat die stoffen die in het lichaam de materie uitmaken, ook na hun oplossen en opstijgen uit de lichamelijke vorm een soort verwantschap met de ziel blijven bewaren - ongeveer zoals een mens, die lange tijd in een streek heeft geleefd, na het verlaten daarvan toch steeds een sympathie daarvoor houdt en de ervaringen die hij daar heeft opgedaan, in het gevoel van zijn ziel toch steeds met de omgeving samenhangen, zodat het een zonder de wisselwerking met het ander slechts een onduidelijk beeld zou geven.
Hoofdstuk 64: De belevenissen van Lazarus aan gene zijde - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[19] De ziel probeert dus het zielenelement, dat de kleinste stoffelijke deeltjes van haar achtergelaten lichaam beheerst, naar zich toe te trekken en met zichzelf te verenigen, omdat daardoor eveneens een soort verlossing van de materie plaatsvindt, of beter gezegd -het reine neemt datgene wat nog onrein is geheel en al in zich op. Dat is natuurlijk een proces dat voor een nog aards mens volkomen onbegrijpelijk blijft, als hij niet vergevorderd is in geestelijke dingen. In ieder geval is deze opwekking van het lichaam door de ziel, die niet snel hoeft te verlopen, even noodzakelijk als het opwekken van de ziel door de geest, terwijl deze geest op zijn beurt weer direct door U, o Heer, wordt opgewekt, dat wil zeggen tot leven wordt geroepen. Deze trapsgewijze volgorde is een bijzonder geheim van Uw schepping, zoals ik pas aan gene zijde heb gezien en ervaren, en zoals ieder mens dat bij zichzelf zal ervaren.
Hoofdstuk 64: De belevenissen van Lazarus aan gene zijde - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[18] Er wordt bericht dat er een duisternis was ingetreden, toen Mijn lichaam aan het kruis hing. Ja, een grote innerlijke duisternis viel er over Jeruzalem, maar geen uiterlijke. Een innerlijke duisternis, waardoor iedereen het gevoel had alsof hij iets verloren had, zonder te weten wat dat was, en zelfs de hogepriesters, schriftgeleerden, Farizeeën en tempeljoden, die toch zeer naar Mijn dood hadden verlangd, beleefden geen bevrediging en geen vreugde aan hun daad.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[13] Als al dat soort dingen inderdaad gebeurd zouden zijn, terwijl Ik aan het kruis hing, zoals bericht wordt - de grote aardbeving, de verduistering van de zon, het verschijnen van geesten en veel andere dingen - dan zou Jeruzalem, gedwongen door die krachtige tekenen, nog diezelfde dag in zak en as boete hebben gedaan en Mijn opstanding niet vol twijfel hebben beschouwd, maar met vreugde en als teken van vergeving van alle zonden. Maar in de tijd dat Mijn lichaam stierf is er niets gebeurd, dat zo buitengewoon was dat het noodzakelijkerwijs in verband gebracht moest worden met Mijn dood. Het kan ook niet anders, omdat de vrijheid van de wil niet aangetast mag worden; en als dat voornaamste principe niet als onaantastbaar in acht genomen moest worden, zou het voor Mij in ieder geval al eerder mogelijk zijn geweest om door zulke wonderen dwang uit te oefenen. Alles wat er gebeurde, was van dien aard, dat het ook heel goed zonder Mijn lichamelijke dood had kunnen gebeuren - en daarom zullen we nu nauwkeuriger bekijken wat dat is geweest.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[15] Tenslotte rende hij terug naar de Hoge Raad om het geld terug te geven, en daarbij zei dat hij onschuldig bloed had verraden en zichzelf hevig aanklaagde. Natuurlijk werd hij vol hoon afgewezen, met de opmerking dat hij maar moest zien hoe hij met zichzelf in het reine kwam. Vol vertwijfeling wierp hij het geld in de kist voor de aalmoezen van de tempel en rende naar buiten, zich nog altijd vastklampend aan de zwakke hoop dat Ik Mijzelf zou bevrijden, voordat het ergste zou gebeuren.Toen hij nu zag hoe Mijn lichaam op de grond gegooid en op het kruis gelegd werd, toen hij de hamerslagen hoorde die de spijkers door Mijn vlees in het hout dreven, schreeuwde hij het uit en rende onmiddellijk weg. Zonder een blik achterom te werpen rende hij naar een eenzaam gebied, waar hij zich met het koord van zijn kleed aan een vijgenboom ophing.
Hoofdstuk 74: Kruisiging, dood en begrafenis van Jezus - Leopold Engel - Leopold Engel: Het Grote Johannes Evangelie (deel 11)
[12] Maar wie ooit in zijn hart niet zal luisteren naar de wil van God, die zal ook sterven en zijn lichaam zal nimmer herrijzen. En er zullen aardwormen in zijn vlees komen en het geheel met haar, huid en beenderen verteren; zijn ziel en zijn geest worden dan weer duizenden jaren lang tot fundament van de bergen. Zij moet als vast lichaam dienstbaar zijn in het duistere bewustzijn van haar ellende en haar volkomen nietigheid, tot zij eindelijk weer volgens de genadige wil van boven in een of ander dier wordt opgenomen. Van daaruit moet zij zich dan weer trede voor trede ellendig, stom en zonder spraak door de hele dierenwereld heen werken om tenslotte weer eens de waardigheid van het menszijn te kunnen bereiken. Hierop moeten jullie goed letten; want je zult dan vele duizenden malen moeten sterven, eer je wederom tot het leven uit de liefde en de genade van God zult komen! Overdenk, wat de Heer jullie hier laat zeggen!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[39] Wij kennen onder elkaar geen andere eigendomsgrenzen dan de natuurlijke van ons lichaam; jullie mensen, die God geheel vergeten zijn, verdelen de aarde en dan zegt een koning, een vorst of een van diens gunstelingen: 'Dat geef ik jou tegen een kleine schatting en dat aan de gunsteling en zijn betere knechten vanwege hun bereidwillige en flinke vuisten! Al het overige volk kunnen jullie als lastdier gebruiken en hoef je slechts zoveel te geven, dat zij ternauwernood een ellendig beetje leven behouden om voor de leeglopers het vele hinderlijke werk te kunnen verrichten; en zouden zij weigeren, dan staat hen ten eerste grove mishandeling en ten tweede de dood te wachten!' Zou zo'n slaaf zich dan willen inbeelden, dat hij ook als broeder van de koning of van een vorst of van anderszins door de koning benoemde groten, dezelfde rechten zou hebben of zou moeten hebben, - zou die niet onmiddellijk vermoord worden?! - 0 zeg me, waar op de hele wereld bestaat er nog iets gruwelijkers dan jullie mensen?! Is niet een slang, ik of een leeuw, een tijger, een verscheurende wolf en een grimmige beer, een zuivere heilige engel vergeleken bij jullie mensen? O, als ons liefde was gegeven zoals aan jullie, wat zouden wij God beminnen! Maar zelfs zonder liefde beminnen wij Hem door onze nauwgezette gehoorzaamheid oneindig veel meer dan jullie, die niet alleen Zijn liefde waaruit Hij je geschapen heeft, vergeten zijn, maar zelfs Hemzelf, die je geschapen heeft!
Hoofdstuk 33: De afvaart van de Meduhedieten - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[41] En zie, zo leidde Mijn lieve Abel hen zeven dagen en nachten lang snel naar de bestemde plek over een meer dan dertig dagen lang traject en dat zonder rust en zonder voedsel; want gedurende die tijd waren zij Mijn gasten en vlogen hen zoals jullie plegen te zeggen - de gebraden vogels in de mond, dat wil zeggen: Ik voedde hen intussen geestelijk; de geest echter versterkte de ziel en de ziel maakte het lichaam krachtig; en zodoende hebben zij het met Mijn ware hemelse kost heel goed tot aan het einde kunnen uithouden.
Hoofdstuk 36: De herinnering aan Adams ongehoorzaamheid en de genade van God - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[6] Opdat jullie inzien hoe zoiets mogelijk was, wil Ik hier voor jullie een kleine beschrijving van haar gestalte aan toevoegen. Naëhme is te vergelijken met de figuur die als de gemalin van een smid en als godin van de schoonheid onder de bijzondere naam 'Venus' in de grijze oudheid van het zwarte heidendom schuil ging. Na Sara en Rachel heeft zo'n mooie gestalte als die van Naëhme nooit meer in den lijve de aarde betreden. Haar lengte bedroeg vijf voet volgens jullie maat. Haar haar was zwarter dan kool, haar voorhoofd was wit als vers gevallen sneeuwen nabij de ogen zacht rood gekleurd. Haar ogen waren groot en volkomen hemelsblauw, de pupil vurig zwart, de oogleden fris en zacht evenals de donkere wenkbrauwen. Haar neus was recht en verloor zich in de zachte, tere neusvleugels, waaronder de twee openingen met hun zacht afgeronde vorm een lieflijke aanblik boden. Haar mond was ter grootte van een oog en haar zacht gewelfde lippen legden iedere roos het zwijgen op. Haar wangen, van de mooiste, vrolijk glimlachende volkomen vorm, waren als door het zachtste en teerste rozerood lichtjes getint en hun kleur was als een met sneeuw bedekte roos, waar de sneeuw als het ware de laatste liefdesstraal van deze koningsbloem zijn glanzend witte oppervlak een zijdeachtige glans verleende. Ook haar kin was van een vorm waarvan er geen tweede op aarde was. Haar hals was noch te lang noch te kort, maar recht, glad en rond, zonder ook maar het geringste gebrek. Het begin van haar borst onderscheidde zich slechts van haar hals door een tere, weelderige, snel rijzende verheffing en was evenals de schouders en de nek in volmaakt juiste verhouding. Haar boezem zag er meer uit als een etherische, teer witte leven gevende welving, dan iets vleselijks, aan welks verheven weelderig zachte ronding twee heldere, jonge rozen schenen te ontluiken. Haar armen waren zo vol, mollig en zacht, dat jullie je daarvan ook niet de geringste voorstelling kunnen maken; want zulke armen komen alleen in de hemel voor. En naast deze fraaie verhoudingen was ook haar hele lichaam overtrokken met de etherische zachtheid en tederheid van het glanzende wit van de sneeuw.
Hoofdstuk 38: De familie van Lamech - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[4] Jij spreekt echter zonder schroom vanuit de macht van jouw grote liefde tot God en je deelt uit het grote vat uit en zodoende heb je geen verantwoordelijkheid; want door jouw liefde wordt iedere schuld verantwoord en zodoende ook de mijne. En ik kan je niets anders zeggen dan dat je zeker een man naar Gods hart bent; want als jij spreekt, dan beeft mijn hart als dat van een kind in de duistere stormnacht en als jij bidt, dan weent mijn hele lichaam.
Hoofdstuk 53: Adams verwondering over de wijsheid van Henoch - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[16] Nu zijn jullie in deze zo liefderijke positie als kinderen van de heilige Vaders geplaatst, jullie zijn vrij en vol leven en genade van boven; hoe kunnen jullie dan zo verblind zijn de kinderen van diezelfde heilige Vader zonder enige reden naar de verschillende oorden te verbannen onder de dwang van een duister gebod, dat hen niet tot leven brengt noch vreugde geeft, maar hen naar lichaam en geest doodt?!
Hoofdstuk 85: Asmahaëls woorden over de wet - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
[21] Vader, houd zonder zorgen voor je, waar je over moet zwijgen tot de tijd daar is; maar houd mij nu niet voor een leugenaar en evenmin voor een volslagen blinde zoeker naar goddelijke zaken! Want alleen mijn lichaam heb je verwekt; mijn geest is echter net als de jouwe uit God. Daarom geloof ik dat ook een vader zich niet vergrijpen mag aan het goddelijke in zijn kinderen. Want het is immers al genoeg dat de geest toch al door de last van het lichaam geplaagd wordt en deel heeft aan diens gebreken; maar als de vader het lichaam van zijn kinderen tuchtigt, heeft de geest zijn aandeel reeds uit de hand van de verwekker ontvangen. Meer is niet nodig. Wanneer dan de goddelijke geest van het kind zich wendt tot de goddelijke geest van zijn verwekker, dan moeten die twee goddelijke broeders elkaar niet lastig vallen, maar elkaar alleen in alle liefde als broeders in God herkennen en elkaar, liefderijk ondersteunend, hand in hand en hart aan hart naar de poort leiden waardoor het eeuwige leven van alle genade, erbarming en liefde voor eeuwig onoverwinnelijk stroomt.
Hoofdstuk 106: Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël - Jakob Lorber - De Huishouding van God (deel 1)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...