Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 14 van 1166

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[18] Lieve Jarah, wat jij nu dus hebt, is alleen het door Mij in jouw hart gelegde zaad. Na een aantal jaren zal het er als een golvend korenveld bij staan en allerlei stormen moeten trotseren. Dan is het echter zaak krachtig en vol vertrouwen in Mijn naam en door een grote, zelfverloochenende liefde tot Mij, het golvende korenveld te beschermen tegen de dreigende stormen, opdat die niet tot een verderfbrengende uitbarsting komen en het prachtige korenveld, dat Ik Zelf zeer goed heb bebouwd, te gronde richten! Want als er eenmaal een vernietigende storm boven zo'n veld is losgebroken, is het vrijwel onmogelijk daar een halt aan toe te roepen.
Hoofdstuk 210: De toekomst van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Onder de vijftig Farizeeën, met aan het hoofd de overste Stahar en de ons reeds bekende spreker Floran, was verschil van mening ontstaan. Deze nog half in de oude leer vastzittende volgelingen hadden in een tent van Ouran tijdens de storm nog allerlei twijfels uitgebroed, en de manier waarop nu de lijken werden neergelegd, bevestigde veel van hun twijfelachtige opvattingen over Mij en Mijn daden. Het verschil van mening dat zij hadden, ontstond omdat het merendeel heel nadrukkelijk aannam' dat Ik een buitengewone profeet was, een soort Elia, -terwijl een minder verlicht deel meende dat Ik ondanks alle kennis van de Schrift slechts een leerling was uit de catacomben van Egypte en in de tempel te Karnak de wijsheid en de echte magie had geleerd. Dat zou ook de reden zijn van Mijn warme onthaal bij de Romeinen, want bij de Romeinen hadden de echte magiërs meer aanzien dan hun goden, omdat de Romeinen zulke magiërs voor vingers van de god Zeus aanzagen, die op die manier onder de mensen werkte en veel op had met de hoge heren! De Romeinen waren echter zeer verstandige mensen en wisten dat de Joden pas te vertrouwen waren als zij met ziel, bloed, huid en haar, Romeinen werden. Dat kon het gemakkelijkst bereikt worden als men door zo'n aartsmagiër uit de school van Karnak de Joden bewerkte, daar zij ervoor bekend stonden dat zij het meest verslaafd waren aan wonderen. Dat moest echter wel zó gebeuren dat de Joden daarin ook hun Mozes en hun profeten terugvonden, en dat gebeurde nu zichtbaar met het beste resultaat ter wereld. Want voor wie zich niet liet bekeren door woorden en wonderen, waren altijd enige cohorten Romeinse soldaten volledig paraat om hen door de schrik te bekeren. Daarom werd er ook bij iedere gelegenheid zo fel mogelijk tegen de tempel te Jeruzalem te keer gegaan. Alle mogelijke moeite werd gedaan om de slechte dingen naar voren te brengen, terwijl men aan de goede dingen achteloos voorbij ging en daar ook met geen enkel woord over sprak, hoewel toch bekend was hoeveel goeds de tempel steeds verrichtte!
Hoofdstuk 216: Strijd van de Farizeeën over de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] In Mijn eeuwige geest ben Ik van eeuwigheid reeds jullie Vader, maar in dit lichaam ben ik toch als een bruidegom en jullie allen zijn als Mijn lieve bruid -omdat jullie Mijn woord en Mijn leer aannemen, en oprecht in jullie hart geloven dat Ik het ben, de Beloofde, die komen moet om alle mensen te verlossen van de oude zonde, die een uitwas van de hel is, en om voor hen de weg open te stellen naar het eeuwige leven en naar het ware kindschap van God.
Hoofdstuk 225: Vervulling van de belofte van Jesaja. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MUREL zegt: "O Heer! Dat kan toch niet anders?! Want de wijn die ik te drinken kreeg, bevatte net zo min bezinksel als Uw leer en ik zeg U nu ook dat ik dit keer, en dat voor het eerst van mijn hele leven, Jesaja helemaal heb begrepen! Deze geestelijke wijn bevatte voor mij ook geen bezinksel meer en beslist ook niet voor allen die aan dit zeer rijke, geestelijke maal hebben deelgenomen. En door de nu door U, o Heer, geheel gezuiverde wijn van de profeet, heb ik nu ook U, o Heer, helemaal herkend, en ik begrijp nu hoe ook ik tot degenen behoor die op deze berg roepen: 'U, o Heer, bent onze God waarop wij wachtten en U helpt ons nu waarachtig en daardoor zijn wij nu voor eeuwig geholpen!' Maar Moab is ook behoorlijk platgeslagen, het ligt er nu bij als leeg stro en als het afval dat de wormen en de bromvliegen hebben aangevreten. 0, wat een onuitsprekelijke vreugde voor mijn ziel, die zo arm was, en zo lang naar waarheid heeft gesmacht, maar hier rijkelijk schadeloos werd gesteld voor alle moeite die zij zich voor het ontdekken van de pure waarheid zelf op de hals had gehaald!
Hoofdstuk 226: De belofte van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MUREL zegt: "Geëerde wijze vriend! Deze leer heeft nu juist het voordeel dat zij, naar mijn mening, wat duidelijkheid betreft op een nog méér dan wiskundig vaste basis staat en daardoor voor twijfel geen ruimte biedt. Daarom ben ik ook van mening dat deze leer nooit vervalst zal kunnen worden!"
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Het is echter goed dat jullie het met de juiste levensernst hebben begrepen! Dit middel zullen jullie altijd iedereen kunnen aanreiken, die komt en zal zeggen: 'Vriend, ik heb wel alles tot nu toe gedaan, en geloofd wat je mij hebt geleerd, maar van de beloofde uitwerkingen heeft er zich tot op heden nog geen enkele voorgedaan! Wat moet ik dan nog meer doen? Ik heb de goede, oude leer van mijn vaderen verlaten waarin zij heel vaak alle troost, de beste raad en de nodige hulp in allerlei noden vonden, en deze nieuwe leer laat mij samen met mijn buurman in de kou staan. Geen verzoek wordt ook maar verhoord en geen duistere twijfel verlicht! Waar is die heerlijke god van jou, namens wie jij ons alle geluk en andere wonderbaarlijke dingen hebt beloofd?!'
Hoofdstuk 243: Hinderpalen voor de vervulling der beloften. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] RAPHAËL merkt dan op: "Je hebt heel mooi gesproken, maar in de aard der zaak is ook mijn wil niet zo gebonden als jij denkt! Ik ben ook een vat en niet alleen maar een zuivere uitstraling van de goddelijke wil. Ik voel heel goed wat ik wil en daarnaast wat de Heer wil.
Hoofdstuk 244: De vrije wil van de engel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Ik zeg jullie: Terwille van de grote dwaasheid van de mensen zullen deze plaatsen toevertrouwd worden aan een heidens volk. En Ik zal door die heidenen de namaakvolgelingen van Mijn leer in het oosten en westen, in het zuiden en in de noordelijke streken laten kastijden.
Hoofdstuk 2: Het lot van de plaatsen van Palestina. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Streef er daarom naar, dat dwaasheid en blind bijgeloof niet om zich heen grijpen temidden van Mijn leer van het leven en de ware kennis van God op de enige weg van de daadwerkelijke liefde. Deze liefde zal iedereen het ware licht en het juiste en onbegrensde inzicht geven in alles wat zich in de natuurlijke en geestelijke wereld voordoet! Dat is en blijft eeuwig de alleen ware en effectieve weg naar Mij en Mijn eeuwige rijk.
Hoofdstuk 2: Het lot van de plaatsen van Palestina. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] CORNELIUS zegt: "Maar, allerliefste Jarah, zo heb ik dat toch nooit bedoeld! Ik vroeg het je op die manier omdat dat een heel gewone manier van vragen is, maar Ik dacht er in de verste verte niet aan dat je me ook maar iets onwaars zou hebben willen vertellen! Vraag het aan de Heer Zelf die toch beslist weet hoe het er in mijn hart uitziet, of ik jou, argeloos, lief meisje, van een leugen heb willen betichten! De negen mensen zijn opgewekt door de wil van de Heer en zijn ook reeds weggegaan, eveneens volgens de wil van de Heer, en de gehele zaak is daarmee afgedaan. Zuiver uit gewoonte stelde ik je echter die wat lompe vraag.en ik dacht daar eigenlijk helemaal niets bij. -Kun je daarover boos op mij zijn?"
Hoofdstuk 5: De twijfel van Cornelius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar hier is zonneklaar onder woorden gebracht welke soort liefde de mens moet koesteren en als levensprincipe moet aanhouden. Daarom kan zo'n leer natuurlijk oorspronkelijk niet van een mens afkomstig zijn, maar alleen van God, en dat bewijst dan meteen dat er dan toch een God is. Wel, wel, ik ben u, beste, mij geheelonbekende, verheven vriend - ook al bent u misschien een heiden van ganser harte dankbaar, want u heeft mij nu, net als mijn niet op hun achterhoofd gevallen vrienden, een grote dienst bewezen! Wij waren in zekere zin allen min of meer goddeloos, maar nu komt het mij in ieder geval voor, dat wij de verloren God hebben weergevonden, hetgeen voor mij zeer verheugend en aangenaam is.
Hoofdstuk 19: Zinka's opvatting over de leer van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Daarom is het zaak.om de leer goed te beluisteren, te begrijpen en uit te voeren! Als men niet strikt doet wat de leer zegt, is het, blijft het en wordt het niets!"
Hoofdstuk 23: Omgang met God door het innerlijke woord. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] RISA zegt: "Je hebt helemaal gelijk. In de aard van de zaak zeg je toch niets anders dan wat Raphaël ook al overduidelijk heeft uitgelegd, namelijk dat slechts diegene moet lesgeven en spreken, die door de Heer daartoe geestelijk is geroepen. Zo'n leraar zal zijn leerlingen bij de leer wel de nodige bewijzen leveren en hen daardoor tot handelen aanzetten, zoals ook mij de toespraak van de engelonverbiddelijk tot handelen heeft aangezet. Als wij beiden echter nu als leraar op zouden treden, zouden wij zeker veelonzin uitkramen, en wanneer er dan een scherpzinnige en goed van de tongriem gesneden spreker zou komen en met ons zou beginnen te argumenteren, zou hij ons tenslotte in de war brengen, en misschien dansten wij op 't laatst nog naar zijn pijpen! Als wij echter goed handelen, dan kan hij daar met alle verstandelijke beredeneringen ter wereld niets tegenin brengen. Daarom is voor velen het doen beter dan het lesgeven. -Is je dat soms nog niet geheel duidelijk?"
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Kijk, Mijn Cyrenius, dit omvat alles wat je voorheen als een moeilijk te overwinnen, werelds kwaad zag! Weliswaar is de leugen in de wereld onder de mensen ingeworteld en moeilijk te bestrijden, omdat deze een erge, fundamentele ziekte van de ziel is, maar door de waarheid te gebruiken, die uit de liefde voortkomt zoals het licht uit de vlam, kan men met de leugen gemakkelijk afrekenen. Wanneer je echter licht nodig hebt voor het verlichten van een duister vertrek, zal men jouw wijsheid dan prijzen als je het vertrek meteen maar liever in brand steekt en het daardoor verwoest? Daarom moeten Mijn woord en Mijn leer niet door het zwaard verbreid worden!
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Waarlijk, wie Mijn woord en Mijn leer met het zwaard in de hand wil verbreiden, zal voor zijn ijver geen zegen van Mij ontvangen, maar zal zelf in de grootste duisternis uitgestoten worden! Als je een vertrek' s nachts met zuivere olielampen verlicht, zullen allen die daarin zijn een aangenaam licht hebben; steek je echter het hele vertrek in brand, dan zullen allen je beginnen te vervloeken en je als een gevaarlijke gek ontvluchten.
Hoofdstuk 39: De eeuwige grondwet van de naastenliefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...