Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

640 resultaten - Pagina 13 van 43

1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...
[6] Aan jullie stamvaders werd reeds getrouw geopenbaard dat zij die dalen moesten mijden en niet moesten bewonen, daar deze nog lang niet rijp zijn voor bewoning en dat daar onder de aarde nog ruwe elementaire krachten heersen. Ook was hun bekend dat de genoemde struiken er zijn om het uitgewasemde gif uit de diepten der aarde in zich op te nemen, opdat het geen andere verder gelegen landstreken zou vergiftigen en onbewoonbaar zou maken.
Hoofdstuk 115: Het nut van de giftige bomen in Indië. De ontwikkeling van de aarde. Het zich verplaatsen van de zeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Men kan U echter alleen maar bezitten, door Uw wil te kennen en ernaar te handelen. Want nooit kan een geschapen, eindig mens Uw wezen hebben, omdat U in Uzelf van eeuwigheid tot eeuwigheid God bent; maar Uw heilige, hem geopenbaarde wil kan een mens bezitten en er met al zijn krachten naar handelen. Als de mens dat doet, heeft hij Uzelf in zich, dan herkent hij U, heeft U lief en aanbidt U .
Hoofdstuk 122: De magiërs herkennen de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De Heer in de hemel zal wel weten waarom Hij ons zo lang met de grootste blindheid gestraft heeft; maar ik ben daarom ook van mening dat Hij ons naar alle rechtvaardigheid niet kan verdoemen, omdat wij als blinden in de afgrond zijn gevallen. Voor zover onze krachten en middelen reiken, zullen wij alles doen wat er maar gedaan kan worden; maar alles goed te maken wat er door onze blindheid aan kwaads en slechts gedaan is, is onmogelijk -behalve in gedachten.
Hoofdstuk 148: Raphaël onthult de zonden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zulke verschillen kun je ook al in het dierenrijk en zelfs in het plantenrijk vinden. Natuurlijk treden al deze gedaante en vormverschillen pas in het geestenrijk op de duidelijkste wijze aan het licht, terwijl zij in de lichamelijke wereld alleen vaag aanwezig zijn. Wanneer jullie dat in jezelf bij gelegenheid eens goed wilt onderzoeken, dan zullen jullie gemakkelijk al het verdere vanzelf vinden. Jullie zijn wijze mensen, die heel vertrouwd zijn met de krachten van de natuurwereld en haar elementen en jullie zouden ook in de sfeer van de innerlijke ziele intelligentie de oorzaken en gevolgen gemakkelijk kunnen vinden, als jullie je daar mee bezig zouden houden. Maar ieder mens zal dat, en eindeloos veel andere dingen, pas inzien, als de geest uit Mij in zijn ziel volledig is wedergeboren zal zijn.
Hoofdstuk 142: Vorm en geest van de schepselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Wat ons vieren hier betreft, wij zullen ons met al onze krachten inspannen om die wegen te gaan bewandelen die jij ons gewezen hebt; maar van ons soort zijn er nog enkele duizenden, die nog veel erger en slechter zijn dan wij ooit waren en bij wie dit licht nooit ontstoken zal worden. Wat zal er van hen terecht komen als zij hardnekkig in hun slechtheid zullen volharden?'
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Onder zulke zeer domme levensomstandigheden, waarbij ze zich van de werkelijkheid losmaken en zich beschermen tegen de mogelijkheid een zonde te begaan, houden ze zich natuurlijk wel aan de wetten van Mozes. maar in wiens belang? Ik zeg jullie: Dat helpt hen niets en de andere mensen ook niet! Want God, heeft de mens niet verschillende krachten, aanleg en gaven gegeven om die als kluizenaar in een hutje of grot te laten sluimeren, maar om volgens Gods geopenbaarde wil werkzaam te zijn en daardoor van nut te zijn voor zichzelf en zijn naaste.
Hoofdstuk 156: Over het klooster - en kluizenaarsleven. Het doel van verleidingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[29] Omdat het nu echter al laat in de nacht is geworden, moeten we ons lichaam tot morgen de nodige rust geven; want ofschoon de dag van morgen een sabbat is, zal hij weer veel van onze krachten vergen!'
Hoofdstuk 181: Terugkeer naar de Olijfberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar de meer gematigden zeiden: 'Jullie kunnen weliswaar doen watje wilt, maar wij kunnen jullie bij voorbaat verzekeren dat jullie niets tegen hem kunnen uitrichten. Want ten eerste heeft hij veel aanhangers onder het volk en ten tweede bezit hij een voor ons onbegrijpelijke tovermacht, waardoor alle krachten van de natuur en de geestenwereld hem schijnen te gehoorzamen. En ten derde is hij zo goed thuis in de schrift dat wij vergeleken met hem allemaal prutsers zijn; ten vierde staan de hooggeplaatste Romeinen aan zijn kant, want zij houden hem zeker voor een halfgod. Ook die oude, wonderlijke Egyptenaren, Perzen, Arabieren, Indiërs en nog andere oosterlingen heeft hij om zich heen en daarom zal het heel moeilijk worden om op succesvolle wijze iets tegen hem te ondernemen. En voor het geval jullie ons niet willen geloven moeten jullie naar buiten gaan om je zelfvan alles op de hoogte te stellen en je ervan te overtuigen!
Hoofdstuk 191: Een nieuw plan van de tempeldienaren om de Heer gevangen te nemen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Het tweetal kwam dadelijk voor me staan en vroeg Me meteen heel brutaal, toen Ik even uitrustte: 'Meester, wij weten dat je buitengewone dingen verricht, die vóór jou nooit een mens heeft verricht! Zeg ons nu toch eens vanuit wat voor macht je dit allemaal kunt doen; want jij als meester zult toch wel het beste weten door welke krachten en middelen het je mogelijk is om al die wonderdaden te verrichten!!'
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar wat denken jullie hiervan? Kijk, een man had twee zonen! Hij ging naar de eerste en zei: 'Mijn zoon, ga vandaag naar mijn wijngaard om daar te werken!' Maar de zoon zei: 'Vader, dat wil ik niet, want ik zie op tegen dat zware werk! ' Toen zijn vader weg was gegaan, kreeg de zoon spijt; hij stond op, ging naar de wijngaard en werkte er de hele dag met inspanning van al zijn krachten.
Hoofdstuk 192: De Farizeeën proberen de Heer te vangen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[25] En als jullie dat doen -wat je niet kunt loochenen -, heb Ik het dan niet bij het rechte eind als Ik jullie gelijk stel aan die slechte wijngaardeniers die de heer van de wijngaard wel wreed om het leven zal brengen volgen~ jullie eigen oordeel?! Wachters zijn jullie wel, maar dan van het soort dat de wacht houdt voor een rovershol!
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[29] En als jullie al deze dingen doen -wat jullie nooit kunnen loochenen -, is het toch voor iedereen overduidelijk dat jullie de slechte wijngaardeniers zijn, waarover Ik heb gesproken!'
Hoofdstuk 193: De gelijkenis van de wijngaardeniers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Dat is een goede gedachte van je en wat je wenst zal ook geschieden. Maar zo plotseling als Ik de storm op zee deed bedaren, gaat het niet met de geestelijke hulp; want daarbij had Ik alleen maar met geesten en krachten te maken die nog lang geen eigen vrije wil hebben en Mij derhalve ook onvoorwaardelijk moeten gehoorzamen.
Hoofdstuk 214: De vrije wil van de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wend al jullie krachten en middelen ten volle aan om datgene te bereiken wat eeuwig duurt; maar zorg slechts in zo verre voor het aardse, voor je lichaam, als redelijkerwijs nodig is! Dat een mens moet eten en drinken en zijn lichaam moet beschermen tegen kou en grote hitte, is heel natuurlijk; maar wie voor het lichaam meer doet dan voor de ziel en tenslotte alleen nog maar voor het lichaam zorgt, is werkelijk een blinde en domme dwaas.
Hoofdstuk 222: De schijnbare waarde van uiterlijke cultuurontwikkeling - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar de buurman, voor wie wij de kist bouwden, zei tegen Jozef: 'Dat die hevige brand zo plotseling doofde, komt door jullie, en in het bijzonder door jouw jongste zoon! Want sinds zijn jeugd heb ik vaak wonderbaarlijke dingen aan hem opgemerkt, vooral als hij helemaal alleen was; dan speelde hij met de elementen en krachten van de natuur. Maar voor het oog van de mensen liet hij al sinds meer dan acht jaar niets meer merken van zijn innerlijke kracht en deed en werkte als andere mensen.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26  ...