Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22721 resultaten - Pagina 14 van 1515

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[7] Ik zeg: 'Daar zul je echt goed aan doen. Maar Ik zal nu toch eerst met de leerlingen een school bezoeken ter wille van deze Farizeeën, opdat hun ergernis niet nog groter wordt. Ze zitten toch al in hun maag met Matthéus, omdat hij hun een poosje terug erop heeft gewezen dat wij terwille van de synagoge zo vlug lopen. Als we nu de school in het dorp voorbij lopen, dan loopt de maat bij hen over en beginnen ze herrie te schoppen; maar als we nu eerst toch in een school gaan, dan kunnen ze niets meer zeggen en dan kan jij ook zonder schaamte je rekening aan hen voorleggen, dat wil zeggen als de sabbat afgelopen is.' Na deze woorden ging Kisjonah rechtstreeks met de zijnen naar huls, waar hij alles geheel verzorgd aantrof.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Wij sloegen echter een beetje meer naar links een weg in naar de school, die op het hoogste punt van het dorp lag. Daar aangekomen betraden we direkt de zeer sporadisch bezochte school (Matth.12:9), en de Farizeeën volgden ons op de voet. Ze waren inwendig erg kwaad, omdat ze op de akker voor hun domheid door de leerlingen uitgelachen waren, toen Ik hun bezwaren tegen het aren plukken weerlegde.
Hoofdstuk 176: Aren lezen op de sabbat. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Maar nu zie ik de schipper van Mijn vriend Kisjonah daar naar de oever sturen, en hij is er zelf ook; laten we daarom naar de walkant gaan, zodat we bij de hand zijn als de schippers het scheepstouw over zullen gooien; dan trekken we het schip helemaal aan de kant en schepen ons vlug in; want er staat aan deze kant tegenwind en daarom kunnen ze niet makkelijk helemaal aan de kant komen. Maar de wind zal ons heel goed helpen bij het oversteken en zal ons snel aan de overkant brengen. Laten we nu vlug afdalen naar de oever, zodat ze zich niet voor niets inspannen.
Hoofdstuk 177: De vervulling van de profetie. Op de Galilese zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Wij lopen nu snel naar de oever en komen daar precies op het moment waarop de schippers het scheepstouw naar de wal gooien. Petrus, die, zelf een ervaren schipper is, pakt direkt het touw; vervolgens trekken we gemakkelijk het schip aan de oever, schepen ons in, en binnen anderhalf uur brengt het ons aan de tegenoverliggende oever, en wel in de buurt van een plaatsje, dat half door Grieken en half door Joden bewoond werd.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Ook vraagt Kisjonah Mij of hij een vuur in het schip zal aanleggen, omdat de nachten aan het water, ondanks de zeer grote hitte overdag, gewoonlijk toch nog behoorlijk koel zijn. Ik stem daar mee in, en in de grote vuurpan waarin zich een hoeveelheid zuivere hars, olie en ander licht brandbaar materiaal bevindt, wordt meteen vuur gemaakt; deze grote scheepstoorts stond al gauw in lichterlaaie en gaf over de hele omgeving een intens licht. Dat lokte al heel snel een aantal kijklustigen uit het plaatsje naar de oever, en daaronder waren er die Mij vanaf de dichtbij zijnde oever in het schip herkenden, en die begonnen te juichen, omdat Ik, de bekende wondergenezer, in hun gebied was gekomen; want er waren daar veel zieken.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Velen haastten zich weer naar huis en vertelden in het hele plaatsje, dat Ik daar op het schip was.
Hoofdstuk 178: Aan de zee. Genezing van de bezeten man. In Jesaïra. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Ik zeg: 'Geniet nu maar zonder zorgen van uw nodige slaap; morgen zal u veel geopenbaard worden! Maar ga nu naar buiten en zeg tegen het volk, dat daar nog lawaai maakt, dat het ook moet gaan slapen en dat het morgen alle zieken hier moet brengen; Ik zal ze allemaal genezen.' Toen ging de oude naar buiten, en deed wat Ik hem had aanbevolen.
Hoofdstuk 179: Jesaïra. De rekening van de oude man. (10.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] De jonge Farizeeër antwoordt: 'Daar ben ik niet bang voor, en als ik honderd levens had, dan stond ik met al die levens in voor de waarheld dat ik het totaal eerlijk meen! Luister dus: Je weet nu dus, dat het de Farizeeën eigenlijk nergens anders om gaat dan om hun gepachte inkomen. Ga dus morgen naar ze toe en spreek met hen een bepaald bedrag af voor het feit, dat morgenochtend de hier aanwezige wonderdokter de zieken van deze plaats zonder enige moeilijkheid genezen mag, en de oude geldhandelaars zullen jullie zonder enig bezwaar toestemming geven; en willen of kunnen jullie hen het geld niet di rekt geven, beloof hun dat toch en dan lukt het ook!
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[20] Alleen zou ik de wonderdokter wel willen adviseren, dat hij in de eerste plaats na het genezen van de zieken deze plaats beter direct kan verlaten, omdat anders de naar geld dorstende Farizeeën zich mogelijk door jullie meteen voor nog meer concessies zouden willen laten betalen, maar In de tweede plaats wil ik er voor waarschuwen, dat hij zich niet, wat die wonderdokters gewoonlijk doen, als profeet op moet werpen en het volk ook geestelijk gaan bewerken; daar ben ik niet op tegen, maar de ouden zijn op dit punt juist vanwege jullie Grieken erg onverdraagzaam.
Hoofdstuk 180: Het plan van de jonge Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] De drie Grieken zeggen nu: 'Die raad van jou is niet zo slecht gemeend; maar toch bevalt hij ons niet helemaal! Hoe lang moet die gruwelijke heerschappij van deze volksbedriegers nog duren?! Hoewel we met hen niets meer te maken hebben, zijn we ze toch zat geworden; ze bespotten ons voortdurend, ze belasteren ons in hun scholen en vervloeken ons bij iedere gelegenheid, Hoe lang moeten we ons dat nog laten welgevallen? Bovendien zijn ze ook nog burgerlijk rechter, en als we een uitspraak van het gerecht willen hebben dan moeten we het altijd duur betalen. Wel, dat is voor ons een heel slechte zaak, en daarom vinden wij dat hier morgen voor altijd een eind aan die heerschappij gemaakt moet worden; want alle hier wonende Joden gaan morgen naar onze kant over, en de Farizeeën zullen, daar ze voor ons totaalonbruikbaar zijn geworden, eruit gegooid worden, behalve jij, als je bij ons wilt blijven! -Weet je, dat is ons plan, en dat is al zover uitgevoerd dat er zich onder de burgers van dit plaatsje nu geen echte Joden meer bevinden! Wat vind je van dit plan?'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] De ouden vinden dat ook en zeggen: ' Ja, je hebt gelijk, er mag ons daar niets ontgaan! Heb je echter een koerier naar Kapérnaum gezonden voor soldaten in geval van mogelijk optredende weerspannigheid?'
Hoofdstuk 181: De oude Farizeeën om de tuin geleid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De Griek zegt: 'Hij hief zijn ogen alleen maar op naar het firmament, en scheen op een bepaalde manier kracht daaruit op te nemen; maar Zijn blik was als die van een groot veldheer die millioenen mensen en dieren op zijn wenken gehoorzamen moeten! In Zijn gezicht zag je iets heel vriendelijks, maar tevens sprak daar een ernst uit die mijn ogen nog nooit zo hebben gezien. Ik ben blij dat Hij mij niet recht in de ogen heeft gekeken, want werkelijk, dat geef ik openlijk toe, ik zou zijn blik niet hebben verdragen! En toch trok het mij met onbegrijpelijke kracht naar Hem toe, en ik had die niet kunnen weerstaan als Baram Hem niet voor de morgenmaaltijd had uitgenodigd!'
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[22] Toen zei Ik tegen alle genezenen dat ze naar huis moesten gaan, en waarschuwde ze allen dat ze het gebeurde niet in het land rond moesten vertellen en vooral niet in Jeruzalem, als ze daar eventueel zouden komen. Allen beloven Mij dat ze niets zullen vertellen, en danken Mij vervolgens met tranen in de ogen.
Hoofdstuk 182: Het morgengebed van Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] Ahab gaat nu weg en haast zich naar zijn collega's. Als .hij bij hen komt, bestoken ze hem allemaal met vragen en zeggen: Maar in de naam van de tempel, wat deed je dan zo lang?! Wat een angst hebben we om jou uitgestaan! Hoe staat het er nu mee? Wat .doet.de tovenaar? Hoe is het met je gegaan? Komen de soldaten al? We zitten in een lelijk parket. Weet je daar dan nog niets vanaf!?'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] De ouden antwoorden: 'Stel je toch eens voor! Nog maar net een halfuur geleden komen hier drie burgers, Joden, Uit deze plaats; zij deelden ons mee dat de hele markt Jesaïra zonder enige uitzondering overgegaan is naar de Grieken en dat wij hier nu niets meer te zoeken hebben! Wat zeg je daarvan?! - Reken maar, dat dat allemaal het werk is van deze verwenste tovenaar, want hij is niets anders dan een helse apostel die bezeten is door de geest van Beëlzebub! Ja, wat zeg je daar wel van?!'
Hoofdstuk 183: Ahab's list. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...