Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1562 resultaten - Pagina 14 van 105

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[1] De AANVOERDER zegt: "Broeders en zusters, wij geloven het, omdat wij nu oog - en oorgetuigen zijn van wat hier voor ons is en bestaat! Alle menselijke wijsheid, alle denkvermogen en zelfs het zuiverste en nuchterste verstand kan niet begrijpen dat het ooit mogelijk zou zijn om ook maar te denken aan wat hier is en wat zich hier ophoudt.
Hoofdstuk 192: Over het wezenlijke van Isis en Osiris. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] De ENGEL zegt: "Binnen hoeveel tijd moet ik de schat, die je in linnen en riet gewikkeld, in de hoek aan de oostkant van je hut op de plaats waar buiten de hut een grote palmboom staat, twee voet diep in het zand begraven hebt, en die bestaat uit een dertig pond zware klomp zuiver goud, hier brengen? Zeg mij, binnen hoeveel tijd!"
Hoofdstuk 200: Raphaël overtuigt de zwarten van de goddelijkheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Deze uiterst zinvol geconstrueerde boog bestaat ook nog heden ten dage, ook al is hij wat aangetast door de tand des tijds, en hij zal nog lang bestaan en de sterrenkundigen als maatstaf dienen.
Hoofdstuk 205: De indeling van de tijd op de vijfde parel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] "Bij ons bestaat het echte opvoeden hieruit, dat wij eerst het gemoed van onze kinderen zoveel mogelijk op onze manier veredelen; en is het gemoed eenmaal in orde, dan krijgt ook het verstand dezelfde ontwikkeling als wijzelf bezitten. Maar de blanken beginnen hun kinderen, zodra ze maar beginnen te brabbelen, verstandelijk te ontwikkelen, en geloven dat als het kind eerst maar een volkomen ontwikkeld verstand heeft, dat verstand dan wel voor het hart zal zorgen!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] In het organisme van het menselijke lichaam bestaat een zeer geordende selectiviteit en een verscheidenheid die jullie nauwelijks voor mogelijk houden. Om de organische bouw van het menselijk lichaam te begrijpen en ieder kleinste atoom te kennen en goed de reden te weten van het 'Zo en niet anders!', moet men eerst geestelijk volmaakt zijn.
Hoofdstuk 214: De zelfkennis van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Zo'n ziel bestaat geheel uit licht en warmte en straalt naar alle kanten ver uit, en deze uitstraling vormt dan voortdurend haar krachtige, uitstralende levenssfeer. Zoals echter in de uitstralende levenssfeer van de zon het Mijn wil is die overal wonderbaarlijk tot uitdrukking komt en die geen macht kan weerstaan, evenzo komt de wil van een volmaakte, onbedorven ziel, die -omdat zij zich in Mijn orde bevindt - ook Mijn wil is, op wonderbare wijze tot uitdrukking.
Hoofdstuk 215: De uitstralende sferen van mens en zon. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Hoe valt er dan bij zulke mensen nog aan de op Mij gelijkende, innerlijke levenskracht te denken?! Waar vind je daar de heerschappij van de mens over de gehele natuur en over de elementen, waaruit uiteindelijk al het geschapene bestaat en moet bestaan?!
Hoofdstuk 217: De voordelen van de juiste opvoeding van de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Leer de kinderen al vroeg de Vader in de hemel liefhebben, toon hun hoe goed en liefdevol Hij is, hoe Hij alles wat bestaat terwille van de mensen bijzonder goed, mooi en wijs geschapen heeft, en hoe zeer hij vooral de kleine, Hem boven alles liefhebbende kinderen is toegedaan! Maak hen er bij iedere speciale gelegenheid op opmerkzaam dat de Vader dat alles regelt en doet en laat gebeuren, dan zullen jullie het hart van de kleinen tot Mij keren en Mijn liefde zal al snel in hen beginnen te groeien! Als jullie de kleinen zo zullen leiden, zal jullie geringe moeite ook al gauw gouden vruchten dragen, -maar anders dorens en distels, waarop druiven noch vijgen groeien!
Hoofdstuk 220: Over de wedergeboorte en de juiste opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Maar waarom vind Ik nu juist dit zo belangrijk? -Dat is gemakkelijk te raden en te begrijpen! Wie zijn leven waarachtig wil verbeteren en wil verheffen tot het eigenlijke leven, moet het eerst door en door kennen, hoe het bestaat, zich uit, hoe het onder bepaalde omstandigheden en gebeurtenissen op een bepaalde manier reageert; hoe het, als het bedorven en verkeerd geworden is, weer te verbeteren is en hoe een volmaakt verbeterde levenstoestand is te behouden en ook op de naasten is over te brengen om uiteindelijk tot één herder en één kudde te komen.
Hoofdstuk 222: De betekenis van de uitstralende levenssfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Jullie moeten van te voren levendig voelen wat je mist, anders zouden jullie je er met jullie vrije wil nooit bezorgd over kunnen maken; want als iemand iets verloren heeft maar het niet weet, - zal hij dan wel ergens naar het verlorene gaan zoeken? Men moet dus eerst heel levendig voelen dat er iets mankeert en waaruit het mankerende bestaat, en men moet ook de grote waarde ervan beseffen, omdat men het anders nooit met de intense vurige ijver zal gaan zoeken!"
Hoofdstuk 223: De kracht van een mens, die volmaakt is in de liefde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Toch bestaat er tussen ziel en geest alleen maar dezelfde verhouding als tussen een oervolmaakte ziel en haar lichaam. Het lichaam kan zelf begeerten hebben zoveel het maar wil en met al zijn stekels, die vaak zeer scherp zijn, de ziel prikkelen om daaraan te voldoen en deze te bevredigen, maar dan zegt de volmaakte ziel daar toch altijd met succes nee tegen! En precies hetzelfde doet Mijn geest in de ziel waarin hij helemaal is overgegaan!
Hoofdstuk 226: De verhouding tussen ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] Want bij het mechanisme van het menselijk lichaam bestaat een heel strenge, mathematische orde waardoor alles geen haarbreedte van zijn plaats verschoven kan worden, en die niet gewijzigd kan worden zonder het hele organisme totaal te veranderen. Daardoor is het volkomen onmogelijk bij iemand een zintuig op een andere plaats van zijn lichaam te zetten zonder het hele lichaam volkomen te veranderen, het een andere vorm en een heel andere inwendige inrichting te geven.
Hoofdstuk 227: Hersenen en ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Deze Moren hebben wel een zeer zwarte huid, maar daarentegen een des te lichtere ziel. Zij kennen ook voor het grootste deel de voornaamste organen van hun inwendige, lichamelijke levensorganisme, en de hersenplaatjes kennen zij heel goed, want hun oervolmaakte zielen kunnen van binnen uit hun lichaam bekijken, en als daar iets aan mankeert, zien zij de plaats waar het euvel zich bevindt en ook waaruit het bestaat.
Hoofdstuk 229: Cyrenius vraagt om uitleg van de werking van de hersenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Alle vragen die wereldse geleerden stellen, zijn op zichzelf al uitermate dom; wat zou je dan wel denken van de antwoorden, die andere wereldse geleerden geven aan de vragende geleerden? Als hun licht al bestaat uit nacht en duisternis, wat zal hun werkelijke nacht en duisternis dan een verschrikkelijke nacht en duisternis zijn!
Hoofdstuk 235: Het onbedorven en het bedorven brein. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] En zo, op die manier, mokken dan ook de zielen van de onderste hemel aan een stuk door, vooral wanneer zij zich herinneren dat zij veel doorgemaakt hebben en nu, als zaligen, zelf moeten werken, en zelfs heel ijverig moeten werken om, net als toen zij mensen op aarde waren, in het nodige levensonderhoud te voorzien, alleen met het vervelende verschil dat zij zich daar geen overmatige overvloed kunnen verwerven, want dat bestaat in het hiernamaals niet, omdat de leiders van de verenigingen dat heel zorgvuldig weten te vermijden en te voorkomen. En zo zijn dan deze zalige zielen nooit helemaal gelukkig, omdat zij door hun aard altijd wat te kort komen.
Hoofdstuk 238: Ontwikkelingsmoeilijkheden van een wereldse ziel aan gene zijde. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...