Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

644 resultaten - Pagina 14 van 43

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[2] Wij aten en dronken nu heel opgewekt, en toen de wijn de tongen van de gasten steeds losser maakte, begonnen de bekende joodse Grieken onder elkaar over de joodse vastenwetten te spreken en een van hen maakte de volgende opmerking: 'Vanaf de tijd van Mozes hebben de joden ieder jaar bepaalde dagen en ook wel hele weken gehad, waarin zij moesten vasten. De profeten moesten heel veel vasten, omdat hun lichaam daardoor minder aandacht kreeg en hun geest opener en helderder werd. Ook moesten de zieners veel en vaak vasten om heldere dromen en gezichten te krijgen. Wie een bijzondere genade van God wilde verkrijgen, moest God een gelofte doen, dat hij gedurende een bepaalde tijd zou vasten en bidden totdat God hem zou verhoren, en wie de gelofte die hij aan God gedaan had, hield en gestand deed, kreeg ook altijd de gevraagde genade van God, -hetgeen wij uit de Schrift weten.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Je hebt een lichaam, dat door spijs en drank en door het regelmatig inademen van zuivere lucht gevoed, onderhouden en op natuurlijke wijze in leven gehouden wordt. De voedende bestanddelen zijn in de spijzen en dranken in dezelfde geringe mate aanwezig als in de ingeademde lucht. Je ademt lucht in, maar je moet bijna evenveel uitademen als je eerst ingeademd hebt; slechts een klein, nauwelijks weegbaar deel wordt in je longen aan het bloed afgegeven, en dat is het meest belangrijke deel, waardoor je leven gevoed wordt, het andere deel wordt weer uitgeademd. Je eet verschillende spijzen en drinkt eveneens verschillende dranken. Wat je eet en drinkt bestaat echter niet alleen uit pure voedingsstof voor je lichaam, maar is voornamelijk een drager daarvan; slechts een etherisch minimum blijft als voeding in je achter, al het andere moet langs de bekende weg weer uit je lichaam verwijderd worden.
Hoofdstuk 114: De aarde als organisme - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Ik heb jullie immers gisteren al gezegd dat Ik vandaag bij Nikodemus in Emmaüs wil zijn en om Mij alleen bekende redenen ook moet zijn. Maar de weg daarheen is voor ons grote gezelschap wat bezwaarlijk; het zal verstandig zijn om daar langs verschillende wegen in groepen van hoogstens tien personen naartoe te gaan. Als we allemaal tegelijk in een grote stoet op weg gaan, zal dat al gauw aan de tempeldienaren overgebriefd worden en dan wordt Mij verhinderd vandaag te doen wat Ik moet doen. Ik zal daarom met Mijn leerlingen, echter alleen met deze drie, vooruitgaan, en wel langs een heel ongebruikelijke weg, om beslist niet door de tempeldienaren opgemerkt te worden; verdelen jullie je in groepen zoals Ik gezegd heb en ga er via verschillende wegen heen; na verloop van twee uur zijn we allemaal in het huis van Nikodemus.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zei: 'Je gaat met ons mee; die beide Farizeeën zullen wel horen waar wij heengegaan zijn en ons dan meteen achternakomen! Ter plaatse zullen ze wel ervaren hoe het met datgene wat op Mij betrekking heeft, staat; want Ik wil juist dat zij zien wat er buiten op de heuvel allemaal gebeurt, en hun lippen zullen op een heel bijzondere manier verzegeld worden. Ikzelf zal daar weinig of niets doen en Ik zal de beiden alleen door de hun reeds bekende Romeinen, door Rafaël en door de zeven mannen uit Opper-Egypte laten bewerken, en het tweetal zal zwijgen als het graf. Mij zullen zij echter niet herkennen en zij zullen ook weinig naar Mij vragen; want temidden van een paar honderd mensen is iemand niet zo snel te vinden.
Hoofdstuk 143: Op de heuvel bij Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen de Farizeeën en ook de bekende joodse Grieken dat zagen, kwamen zij naar Mij toe en zeiden: 'Heer, wij geloven toch net zo vast in U als degenen die U nu uitgezonden hebt, en wij kennen Uw leer nu ook volkomen! Wilt U ons dan niet ook zo voor U in de wereld uitzenden?'
Hoofdstuk 167: De taak van de zeventig uitgezondenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De woordvoerder zei: 'Jazeker, jazeker, rechtvaardige rechter, wij hebben u begrepen; want als handels en ambachtslieden van oudsher hebben wij met onze goede produkten immers omgang met bijna alle volkeren van de bekende aarde en verstaan daarom ook alle talen van de aarde, ofschoon we nu vooral de zin van uw woorden bedoelen. En als uw leerlingen ons in Damascus zullen bezoeken, vragen wij u hier nu alleen om het kenmerk, opdat we niet eventueel valse in plaats van de echte opnemen!'
Hoofdstuk 179: Een klein evangelie aan de Damasceners - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] We waren daar nauwelijks aangekomen of er waren al een heleboel nieuwsgierigen die ons lastig vielen met vragen, en de eigenaar van de herberg, een goede bekende van jozef, zei tegen hem: 'Vriend, ik zou vandaag niet op reis gaan; want er is een zonsverduistering geweest en zo'n dag gold al bij de ouden als een ongeluksdag!'
Hoofdstuk 208: Aankomst bij de Griekse waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): "s Morgens gingen wij al een uur voor zonsopgang naar buiten en wel nogmaals naar de reeds bekende hoogte, vanwaar we de mooie omgeving in het ochtendlicht heel goed konden zien. Men kon namelijk in het ochtendlicht de zeegebieden achter Tyrus veel beter waarnemen dan in het avondlicht. Daarbij kwam nog de in zekere zin opnieuw tot leven gekomen natuur van de planten en meer nog van de dierenwereld; en we genoten meer dan een uur lang in de vrije natuur.
Hoofdstuk 210: De reis naar Tyrus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De Perzen hebben een andere sage dan de Indiërs en dan jullie joden, de Scythen weer een andere, wij Romeinen en Grieken ook weer en zo ook de Opper-Egyptenaren, en de mij bekende Germanen weer een heel andere! 0, daar zou heel wat over te zeggen zijn, maar uiteindelijk zou men er niets mee opschieten.
Hoofdstuk 216: Kritiek van de Romein op de aardse toestanden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Spoedig daarop begaven wij ons op weg naar Kafarnaüm en vonden daar, in de jullie reeds bekende herberg aan het meer, nog diezelfde dag een goed karwei, waar we tot de sabbat aan werkten, en waarmee we honderd muntstukken verdienden. Gedurende de sabbat bleven we nog in Kafarnaüm aan het meer en we voelden ons daarbij heel goed en vrolijk. Op zondag keerden we pas weer terug en vernamen we van onze mensen thuis hoe alles zich had toegedragen. Velen hadden naar Jozef gevraagd en zich erover verwonderd, dat de anders toch zo vrome man niet aanwezig was geweest bij de begrafenis van de overste.
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] In die tijd waren wij met de knecht bezig. Hij bekende alles, vroeg zijn heer en ons om vergeving en overhandigde hem al het geld uit de kast met de volle verzekering dat hij, wanneer hij weer beter zou zijn, zou proberen om alles weer goed te maken door hard te werken. De buurman vergaf hem alles en hield hem als eerste knecht in dienst.
Hoofdstuk 229: Het vreugdemaal bij de buurman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] De hoge raadsheer zei daarop: 'Vriend, wat dat betreft staan er bij niets anders in de wereld zoveel vraagtekens als juist bij dit hoogst twijfelachtige punt! Daarover iets definitiefs en zekers te zeggen is en blijft voor ons mensen onmogelijk, en hoe meer onderzoek men daar naar doet bij alle bekende volkeren van de aarde, in een des te groter labyrint van onzekerheden komt men terecht. Wie zich zo echt vol vertrouwen in de armen heeft geworpen van een blind geloof aan de ene of de andere volkssage, is er bijna altijd nog het beste aan toe. Als men niet achter de waarheid kan komen, moet men een levensechte fantasie zien te vinden, dan is men in zo'n levensechte droom meestal veel gelukkiger dan wanneer men eeuwig naar een waarheid zoekt die werkelijk nooit te vinden is!
Hoofdstuk 216: Kritiek van de Romein op de aardse toestanden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Toen grepen de Farizeeën naar hun opperkleden en hielden die vast - maar dat hielp hun niets; want Rafaël beval het in zijn wil, en de tempeldienaren stonden onmiddellijk in hun maar al te bekende priesterkleren en maakten aanstalten, op de vlucht te slaan. Maar de zeven Egyptenaren waren snel bij de hand, versperden hun de weg en beduidden hun dat ze moesten blijven staan en geen stap mochten verzetten om te proberen te vluchten; wanneer ze niet aan die wens zouden gehoorzamen, zou het hun slecht vergaan.
Hoofdstuk 1: Er komen verklede priesters bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Toen de Farizeeën Lazarus zo hoorden spreken, zei de tweede spreker die, zoals bekend, een bekwaam schriftgeleerde was: 'Dat vriend Lazarus, die als privé-persoon zeker bijna zo vermogend is als nauwelijks een tweede in het land, er beslist geen belang bij kan hebben dat wij zijn raad opvolgen, is zo helder als glas! Want wat zou hem gelegen zijn aan ons goud en zilver, onze parels en edelstenen? Hij heeft daar zoveel van, dat hij er gemakkelijk een koninkrijk mee zou kunnen kopen! Hij overreedt ons dus niet om in de Galileeër te geloven, zodat wij uit de tempel treden en vervolgens onze schatten tegen rente zouden inleggen op zijn wisselbank; het zij verre van ons zoiets van hem te geloven, aangezien hij een paar jaar geleden zijn wisselbank immers voor altijd gesloten heeft! Maar hij, die bekend staat als een bekwaam beoordelaar van alle mogelijke gebeurtenissen in deze wereld, heeft de kwestie van de grote Galileeër geenszins eenzijdig beschouwd en heeft met zijn bekende scherpzinnige geest de juiste kern in deze uitzonderlijke zaak gevonden; daarom zou het werkelijk het beste zijn, als wij zonder meer doen wat hij ons als vriend heeft aangeraden!
Hoofdstuk 9: Lazarus' getuigenis over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Kijk, zo'n leer heeft ieder volk ontvangen, en wanneer het die begint te vergeten, wordt het er direct weer aan herinnerd, voor een deel door opnieuw gewekte wijze mannen en voor een deel steeds door het eigen geweten, en zo kan niemand die verstand en gezonde geestvermogens heeft, zich helemaal verontschuldigen, als hij in strijd met de hem bekende wetten handelt. En wanneer iemand aan gene zijde in de toestand van zijn liefde en zijn vrije wil komt, zal hij tegenover God ook niet kunnen zeggen dat Hij deze of gene onrechtvaardig behandeld heeft; want aan degene die zelf wil geschiedt geen onrecht.
Hoofdstuk 17: De behandeling van de mensen aan deze en aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...