Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

5767 resultaten - Pagina 14 van 385

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[14] Maar omdat de diepste grond van het leven van God volkomen vrij is en ook moet zijn, omdat het anders in feite geen leven is, en dit net zo geldt voor het geschapen wezen en diens leven, omdat het anders ook geen leven en dus geen 'bestaan' zou zijn, ligt het voor de hand, dat aan het geschapen wezen, de mens, slechts een volkomen vrij leven gegeven kon worden. Het moet dat leven voelen als iets, dat op zichzelf volmaakt is, maar juist vanwege dit gevoel moet het ook vaststellen, dat zijn leven niet uit zichzelf, maar uit God is ontstaan, en door Zijn eeuwige almachtige wil, volledig aan Hem gelijk geschapen is.
Hoofdstuk 1: Uitleg van de eerste verzen. (2.8.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] (Hij was het licht niet, maar hij was slechts een getuige van het licht. Joh. 1:8) Deze man was weliswaar niet de eigenlijke bron, maar net als alle andere wezens, een uit de bron van alle Licht geschapen licht. Maar zijn vergevorderde deemoed maakte dat hij in verbinding kon blijven met de bron.
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] (Die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn. Joh.1:13) Dit vers is slechts een nadere aanduiding en verklaring van het voorgaande vers, en bij elkaar gevoegd zouden de beide verzen ook zo kunnen luiden: Die Hem opnamen en in Zijn naam geloofden, gaf Hij de macht 'Kinderen Gods' te heten, die niet uit het bloed, noch uit de wil van het vlees (begeerte van het vlees), noch uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn.
Hoofdstuk 2: De oude en nieuwe getuige, Johannes de doper. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Johannes zei echter: 'Ik ben de stem van een die roept in de woestijn en de weg bereidt voor de Heer, gelijk de profeet Jesaja voorspeld heeft.' Joh. 1:23) Waarop Johannes dan pas erkent, dat hij slechts een roepende in de woestijn is en - naar Jesaja's profetie - de weg bereidt voor de Heer!
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Op deze voorliggende vraag moet gezegd worden, dat met de uitdrukking -woestijn -niet zozeer de kleine woestenij van Bethabara aan de overzijde van de Jordaan gelegen, bedoeld werd, maar veel eerder de geestelijke woestijn in de harten van de mensen. De woestijn van Bethabara, waar Johannes inderdaad leefde, predikte en doopte, was voor dit doel slechts daarom gekozen, opdat de mensen konden zien hoe het er in hun eigen hart uit zag, namelijk net zo woest, leeg, zonder edele vruchten, maar vol dorens en distels, allerlei onkruid en vol adders en ander verwerpelijk kruipend gedierte. En in die menselijke woestijn treedt Johannes op als een ontwaakt geweten, wat hij zuiver geestelijk gezien ook is, en predikt boetedoening ter vergeving van de zonden en bereidt zo voor de Heer de weg naar de harten van de tot een woestijn geworden mensen.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[12] Dit slaat ook op al diegenen, die Mij, de Heer, uiterlijk net zo zoeken als deze onderzoekers hier; die de landen en de zeeën bereizen en daar aan alle wijzen vragen: 'Waar is de Christus, wanneer en waar komt Hij?' De ware, Die midden in hun harten een verblijf voor Zich bouwde, en Die slechts daar te vinden is (het zijn toch zulke dwaalgeesten!), Die zoeken zij niet, in ieder geval niet op die ene plaats waar Hij alleen maar te zoeken en te vinden is.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Terwijl Ik hem nader, maakt hij de leider van de onderzoekers, die 's nachts datgene wat hij van Johannes gehoord heeft grondig overdacht heeft, op Mij opmerkzaam en zegt: 'Zie, Degene, die daar aankomt is het Godslam, dat alle zwakheden der mensen op zijn schouders genomen heeft, opdat de mensen, die Hem zullen aannemen, een nieuw leven van Hem krijgen en zelf de macht zullen hebben om met dit nieuwe leven Gods kinderen te zijn; want Jehova toont zich niet in de storm of in het vuur, maar slechts in het zachtste fluisteren van de wind.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Omdat in die tijd al die omstandigheden bij de groep om Johannes overbekend waren, werden ze niet opgeschreven. Behalve dat dit zo gebruikelijk was, had men daar nog een reden voor, namelijk het gebrek aan schrijfmateriaal. Daarom schreef men slechts de hoofdzaken op en gaf aan het begin van een zin door het verbindingswoord -en aan dat de losstaande zinnen bij elkaar behoorden. Deze verbindingswoorden werden dan meestal niet met letters weergegeven, maar met algemeen bekende symbolen vooraan de bij elkaar behorende zinnen.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Als Johannes Hem ziet, vat hij onmiddellijk al zijn gedachten in één tezamen en zegt als in geestvervoering: 'Zie, Dat is Gods Lam!' Heden ten dage zou hij zoiets hebben gezegd als: 'Kijk daar! Daar aan de oever van de rivier wandelt nu nog de allerhoogste Godmens zo bescheiden en zo deemoedig als een lam'. Johannes slaat al deze nadere aanduidingen over en zegt slechts datgene wat in het vers staat.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Maar Christus kwam heel arm en klein en, zo op het oog, zwak op de aarde, deed bijna dertig jaar lang geen teken voor de ogen van de machtigen, maar werkte hard, was net als Jozef een timmerman en ging daarna ook nog met het hele gewone volk om. Hoe kon Hij dan zo in de ogen van de trotse en wijze Joden de zo lang verwachte Messias zijn? 'Weg met zo'n godslasteraar, zo'n magiër, die zijn daden alleen met behulp van de overste der duivels uitvoert! Zo'n doodgewone, boven het eikenhout verruwde en grove timmermansgezel, die ergens met behulp van de satan toveren geleerd heeft, blootsvoets over de weg gaat en de vriend is van ingemeen gespuis, met hen omgaat, hoeren aanneemt en met maar al te bekende zondaars eet en drinkt en bijgevolg met zijn doen en laten de wet overtreedt; zal dat de beloofde Messias zijn?! Nee, zo'n godslasterlijk idee hopen we nooit te krijgen!'
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[23] (Deze is het, van Wien ik gezegd heb: Na mij komt een man, die vóór mij geweest is, want hij was er eerder dan ik.' Joh. 1:30) Johannes herhaalt hier nog eens datgene, wat hij al de voorgaande dag over Mij' tegen de onderzoekers heeft gezegd, en getuigt enerzijds van Mij, dat Ik als een spiegel van werkelijke en noodzakelijke menselijke deemoed tot de mensen kom, en met deze deemoed laat zien, dat Ik de mensen in hun zwakheid te hulp kom, maar niet in hun vermeende kracht, een kracht, die ze heus nooit hebben. Anderzijds getuigt Johannes~ dat het zo door hem genoemde 'Lam Gods' nochtans Diegene is, Die vóór alles wat bestaat reeds bestond, want de uitdrukking: 'Hij bestond eerder dan ik' betekent het volgende: Johannes - die gedurende een moment beseft welke hoge geest er in hem leeft - geeft daarmee aan zijn onderzoekers te verstaan dat, hoewel ook in hem dezelfde oorspronkelijke geest woont, hij daarentegen niet de geestelijke bron van alle leven is die in dit Lam woont, maar dat hij slechts door Diens kracht geheel vrij en zelfstandig geworden was. Omdat deze zelfstandigmaking een echte daad van de geestelijke bron van alle leven was, begon toen pas de eerste tijdsperiode; daarvóór was er niets anders in de gehele oneindigheid dan Jehova,de bron van alle geestelijke kracht, en dat is tevens Degene, die nu als Gods Lam zichtbaar voor hen staat en door hem gedoopt wil worden.
Hoofdstuk 5: Jordaan. Johannes de doper getuigt van zichzelf. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] (En toen de twee leerlingen Johannes zo hoorden spreken en volgden Jezus Joh.l:37) Het 37e vers, dat eigenlijk het vervolg beschrijft van de beide voorgaande, begint daarom met 'en' en geeft slechts heel eenvoudig aan wat gebeurd is, daarbij zo kort mogelijk de reden aangevend.
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Alles wat in deze tekstverklaring is aangedragen, moet bij deze gebeurtenis voorgevallen zijn, omdat anders het voorval niet had kunnen plaats vinden. Maar zoals gezegd, volgens de toen gebruikelijke schrijftrant worden slechts de twee begrippen - horen - en het onmiddellijke - volgen - aangestipt, waarbij alle overgangs- en verbindingswoorden als vanzelfsprekend worden weggelaten. Wie deze gegeven regel goed begrijpt, zal tenminste het geschiedkundige deel van de oorspronkelijke tekst op een begrijpelijker wijze bij elkaar zetten, en zich daardoor ook de innerlijke betekenis makkelijker voor kunnen stellen
Hoofdstuk 7: Drie verzen als voorbeeld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De beide leerlingen wisten wel dat Ik al enige tijd in deze omgeving woonde, want ze konden Mij al wel ettelijke malen daar gezien hebben, zonder echter te vermoeden wie Ik was. Daarom vroegen ze ook niet direct naar Mijn eigenlijke geboorteplaats, maar slechts naar het onderkomen in het plaatsje Bethabara, dat voor het merendeel uit schamele vissershutten bestond, die uit leem en biezen opgetrokken waren en vaak nauwelijks zo hoog waren, dat een man er rechtop in kon staan.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Dit alles gebeurde niet omstreeks de tijd, waarop de tegenwoordige christelijke kerken gewoonlijk aannemen dat de veertig dagen vasten plaatsvonden, maar twee maanden later. Toen wij het onderkomen bereikten, was het volgens de toenmalige tijdrekening ongeveer tien uur; dat is volgens de huidige tijdrekening ongeveer drie uur 's.middags, want in die tijd bepaalde het opgaan van de zon het eerste uur van de dag. Omdat de zonsopgang echter steeds verschuift, kunnen de toenmalig aangegeven dagtijden, uren genoemd, niet exact, maar slechts benaderend met de tegenwoordige dagindeling vergeleken worden; daarom zei Ik hierboven: Het was ongeveer drie uur 's middags toen Ik met de beide leerlingen het onderkomen bereikte. -Omdat de beide leerlingen deze dag tot zonsondergang bij Mij doorbrachten, zal zeker bij onderzoekende lezers de vraag opkomen, wat wij drieën gedurende die tijd van drie tot ongeveer acht uur in en bij Mijn onderkomen gedaan hebben, want daarover staat niets geschreven. Nu, dat laat zich haast vanzelf raden: Ik onderwees deze beiden over hun toekomstige bestemming en vertelde hen ook, hoe en waar Ik het eerst met Mijn onderwijzingen zou beginnen en hoe Ik in deze omgeving nog meer mensen, die wat geest en wil betreft gelijk waren aan hen, tot Mijn leerlingen zou op en aannemen. Tevens gaf Ik hen de opdracht om onder hun collega's, die merendeels ook vissers waren, na te vragen en te overleggen, of er nog bij waren die zich bij Mij wilden aansluiten. Dat bespraken wij gedurende die tijd. Toen echter de avond viel, liet Ik de beiden gaan en ze begaven zich, ten dele zeer opgewekt, ten dele echter ook zeer nadenkend, naar de hunnen terug, want ze hadden vrouwen en kinderen en ze wisten niet wat ze daarmee aan zouden vangen.
Hoofdstuk 8: Bethabara. De Heer roept Andréas en Petrus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...