Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1405 resultaten - Pagina 14 van 94

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[6] Ja, Ik zeg je, wie Mij liefheeft zoals jij en oprecht gelooft dat Ik het ben op wiens komst de vaderen vurig hoopten, die is net zo volledig één met Mij, als Ik, die jij hier nu voelt, geheel één ben met Mijn Vader in de hemel! Want de liefde brengt alles tesamen, God en schepsel worden door haar één en geen ruimte kan scheiden wat de ware en zuivere, uit de diepste hemelse diepte komende liefde heeft verenigd.
Hoofdstuk 111: Het één zijn met de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] HELENA zegt, in plaats van opgewekt en vrolijk, heel weemoedig: "O lieve Mathaël, zover zal de arme Helena het wel nooit brengen! Het lijkt wel of het hart van de Almachtige zonder meer in het hart van dit meisje zit, want zo'n ervaring in de sfeer van het meest innerlijke leven met God kan men slechts uit de mond van de Schepper Zelf vernemen! En dan is het heel begrijpelijk dat zij de engel niet zo hoog aanslaat, want wat echte wijsheid betreft zijn zij aan elkaar gelijk. Dat de engel daarbij door de Heer een oneindige macht en kracht ontvangt, daaraan valt niet te twijfelen, maar of hij uit liefde tot de Heer meer wijsheid heeft dan dit meisje, zou ik bijna in twijfel willen trekken.
Hoofdstuk 123: Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Kijk, ik kan het u zeggen omdat ik, zoals eerder geen levend wezen op deze aarde, het aan den lijve heb ondervonden dat er in het eindeloze wereldruim zulke verschrikkelijk grote zonnewerelden zijn dat zij, als ze hol zouden zijn, van binnen een grotere ruimte zouden hebben dan de hele wereldruimte die u hier ziet tot aan de vaste sterren van de eerste, tweede en derde grootte! Deze reusachtige zonnewereldlichamen, waaromheen zich hele melkwegstelsels met talloos vele centrale en planetaire zonnen bewegen, bewegen zich voor het verkrijgen van energie eveneens weer om een nog eindeloos groter centraalzonlichaam, en die beweging is zo snel dat uw gedachten niet eens snel genoeg zijn om haar in te halen!
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Vanaf hier tot iedere vaste ster van de eerste, tweede, derde en zelfs vierde grootte zou de vlucht nauwelijks zeven seconden lang duren en wij maken met onze zon en met onze planeetcentraalzon, die met het hiervoor genoemde en omschreven centraalzonlichaam dezelfde snelle, wijde, omcirkeling meemaakt, precies diezelfde beweging onafgebroken mee, en dat is beslist zo volgens de natuurwetten en volgens alle hogere berekeningen! Voelt u daar wat van of brengt dat het een of andere wereldlichaam of ons zelf in de war, nu wij zo vliegensvlug zo'n onmetelijke afstand van de oneindige scheppingsruimte afleggen?
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MICHA zegt: "Dat is ook helemaal niet nodig! Laten we blij zijn dat we zijn wat wij zijn en dat wij eindelijk eens datgene in al zijn oneindige werkingsbereik lichamelijk bij ons hebben, waarvoor de ouden tevergeefs een of ander houdbaar begrip probeerden te bedenken, maar daarmee ook steeds de mist ingingen!
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het MEISJE antwoordt: "Nu, wat dan?! Dan beantwoord ik mijn vraag zelf en dan beoordeelt u de vraag én het antwoord, en dan kunt u mij vertellen of ik mij niet ergens heb vergist! Heus, het is voor mij hier ook helemaal geen kleinigheid, vragen te stellen en te beantwoorden, maar de Heer, die mijn enige, eeuwige liefde is, stoort mij daarbij niet in 't minst, omdat een vergelijking tussen Zijn oneindige en onze zeer beperkte wijsheid helemaal geen zin heeft.
Hoofdstuk 172: Cornelius en Jarah's wijsheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Geloof niet, dat ik het ben, die hier handelt en doet, maar alles doet en wordt bewerkt door de geest van de Heer, die in feite mijn innerlijke wezen is en vervult. Wij, engelen, zijn van oorsprong niets anders dan uitstralingspunten van de goddelijke Geest! Wij zijn in zekere zin de gepersonifieerde, zeer krachtig werkende wil van God. Ons woord is wat Hij zegt en onze schoonheid is een geringe weerspiegeling van Zijn oneindige heerlijkheid en niet te meten majesteit.
Hoofdstuk 180: De taak van engelen en mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] Wat voor zaligheid zou het dan ook voor een oneindige God zijn, als Hij Zijn lieve kinderen wel zou kunnen zien, maar als zij Hem alleen maar als een oneindige lichtzee te zien zouden krijgen?! Thans heeft U de mensen wél de hoogste zaligheid bereid en als waarachtig, enig en liefdevol Vader van Uw kinderen ook U Zelf!
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Toen stapte Elia welgemoed uit de grot in de grote vrije ruimte, en de weg naar het grote vaderland lag zonder gevaren vrij en open voor hem (I.Kon.19 :9-15)
Hoofdstuk 194: Opvattingen van de Perzen over de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Maar de opmerking die één van jullie maakte, dat men zich de oneindige macht van de goddelijke geest gemakkelijker in een lichamelijke reus kan voorstellen, dan in de wat kleine, mannelijke gestalte van de Heer, geldt weliswaar voor de zintuiglijke waarneming, omdat iets kolossaals altijd een grotere indruk maakt op de menselijke zintuigen dan iets kleins, maar geestelijk genomen is dat de reinste onzin. -Want de goddelijke kracht heeft het stoffelijke niet nodig om daarmee mogelijkerwijs naar de mate van de hoeveelheid materie meer of minder uitwerking te kunnen hebben. De materie is op zichzelf namelijk slechts iets dat getuigt van de geestelijke kracht van de goddelijke wil, voor wie het niets uitmaakt of hij nu een gehele wereld of een zandkorreltje creëert. Wat zou dan het nut zijn van een lichamelijke reuzengestalte? De goddelijke wil heeft toch slechts in zichzelf een eeuwig onveranderlijk steunpunt nodig om van daaruit via eindeloze stralen overal in de eindeloze werelden en wezensruimte met gelijke kracht en sterkte te werken, en om plaats te bieden aan dit heilige, eeuwigdurende almachtige steunpunt heeft hij echt geen reuzenlichaam nodig.
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Toen de zo gevallen mens zich op die moeitevolle wijze uit zijn diepste diepte weer tot U had opgericht, kwam U hem weer tegemoet, vertoonde U opnieuw in een al veel uitgesprokener vorm, en ook door een uitgebreidere, de mensen onderrichtende, openbaring en gaf hem de grote belofte van datgene waaraan U nu voor ónze ogen ten volle en grondig bent begonnen. U bent voor de mens een volmaakt medemens geworden opdat hij in alle toekomstige eeuwigheden helemaal zelfstandig tegenover U zal kunnen staan en opdat U Zelf daardoor het grotere en beslist gelukzaliger genot zoudt hebben, niet langer als een oneindige en daardoor nooit zichtbare en voelbare God, Heer en Vader tegenover Uw kinderen te staan, maar als een zichtbare, lieve Vader, die de kinderen kunnen liefhebben en die al de goede kinderen persoonlijk in Zijn wonderhemel binnenleidt.
Hoofdstuk 183: Philopold legt uit waarom de Heer mens werd. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[19] Denk eens aan de uitvinding van de ploeg, die zeker al vóór de zondvloed is uitgevonden! Dit onschatbare, zeer nuttige landbouwwerktuig is zeker door een bezig en nadenkend mens langs de weg van de indirecte openbaring uitgevonden. Zijn naam is weliswaar niet bewaard in de geschiedenis, maar wat een onschatbaar nut heeft zijn uitvinding al voor de mensheid g~had! En zo zijn er een groot aantal van zulke algemene, nuttige uitvindingen van honderden verschillende werktuigen en gereedschappen, die een oneindige gebruikswaarde hebben. Hun uitvinders waren zeker bezige, bescheiden en eenvoudige mensen, omdat hun namen anders beslist nét zo vastgelegd zouden zijn als de namen van degenen, die over de volkeren hebben geheerst en over het algemeen maar heel weinig nut voor hen hadden.
Hoofdstuk 204: Indirecte en directe openbaringen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] MUREL zegt: "Geëerde wijze vriend! Deze leer heeft nu juist het voordeel dat zij, naar mijn mening, wat duidelijkheid betreft op een nog méér dan wiskundig vaste basis staat en daardoor voor twijfel geen ruimte biedt. Daarom ben ik ook van mening dat deze leer nooit vervalst zal kunnen worden!"
Hoofdstuk 229: Zorgen over de verspreiding van de leer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[14] Als dit nu zó is en onmogelijk anders, hoe kun je er dan bij komen om te denken dat .Hij ooit zou slapen en zo tijdens de slaap niet zou beseffen wat de oneindige schepping ieder moment van haar bestaan nodig heeft.
Hoofdstuk 236: De omgang met de Heer in het hart. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Ik zou het helemaal niet prettig vinden als alles mij nu net zo duidelijk zou zijn als de Heer Zelf. Als er in de gehele oneindigheid niets meer zou zijn dat ik niet zou kennen, zou ik van het leven gauw genoeg hebben. Maar nu zijn er zo oneindig veel diepzinnige en zeer versluierde zaken, dat wij daarmee in der eeuwigheid niet klaar zullen komen. Ik moet nu openlijk toegeven dat daarnaast en daarbij, Gods zaligheid zeker niet benijdenswaardig zou zijn, als wij als Zijn schepsels en kinderen alles zo.duidelijk inzagen als Hij Zelf, en Zijn eeuwige en oneindige volmaakte wijsheid zou Hem ontzettend gaan vervelen, als Hij die alleen maar voor Zichzelf kon gebruiken!
Hoofdstuk 238: De reden voor het mens worden van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...