Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

448 resultaten - Pagina 14 van 30

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[8] Toen bond de Romein wat in en zei heel beheerst: 'Dat jullie je de messias zo voorstellen, is ons vandaag tijdens de maaltijd door die Messias waaraan jullie niet geloven en die jullie niet aannemen exact aangetoond. Maar ik zeg jullie: Op zo'n messias zullen jullie tevergeefs wachten! Als jullie echter beweren dat deze Messias ons Romeinen te pas komt omdat Hij zwak is en geen macht heeft, dan zijn jullie kwaadwillige leugenaars en verloochenen jullie wat je maar al te goed van deze man weet! Ik zeg jullie: Deze Ene heeft eindeloos meer macht en kracht in Zijn wil, dan alle rijken van de hele wereld, ook al zijn ze nog zo machtig! Dat weten wij en is ons bekend, omdat wij het van zeer geloofwaardige oog en oorgetuigen tot zelfs in Rome gehoord hebben. En jullie zijn hier en zeggen ons Romeinen onbeschaamd in ons gezicht dat wij Hem goed gezind zijn vanwege Zijn zwakte?! Nu, wacht maar, als Hij terugkomt zullen wij Hem vragen om jullie een proefje van Zijn almacht te geven, dan zullen we eens zien of jullie nog zeggen dat Hij zwak is!'
Hoofdstuk 208: Het verhaal van Lazarus over de ongelovige Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Maar toen stond AGRICOLA op, liep naar de tafel waar de verklede mannen helemaal apart zaten en zei tegen hen: ' Zeg me eens hoe jullie de zwakte van deze ware Messias bevalt! Noemen jullie dat nu ook nog een zwakte, of kunnen jullie misschien hetzelfde doen alleen door jullie wil? Kunnen jullie ook zulke kostbare drinkserviezen scheppen en met kostelijke wijn vullen? Kunnen ook jullie heerlijk brood uit de lucht te voorschijn toveren, en tafels en banken? Jullie tafel en jullie banken en stoelen zijn toch echt wel stevig genoeg, en zij zijn niet gemaakt, maar alleen geschapen door de wil van Degene van wie jullie beweren dat wij Romeinen Hem alleen maar goed gezind zijn omdat wij in zekere zin van Zijn zwakte niets te vrezen zouden hebben. Wat zeggen jullie daar nu dus van?'
Hoofdstuk 209: Het wonder in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop zei EEN FARIZEEËR heel verlegen: 'Het is allemaal erg bijzonder, en ik heb nog nooit gehoord dat mensen ooit zoiets deden! Maar wij hebben wel meer magiërs gezien die ook onbegrijpelijke dingen tot stand gebracht hebben, -hetzij met natuurlijke middelen, of ook met behulp van dienstbare geesten, dat kunnen wij niet beoordelen, en dus kan deze man ook geheimen bezitten die hij zich eventueel door zijn grote talent heeft eigen gemaakt, en die hij aan niemand openbaart. Voor men dan zo'n man als god kan aannemen, moet men wel veel en eigenlijk wel helemaal alles onderzoeken, en daaruit pas opmaken wie men nu precies voor zich heeft. Ik bestrijd de mogelijkheid niet dat hij de ware Messias kan zijn, maar om dat zonder een behoorlijk onderzoek aan te nemen, is altijd een bedenkelijke zaak.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE FARIZEEËN zeiden: 'Beste, werkelijk zeer wijze vriend! Dat willen wij ook, en we zijn er zelfs heimelijk van overtuigd dat die Galileeër heel goed de beloofde Messias kan zijn en ook zal zijn; maar ook wij kunnen een oud spreekwoord van jullie aanhalen, en dat luidt: Ultra posse nemo tenetur. * (* Men moet van niemand meer verlangen dan hij kan) En dat is bij ons het geval. Wij kunnen dat niet vanwege de betrekking die wij jammer genoeg bekleden. Want als wij openlijk zijn leerlingen worden, zullen we door de tempel zonder enige consideratie vervloekt en uitgestoten worden. Waar moeten we dan heen, en wat doen we dan, en wie zal ons kost en inwoning geven?
Hoofdstuk 219: Ziel en lichaam - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] De Romein heeft jullie de ware reden gezegd waarom jullie niet willen geloven dat Ik de beloofde Messias ben. Maar Ik zeg jullie nog één keer: Wie in Mij gelooft, zal het eeuwige leven hebben, en er zullen stromen levend water uit zijn lendenen vloeien; wie echter niet gelooft, zal het eeuwige leven niet in zich hebben, maar slechts de wereldse dood en alle gericht! Maar Ik dring Mij daardoor aan niemand op, maar laat alles over aan ieders vrije wil.
Hoofdstuk 221: De goddelijke leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Alle vier zeiden toen: 'Ja, als die verheven man alles kan wat u als zeer geloofwaardig getuige ons heeft verteld, dan moet Hij wel een groot profeet zijn! Want zie, wij joden verwachten een Messias, die in woord en daad zeer machtig zal zijn! Maar voor Hij zal komen, zal de grote profeet Elia en volgens de mening van vele mensen ook diens leerling Elisa Hem voorgaan. En kijk, misschien is Hij wel Elia of zijn leerling Elisa!'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Agricola zei: ' Met die overlevering van jullie ben ik niet zo bekend, maar wel met die van jullie Messias, voor wie ik nu voornamelijk uit Rome hier naar Jeruzalem ben gekomen. Hebben jullie dan nog niets gehoord van de nu overal meer dan beroemde en bekende heiland uit Galilea?'
Hoofdstuk 13: Agricola 's verwijzing naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Jullie Romeinen hebben het dan met jullie godenleer veel gemakkelijker. Jullie hebben in totaal verscheidene duizenden goden die jullie vereren, en daarbij komt het er op één echt niet aan, die jullie dan weer ter gedachtenis aan jullie Olympus en jullie Pantheon toevoegen. Maar bij ons joden is dat totaal anders. Wij kunnen ons bij de messias die komen moet alleen maar een machtige profeet voorstellen, van de grootte van Mozes of Elia, die in ieder geval naast de geestelijke kracht van een hogepriester ook die van een koning, zoals David eens was, bezit; maar dat de beloofde Messias de oude Jehova Zelf moet zijn of op z'n minst een echte zoon van Hem, is ondanks alle werkelijk buitengewone tekenen die hij ons nu laat zien, voor ons joden die met de oude wet te maken hebben, moeilijk aanvaardbaar.
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Onze Galileeër hier heeft weliswaar alle kenmerken van een profeet, en wij zouden hem ook als profeet aannemen als hij maar niet als zodanig in Galilea zou zijn opgestaan. Datzelfde was ook met Johannes de doper het geval. Zijn woord klonk helemaal als dat van een echte profeet; maar verder was hij dan ook een oer Galileeër, en daarom konden wij als mensen die in de Schrift geloven, toch niet zonder meer aannemen dat hij een echte profeet was. Overigens is het wel waar dat beiden geen geboren Galileeërs, maar geboren Judeeërs zijn; maar in de Schrift wordt niet de geboorte, maar het opstaan als echte profeet bedoeld. Omdat er dus staat dat uit Galilea geen profeet opstaat, kunnen wij ook niet zo gemakkelijk als u denkt, aannemen dat dit helemaal echte en ware profeten kunnen zijn. En u kunt daarom niet kwaad op ons worden als wij zeggen dat wij eerst nog veel moeten onderzoeken voor wij de Nazareeër als profeet kunnen accepteren. Daarna kunnen we pas zien hoe het er met de Messias uitziet. U heeft toch zelf gezegd dat u, Romeinen, alles eerst goed onderzoekt en daarna pas het goede behoudt! Doen wij dan verkeerd als wij uw wijze raad opvolgen?'
Hoofdstuk 210: De twijfel van de Farizeeën over de Heer als Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Ik wil met jullie zevenen een weddenschap om duizend pond goud aangaan dat jullie mij op geen enkele vraag die ik persoonlijk bedenken kan, het juiste antwoord kunnen geven. En als het zo zeker is dat jullie dat niet kunnen, hoe zou je ons dan willen bewijzen dat deze godmens niet de volkomen juiste en ware Messias is? Laat jullie knapste kop hier komen, en zelfs met hem ga ik die genoemde weddenschap aan! Als tegenbewijs zal ik dan deze godmens, in jullie bijzijn de moeilijkste vragen stellen en dan verwed ik er tienduizend pond goud onder dat Hij mij alle beantwoorden zal. Als Hij echter mij vragen zal stellen, zal ik Hem er op duizend vragen niet één kunnen beantwoorden, hoewel ik zeker duizendmaal zoveel kennis heb als de meest wijze van jullie.'
Hoofdstuk 211: Een weddenschap tussen Agricola en een Farizeeër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Heb je als jodin dan nog nooit over een Messias van de joden horen spreken, die moet en zal komen om Zijn volk te verlossen uit de ijzeren klauwen van de tirannie der zonde, die nu de hele wereld keihard met eeuwige vernietiging bedreigt? Zou dan niet toevallig die verheven man de beloofde Messias van de joden en tevens van alle mensen op de hele aarde kunnen zijn? Hoe denk jij daarover?'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] De jodin zei: 'O vriend, zo'n voorspelling klinkt wel heel erg troostrijk, maar al onze profetieën zijn in zulke bewoordingen gesteld, dat zij ten eerste niet door de priesters worden begrepen en ten tweede door ons leken nog veel minder! Bovendien is alles in de voorspellingen van de profeten zo vaag gesteld, dat mensen als wij er niet wijs uit kunnen worden wanneer die Messias zal komen, hoe Hij er zal uitzien, wat voor eigenschappen Hij zal bezitten en waaraan men Hem het snelst en gemakkelijkst zal herkennen.
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Overigens zou ik er ook werkelijk helemaal niets op tegen hebben als juist die verheven man dáár de ware Messias zou zijn; alleen begrijp ik niet dat juist onze priesters zich om deze welhaast ware Messias helemaal niet schijnen te bekommeren! Zij zouden toch in de allereerste plaats - terwille van het volk dat hen het eerst gelooft -daar volledig van op de hoogte moeten zijn. Want hij was immers met u beneden bij de grote stadspoort, toen u, verhevene, met de overste van de tempel vanwege mijn broeder een twistgesprek had, en kijk, die scheen hem helemaal niet te kennen! Hoe komt dat dan?'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Ik heb mijzelf een paar dagen geleden direct na mijn aankomst ervan overtuigd hoe zij Hem, toen Hij in de tempel leerde, wilden stenigen, omdat Hij hun de volle waarheid predikte. Als je dat nu weet, zul je ook wel de reden zien waarom jullie tempelpriesters deze verheven man niet als de beloofde Messias en Heiland van de wereld willen aanvaarden, wat echter in feite niets uitmaakt, want of jullie tempeldienaren dat nu aannemen of niet, Hij blijft toch degene, die Hij volledig naar waarheid is. Lieftallige dochter, begrijp je dat nu goed?'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De jodin zei: 'O ja, dat begrijp ik nu heel goed; u zult wel volkomen gelijk hebben! Voor die daar beneden zouden Mozes en Elia nu wel zichtbaar uit de heldere hemel afkunnen dalen en hun hun grote schanddaden tonen en hen tot ware boetedoening manen en hen dan hierheen brengen en hun in die verheven man de beloofde en gekomen Messias tonen, dan zouden zij zelfs deze twee grootste profeten niet geloven, maar ze alleen maar vervolgen en belasteren! 0, dat is voor ons een maar al te bekende zaak! Maar laten wij nu ons gesprek beëindigen, want ik merk dat ook iemand anders iets wil zeggen en de verheven man schijnt iets van plan te zijn, waar wij heel goed acht op moeten slaan!'
Hoofdstuk 23: De vraag van de Romein naar de Messias - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...