Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

9883 resultaten - Pagina 14 van 659

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[10] EPIPHANES zegt: 'O meester, als u dat mogelijk zou zijn, dan zou u waarlijk een buitengewoon verdienstelijk teken verricht hebben! Waarlijk, als u daartoe in staat zou zijn, dan zou u toch wel duidelijk meer zijn dan alle grootste wijzen en joodse profeten van de wereld, ja dan zou u al eigenlijk in alle ernst een god zijn, en uw nieuwe leer zou dan wel de volle waarheid moeten zijn! Want als we nu eens naar deze ware Dabuora (pek en nafta woestijn) kijken, dan zien we niets dan naakte rotsen, tot aan de wolken toe; alleen de voet van deze echte pekberg is slechts hier en daar sporadisch met een beetje struikgewas begroeid. Slechts een enkele bron borrelt er uit op, en daar aan de voet van de steile rotswanden vegeteert een pover cederbos als een waar heiligdom van dit pekgebergte; de rest is tot in de verre omtrek naakt en kaal als het oppervlak van het water!
Hoofdstuk 216: De wonderbaarlijke kracht van het woord. Onderwijzen is beter dan wonderen doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[14] En verder zeg Ik jullie, opdat jullie aan alle strijd en alle ongemak op aarde nog gemakkelijker een eind maken: Wanneer slechts twee mensen het samen eens worden over wat ze de Vader in Mijn naam willen vragen, zal hen dat ook gegeven worden door Mijn Vader, in de hemel en ook op aarde. (Matth. 18,19)
Hoofdstuk 248: Over het vergeven (Ev. Matth. 18, 15-22) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[17] DE VERRE BUURMAN zei: 'Ja, als dat het geval is, waar ik nu niet in het minst aan twijfel, dan is dat inderdaad heel goed voor ons; want ik was al sinds lang bevreesd, dat de Nahimers ons uiteindelijk toch eens zouden ontdekken en aan de Romeinen of aan de joden in Jeruzalem zouden verraden, wat absoluut niet in ons voordeel zou zijn. Maar zo kunnen we nog lang de zegeningen van dit zeldzame hooggelegen dal genieten zonder de schandelijke wereldse veelvraten daar belasting over te moeten betalen. Maar nu zou ik wel eens iets meer willen horen over deze buitengewone wonderdoener! Wees zo goed en vertel me wat!"
Hoofdstuk 268: Genezing van de door een giftige slang gebeten man. De wonderwijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[9] Ik zei tegen de waard dat hij eens moest kijken hoe al deze vele gasten, ongeveer tweehonderd, van een avondmaal konden worden voorzien.
Hoofdstuk 270: De zoutrots. Het wonderlijke en gezegende avondmaal - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 5)
[7] Daarop sprak MOZES: 'Booswicht, je bent nu oud, maar je was ooggetuige en je hoorde alles wat ik indertijd tegen de vergadering van priesters gezegd heb toen ik uit het heilige der heiligen terugkwam! Ik zei toen: 'Luister, broeders, God de Heer heeft in Zijn grote genade en ontferming mijn innerlijk voor mij geopend, en Mozes' geest kwam in mij en nu is mijn ziel met Mozes' geest één mens, die nu voor jullie staat zoals hij eens voor de Farao en op de Sinaï voor God stond! Ik was de eerste die deze stoel neergezet heeft en op Gods bevel daarop is gaan zitten, - en nu zit ik er, omdat God dat zo wil, als laatste op; want in de toekomst zal alleen de Heer, die reeds in deze wereld op wonderbare wijze het vlees der mensen heeft aangenomen, met deze stoel doen wat Hij volgens Zijn ondoorgrondelijk raadsbesluit zal willen!' Jullie werden woedend over die waarachtige voorspelling van mij, sleurden mij van de stoel af en wurgden mijn lichaam. Is het zo niet gebeurd?'
Hoofdstuk 8: Mozes en Elia verschijnen op bevel van de Heer. Mozes' aanklacht tegen de tempeljoden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Maar JOHANNES stapte naar voren en zei: 'Jullie zijn toch met veel meer mensen dan wij! Waarom konden jullie Hem dan niet tegenhouden? Houdt de storm en de bliksem maar eens tegen! Beveel de golven van de zee, wanneer zij jullie woedend trachten te verzwelgen! En ik die slechts leerling ben kan jullie zeggen: Gemakkelijker en met meer succes kunnen jullie de woedende elementen tot rust brengen dan de wil van de Godmens buigen! Luister dus en koester niet zulke dwaze plannen! Hoe kunnen jullie Hem dan werelds.koning over de Joden willen maken, wiens geest eeuwig Heer is over alles in de hemel en op aarde! Dat hebben jullie immers toch duidelijk kunnen afleiden uit de vele tekenen die Hij jullie heeft laten zien. Hij hoeft alleen maar te willen, en het is er en er gebeurt wat Hij wil. Maar Zijn alziendheid en Zijn wil reikt niet slechts tot hier, maar ook eindeloos veel verder; wees daarom niet dwaas, en ga slapen opdat je niet iets onaangenaams zal overkomen!'
Hoofdstuk 42: De leerlingen varen over de zee naar Kapérnaum (Ev.Joh. 6, - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Ook de JOODSE GRIEKEN zeiden onder elkaar: 'Er ligt een geweldige afstand en een groot verschil tussen de lessen in Bethanië en deze hier! De joden die nu weggegaan zijn, hebben de huidige stand van zaken heel goed beoordeeld. Maar misschien zal Hij Zich daarover later toch nog eens duidelijker uitspreken, -nu zijn ze allemaal weg die Hem op de berg koning hebben willen maken, en daarom zal Hem nu minder in de weg staan om openlijk met ons te spreken.'
Hoofdstuk 45: Het oordeel van het volk over de woorden van de Heer (Ev.Joh. 6,59-64) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Maar zelfs de goddelijkste wijsheid zal mij openlijk moeten.toegeven dat niemand meer van een mens kan verlangen dan waartoe hij in staat is. Ik zou de God wel eens willen leren kennen die gebiedend en meteen met strafdreigend tegen mij zou zeggen: 'Jij aardse worm daar, til deze berg op en draag hem van hier naar het eind van de wereld, anders vervloek ik je tot eeuwige ellende!' Zou je zo'n soort goddelijke eis wijs vinden?! Zou een wijze God, die mijn krachten moet kennen, zo'n daad van mij verlangen?! Ik vraagje of het zo bijzonder wijs van je was om van mij meer kennis, begrip en geloof te verlangen dan mijn geestelijke krachten aankunnen, en mij dan meteen vanwege mijn wankele geloof en kennis ook een gericht aan te zeggen.
Hoofdstuk 58: Petrus en de rijke inwoner van Kapérnaum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Toen zei DE WAARD: 'Ik heb weliswaar ook al over vele zaken uit Uw mond onderricht ontvangen, maar toch spelen er nog verscheidene belangrijke vragen door mijn hoofd. Eén daarvan lijkt mij van groot belang voor het leven te zijn, en als U het daarmee eens bent, zou ik die vraag wel graag door U beantwoord willen zien!'
Hoofdstuk 67: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Toen zei DE WAARD: 'O ja, Heer en Meester! Maar voor zo'n stimulerende beschouwing heb je ook Uw wijsheid nodig; ik zou wel een eeuw kunnen kijken en dan zou ik dat wat U nu aan ons heeft uitgelegd, toch niet ontdekt hebben! Van nu af aan zal het bij mij ook wel beter gaan; want ik ben een vriend van de natuur en verlustig mij graag in haar scheppingen en vormen. Alleen wanneer zij eens hier of daar uit de band springt, blijf ik daar graag zo ver mogelijk vandaan. Als er zware stormen komen en de wolken ons met bliksem en donder dreigen te vernietigen, dan houdt mijn vriendschap voor de natuur op; maar als zij zo rustig bezig en aanwezig is, houd ik bijzonder veel van haar. Weliswaar is nu deze golvenstorm op zee ook geen rustige bezigheid van de natuur, maar voor ons bewoners van het vaste land is het in ieder geval niet gevaarlijk en daarom nog met een gerust hart aan te zien; maar zou een geweldige orkaan de zee zo in beweging brengen, dan zou het hier niet zo erg behaaglijk zijn om de natuur in haar doen en laten gade te slaan en daarin de door Zijn wil tot leven gebrachte, grote goddelijke gedachten te herkennen.'
Hoofdstuk 75: Over het juiste bekijken van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] IK zei: 'O, nu vergis je je deerlijk! Als die boeken over de innerlijke, geestelijke wijsheid zo geschreven waren dat zij voor ieder natuurlijk, werelds verstand al op het eerste gezicht volkomen begrijpelijk zouden zijn, dan zou de mens ze al gauw ter zijde leggen en er niet eens meer naar kijken. Wat voor nut zou hij er dan van hebben?!
Hoofdstuk 101: De Heer verklaart de geschiedenis van Daniël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Jored kwam echter om te kijken of we nog sliepen. En omdat hij ons klaarwakker aantrof, zei JORED tegen Mij: 'Heer en Meester, de maaltijd is gereed; als het U gelegen komt, laat ik meteen opdienen! Ook de vijf priesters en onze dokter zijn er al en zouden U willen zien en begroeten. Verder is er veel volk rondom het huis, dat niets anders wenst dan U een keer te zien. Heer, wat wilt U?'
Hoofdstuk 102: De listige vrouwen van de heidense priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Toen jullie vanmorgen naar Mij toekwamen, gingen jullie vrouwen, kinderen en bedienden vlug naar het heilige bos, en zij doen nu alle mogelijke moeite om de spookwerktuigen die zij voor jullie bedacht hadden te bevrijden; maar dat gaat nu net zo lang niet tot wij daar zullen komen om eerst de spookactrices heel duidelijk en krachtig toe te spreken en dan pas hun toverwerktuigen te bevrijden. Nu vriend, zeg eens of het niet zo in elkaar zit en of je Mij dat niet had willen zeggen!'
Hoofdstuk 102: De listige vrouwen van de heidense priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Vlug zei DE PRIESTERES: 'Beste vriend, slaat dat op mij of op jou? In de huidige situatie schijnt het werkelijk meer op jou te slaan dan op mij, want ik denk er niet aan ooit iemand met onzorgvuldig gekozen, ongecontroleerde woorden te willen beledigen, -wat bij jou zojuist echter wel het geval scheen te zijn. Als er een Jupiter bestaat, dan zal hij er wel voor zorgen dat een os hem niet na zal doen; maar als er geen Jupiter is, staat de os, omdat die er in ieder geval wel is, duidelijk hoger dan de niet bestaande god. Heus, vriend, als je hele wijsheid bestaat uit zulke tot nog toe heel ontoepasselijke zinspreuken, dan zou ik je leraren wel eens willen leren kennen! Die moeten er bij daglicht niet bepaald esthetisch hebben uitgezien! Kun je me misschien nog meer van zulke spreuken laten horen?'
Hoofdstuk 108: De atheïstische toespraak van de welbespraakte vrouw van de priester - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] PETRUS zei: 'Heer, waarom zei U, dat wij zo wijs moeten zijn als slangen? De slang is immers het zinnebeeld van al het kwade en slechte, een symbool van de satan, die door zijn arglistigheid in de gedaante van een slang het eerste mensenpaar verleidde! De slang kan in haar boosaardigheid erg listig zijn, maar welk eerlijk en goed mens zal die arglistigheid tegenover zijn medemensen willen nadoen?! Kortom, deze vergelijking van U begrijp ik nog steeds niet zo goed! Wilt U ons dat eens uitleggen!'
Hoofdstuk 114: De slang als voorbeeld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...