Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

4378 resultaten - Pagina 14 van 292

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[12] Het uitspansel dat Mozes bedoelt, is de vaste wil volgens de ordening van God, die voortkomt uit het juiste begrip en uit de liefde, die het gezegende aardrijk des levens is. Deze wil kan slechts voortkomen uit de vruchten schenkende volheid van de echte liefde tot God in het mensenhart, die ontstond uit het hemelse licht dat God in de mens liet stromen toen Hij zijn innerlijke duisternis verdeelde in avond en morgen. Deze echte liefde tesamen met het juiste inzicht en het ware verstand, hetgeen zich in de mens uit als een levend geloof, is de hemel in de mens. En de daaruit ontsproten vaste wil om te voldoen aan Gods orde is het uitspansel in de mens. En aan zo 'n uitspansel geeft God, als dat geheel overeenstemt met Zijn liefdevolle wil, nieuwe lichten uit de hemel der hemelen, ofwel de zuivere vaderliefde in het hart van God. En de lichten verlichten dan de wil en maken dat deze het inzicht krijgt van de engelen en verheffen daardoor de geschapen mens tot het ongeschapen Kind van God, dat zich door de eigen vrije wil nu aangepast heeft aan de goddelijke ordening!'
Hoofdstuk 160: De vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Het zuiver goddelijke, ofwel de ongeschapen geest, van God, die nu voor eeuwig zijn plaats inneemt aan zo'n uitspansel is het grote licht; maar de ziel van de mens, die door het grote licht omgevormd wordt tot een bijna even groot licht, is het tweede kleinere licht, dat nu echter net als het ongeschapen grote licht aan hetzelfde uitspansel wordt geplaatst en door het ongeschapen licht omgevormd wordt tot een eveneens ongeschapen licht, waarbij het in geheel geestelijk gelouterde zin. veel wint, zonder van zijn natuurlijke aard iets te verliezen. Want de ziel van de mens zou op zichzelf nooit God in Zijn zuivere geestelijke Wezen kunne.n zien, en omgekeerd zou de zuivere ongeschapen Geest van God nooit het natuurlijke .kunnen zien, omdat voor deze Geest het natuurlijke en materiële niet bestaat. Maar in de bovengenoemde algehele verbinding van de zuivere geest met de ziel, kan de ziel door de nieuwe geest die zij krijgt God zien in Zijn oorspronkelijke zuivere wezen, en de Geest kan dan door de ziel het natuurlijke zien,
Hoofdstuk 161: Vervolg van de vierde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Zijn zee en al zijn wateren vullen zich met leven, en de mens herkent en aanschouwt in zijn nu zuiver goddelijk ongeschapen licht de onbeperkte en eindeloos afwisselende overvloed van creatieve ideeën en vormen en realiseert zich op deze wijze zijn zuiver goddelijke afkomst. En het verhaal van de schepping van de eerste mens is de afbeelding van de algehele menswording of het verkrijgen van het volkomen kindschap van God.
Hoofdstuk 162: De vijfde en zesde scheppingsdag. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Ik zeg: 'God heeft ook het sterven van het lichaam in een onvermijdelijke en onveranderlijke wet vastgelegd, en ondanks al het gejammer van de mensen neemt Hij Zijn heilige woord niet terug! Je kunt daarover praten en redetwisten zoveel je maar wilt, maar aap het eind moet je toch sterven! pas in het hiernamaals zul je beseffen, dat dit sterven heel noodzakelijk voor je was.
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg tegen jou en jullie allen: Zo ver is het nu gekomen, dat alle mensen totaal verloren zouden zijn, als Ik, de Heer Zelf, niet in de wereld was gekomen om jullie te verlossen van het juk van de satan en diens eeuwige verderf; en Ik Zelf zal het uiterste moeten doen, om aanvankelijk slechts het kleinste deel van de mensen op te heffen in het ware hemelse licht.'
Hoofdstuk 166: Adam en Eva - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wie niet in zijn hart leert over God, die blijft in de nacht van de wereld, en het licht des levens zal eeuwig verre van hem blijven!
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Maar wie niet verlicht wordt door het ware licht des levens dat uit God straalt, die is dood, ook al had hij in de wereld alle engelenwijsheid geleerd! Hoe lang heeft hij daar wat aan?
Hoofdstuk 168: Het heilige woord, de wereld en de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Maar de oude had gehoord wat de drie engelen tegen de vrouwen zeiden; daarom ging hij naar hen toe en zei: 'Ik heb zojuist gehoord, dat u de naam van mijn stamvader hebt genoemd en u liet toen merken dat mijn naam u niet onbekend is; door Gods genade gaf u het dode oog van de oude Tobias weer licht en leven.
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Kijk, beste en eeuwige vrienden van God, binnenkort wordt ik volledig blind; met het ene oog zie ik al niets meer, en het andere begint ook al veel zwakker te worden. Wat zou u er van denken om mij het volle licht van mijn ogen weer te geven? Dat zou voor u toch met weinig moeite mogelijk zijn! Help mij alstublieft!'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De engelen antwoorden: 'Zie je Hem dan niet, die daar voor je met Kisjonah naar het hoogopvlammende vuur kijkt en luistert naar de zangen en psalmen van de herders? Niet wij, maar Hij heeft de oude Tobias het licht van zijn ogen weergegeven! Ga naar Hem; Hij is de Heer en kan doen wat Hij wil; Hij alleen kan je het licht van je ogen weergeven! Uit ons zelf zijn wij tot net zo weinig in staat als wat jij uit jezelf kunt. Wij zijn slechts Zijn dienaren en wachten op Zijn bevelen.'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Na deze woorden van de drie engelen gaat de oude naar Mij toe en vraagt Mij om het licht van zijn ogen. - Dan zeg Ik: 'Je was toch altijd zo'n onverzettelijke Farizeeër en een verheerlijker van de tempel in Jeruzalem en je hield Mij toch voor een Esseen, een magiër en nog meer van dat fraais; hoe kom je dan nu aan dat geloof!'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] De Farizeeën zeggen: 'Kunnen we dan nog een poosje gaan rusten?' Ik antwoord: 'Beslist wel! Want de aarde heeft het licht van jullie ogen niet nodig bij zonsopgang, maar wel het licht van Mijn ogen, opdat het licht worde in de diepte!'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het zal jullie wel bekend zijn dat de timmerman uit Nazareth, Jozef genaamd, waarvan altijd al gezegd werd dat hij ingewijd was in de kennis van de Egyptische en Perzische magie, tevens in direkte lijn afstamt van David en zich zo nu en dan de bijnaam 'Davids zoon' gaf. De vader van Jozef, die Eli heette en ook een timmerman met een overigens geheel onbesproken gedrag was, had echter in het geheim toch als hoofddoel gekozen om zijn stam weer op de troon van Juda en het gehele beloofde land te brengen. Hij liet zijn zoon Jozef, onder het voorwendsel dat deze zich in de bouwkunst zou bekwamen, in goed gezelschap naar Perzië en misschien zelfs naar Indië reizen. Maar dat was niet voor de bouwkunst, maar voor de buitengewone magie, opdat Jozef dan met die wetenschap en die kunst alle mensen kon verblinden en zich als een door God gezonden wezen kon laten verheffen op de troon van Joden en Romeinen tesamen. Want met de sterk tot verafgoding ge neigde Romeinen zou makkelijker gemanipuleerd kunnen worden dan met de Joden. Alleen moest Jozef, ondanks zijn geheime kunst, naar buiten toe een strenge Jood zijn en voor de wet geen smetje hebben, opdat zelfs de hogepriester geen aanmerking op hem kon maken! Na een aantal jaren kwam Jozef van zijn reis terug en bezat toen de kunst wel, maar had geen middelen en gelegenheid om deze toe te passen. Ook had hij geen durf genoeg, zoals mij oude mensen verteld hebben, maar het voornaamste wat hem ontbrak was het sprekerstalent; want spreken kon hij niet en daarom was hij erg kort van stof. Eli zag, dat zijn opzet niet slaagde, en liet toen zijn zoon Jozef, die helemaal geen geschiktheid voor de troon toonde, alleen maar zijn bekende handwerk uitoefenen. Toen Eli stierf, zegende hij zijn zoon wel, maar zei heel wijs dat Jozef ten opzichte van zijn kinderen voor dat bepaalde doel niets meer moest doen, want er zat geen toekomst meer in. En daarom heeft Jozef ook helemaal niets meer voor de kinderen van zijn eerste vrouw gedaan.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] De oude Tobias zegt: 'Ik begrijp het wel en blijf daarom ook hier buiten; misschien wordt het in mijn diepte dan ook licht.'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Kisjonah doet dadelijk wat Ik tegen hem zei, hoewel het hem wel wat tegen de borst stuit. De Farizeeën en hun genoten komen vlug van hun slaapplaatsen en haasten zich naar het morgenmaal, dat ze ondanks de sabbat heel haastig opeten; want ze zijn bang dat de zon, die weliswaar allang is opgegaan maar nog niet de hut bereikt heeft omdat deze naar het westen vlak bij een hoge rotswand is gebouwd, toch heel gauw de hut zou kunnen bereiken, en dan mochten ze pas weer eten na de ondergang van de zon, of in de tempel te Jeruzalem tijdens het breken van de toonbroden.
Hoofdstuk 175: Sabbatsheiliging. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...