Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2241 resultaten - Pagina 14 van 150

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[5] Velen waren er uit Kana in Galiléa en Kana in Samaria, velen uit Jesaïra, velen uit Kis en Sibarah, uit Kapérnaum, Chorazin, Caesarea, Genezareth en Bethabara. Zij hadden nog in vele andere plaatsen over Mij gesproken, zodat uit al die markten en stadjes een grote massa volk ten dele over zee en voor een deel te voet in de woestenij bij Mij kwam, natuurlijk met allerlei zieken en gebrekkigen. Zoals gezegd, was de dag nog maar nauwelijks aangebroken, toen tegen de duizend Mij volgende pelgrims Mijn verblijfplaats vonden en omringden.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Toen de goedhartige en bezorgde leerlingen Mij zo op de hoogte brachten van alles wat Mij toch ook wel bekend moest zijn, kwam Ik uit de grot en overzag die waarlijk grote mensenmassa en Ik had met hen te doen toen zij Mij met tranen in de ogen smeekten om hun meegebrachte zieken te genezen.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[9] Daarom genas Ik dan ook ogenblikkelijk alle aanwezige zieken (Matth. 14: 14), en ook allen die nog moeizaam naar Mij onderweg waren. Daarop kwam er natuurlijk geen eind aan de dankbetuigingen. Hoewel hun zieken onderweg reeds genezen waren, bleven de mensen tot aan de avond toestromen om hun dank en eer te kunnen bewijzen. De ruimte voor de grot was al zo goed als propvol, zodat de leerlingen echt een beetje bang werden; jeugdigen klommen zelfs in bomen om Mij beter te kunnen Zien.
Hoofdstuk 95: Spijziging van vijfduizend mensen in de woestenij. Op zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] JUDAS Iskariot zegt: "Jullie weten er allemaal niets van! Ik heb al lang gemerkt dat hij ons kwijt wilde, maar er was geen gunstige gelegenheid om ons op een goede manier kwijt te raken. Wel, die gelegenheid kwam nu, en hij is ons en wij zijn hem kwijt! Nu kunnen we ons nog zo inspannen om hem te vinden, maar waarschijnlijk zullen we hem nooit meer zien! Maar of dat -onder ons gezegd -van hem nu zo netjes is, dat is een andere vraag!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Zo bevond zich ook niet ver van de grote woonburcht van de Essenen in hun grote met hoge muren ommuurde tuin een tamelijke hoogte, die ongeveer tweemaal zo hoog was als een burcht. Ik kwam ieder jaar viermaal met allerlei potten en pannen bij de Essenen. Eens zei een van de Essenen tegen mij: ' Als je weer een grote manifestatie van de wilskracht van onze overste wilt zien, namelijk hoe bergen zich ook moeten voegen naar zijn bevelen, blijf dan vandaag hier! Kijk, die berg daar, staat ons in de weg, vandaag zie je hem nog als berg en morgen zul je op die plaats een schitterend paleis zien!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[20] 's Morgens vroeg al kwam mijn leider naar mij toe en zei: 'Kom en zie!' En ik ging razend nieuwsgierig met hem mee, -en van de rots was niets meer te bekennen! Op diens plaats stond een groot koninklijk paleis waarin men mij door de ruime vertrekken rondleidde en waarbij ik mij er goed van overtuigde dat het hele wonder geen bedrog was.
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] JUDAS zegt met een kwaad gezicht: "Oh, dat zijn me een beesten! Nee, dat deze kerels met zulk sop overgoten zijn, daar zou ik zonder jou geen woord van geloofd hebben, maar omdat jij als voormalig Esseen ons dat nu vertelt, geloof ik het! -Maar hoe kwam je dan heelhuids uit het klooster?"
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] BARTHOLOMÉUS zegt: "Ik liet mij helemaal inwijden, legde mijn proeven af en kwam toen voor de verzorging van de buitendienst hierheen. En omdat ik volledig het vertrouwen genoot, liet men mij ook buiten, want het klooster verleent dit voorrecht graag, omdat het daar slechts voordeel van kan hebben en nooit nadeel.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Maar jullie hadden op jullie schip, dat gedurende deze nacht door een zeer krachtige storm geteisterd werd, de onverwoestbare schatten voor geest en leven uit God geladen, -en zie, met al zijn onstuimige geweld was de orkaan niet in staat jullie in de afgrond te slingeren! En daarom kwam Ik te voet over de bruisende golven naar jullie toe, om jullie door de daad te tonen dat hij, die alleen de eeuwige schatten van de hemel bij zich draagt, zich gemakkelijk boven alle helse stormen en golven van het wereldgebeuren verheft en zonder schade te lijden daarover kan wandelen en uiteindelijk toch meester is en blijft van alle moeiten der wereld.
Hoofdstuk 102: Aankomst in de vrije stad Genezareth. In Genezareth. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] Wij keken een poosje naar deze zeer levenloze beenderen. Toen kwam de overste met een ernstig gezicht binnen en vroeg aan mijn rondleider of het weer tot leven brengen van de lijken hem geheel gelukt was. En hij antwoordde daarop zeer eerbiedig met' Ja, hoge, wijze meester!' Toen sprak de overste: 'Nu let dan goed op; ik zal jou nu in het bijzijn van deze vreemde inwijden, zodat je in het vervolg ook de vleesloze doodsbeenderen tot leven zult kunnen brengen! Ga en bevoel met duim en middelvinger alleen de borst en de schedel van de geraamtes, tel daarop langzaam tot zeven en roep dan hard: 'Bekleed je met vlees en huid, en het levensvuur kome uit de wanden en beleve jullie tot echte mensen!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daar hoort echter bij dat de ingewijden steeds het diepste stilzwijgen in acht nemen, en ieder heeft de strengste opdracht om tegenover de buitenstaanders de waarheid meer te mijden dan de pest, want iedere waarheid maakt de mensen tot slaven van de dood. Volgens hen duidde Mozes hier ook al op in zijn Genesis in een enkel kort vers, waarin hij met de zuivere waarheid kwam toen hij zei: ' Als je zult eten van de boom der kennis -wat zoveel wil zeggen als: de boom der waarheid -dan zul je sterven!' En zo gaat het met die mens, die overal de waarheid wil kennen en zich haar, en dus de dood, in de armen werpt. Daarom heeft ook Mozes, als ingewijde in alle wijsheid en waarheid van de Egyptische priesterkaste, bij de Joden meteen een priesterstand gevormd, die zich -weliswaar helemaal gedegenereerd -tot op deze tijd heeft staande gehouden.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Terwijl hij zo nog verder sprak, kwam al het bericht van zijn grote herberg, over de totale genezing van de ongeveer tweeduizend zieken. Er moest een wonder gebeurd zijn, omdat zoiets anders volkomen onmogelijk zou zijn. De genezen mensen zouden zelf al gauw komen om de heer van de herberg met woord en daad hun vurige dank te betuigen!
Hoofdstuk 103: Genezareth. De herberg van Ebahl. (6/7.12.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Met dit antwoord waren de beiden tevreden en Ebahl kwam Mij en Mijn leerlingen vervolgens uitnodigen voor het middagmaal, dat hij rijkelijk voor ons had klaar laten maken; behalve zijn familie mochten geen vreemde gasten daaraan deelnemen. Dat ergerde ettelijke Farizeeën bijzonder, want zij wilden altijd de eersten zijn en zich door iedereen laten groeten en eren. Zij werden wel in een andere eetzaal zeer goed verzorgd, maar waren daarmee toch niet tevreden, omdat ze zagen dat Ebahl veel meer aandacht schonk aan Mij dan aan hen. Na de maaltijd vroegen ze dan ook aan een dienaar of de huisheer hun gezelschap soms te min had gevonden, omdat hij hen niet aan zijn tafel had laten eten.
Hoofdstuk 105: De genezing van de Romeinse soldaten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] En de bovengenoemde hoofdman ging naar de legerplaats en merkte dat geen der soldaten nog maar iets mankeerde. Toen kwam hij blij weer bij Mij terug en wilde Mij met goud en zilver belonen.
Hoofdstuk 105: De genezing van de Romeinse soldaten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] Kijk, deze Johannes was toch echt wel een man, die zeer ver verwijderd van iedere wereldse verdienste, met de grootst mogelijke zelfverloochening de mensen met meeslepende overtuigingskracht de onverbloemde waarheid in het gezicht zei. En duizenden namen zijn met goddelijke geest doorgloeide leer aan, deden uit vrije wil boete en bekeerden zich tot het goede. Maar toen hij een paar maanden geleden Bethabara verliet, zoals men mij vertelde, en aan de grote Jordaan in de buurt van Jeruzalem begon te prediken en te dopen, duurde het maar een paar dagen, -en de gerechtsdienaars van Herodes pakten hem al op en wierpen hem in de gevangenis. Daar mochten slechts een paar welgestelde leerlingen tegen betaling van een zeker bedrag enige malen komen, voordat hij onthoofd werd, wat men mij een paar dagen geleden meedeelde. Natuurlijk kunnen zijn leerlingen de van hem gekregen leer nu wel in het geheim aan hun bekenden en verwanten doorvertellen, en die weer aan hun kinderen, maar een grote vraag is, of zijn leer na een paar honderd jaar nog zó bewaard zal zijn, zoals zij uit zijn mond kwam!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...