Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2482 resultaten - Pagina 14 van 166

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[6] Wel, als wij, met onze nog zeer geringe geestelijke ontwikkeling, een volmaakte geest zien handelen, moeten wij natuurlijk erg verwonderd zijn dat zoiets mogelijk is. Maar als onze geest even volmaakt zal zijn, zullen wij beslist ook hogere dingen kunnen doen en dan zullen wij ons zeker niet zoals nu verwonderen wanneer een geest, door middel van de aan ons bekende kracht, een steen in zijn oerelementen ontleedt.
Hoofdstuk 2: Over verschijningen van hogere hemelse wezens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Toen na een .poosje van angstig stilzwijgen. Julius wat nadrukkelijker begon aan te dringen, zei IK tegen hem: Vriend, geef hen gelegenheid om tot zichzelf te komen en dan te spreken! Want met leugens kunnen zij ons toch onmogelijk afschepen, ook al zou.den zij dat misschien willen. Want Ik ben toch hier en Mij kan men niet beliegen en Raphaël is ook hier die kan men ook niet beliegen. Wat zouden de dertig bevreesde mensen dus aan een leugen hebben tegen ons, die ten eerste niet belogen kunnen worden en ten tweede alle macht en kracht in handen hebben?!"
Hoofdstuk 5: Julius dreigt de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] JULIUS zegt: "Wie kent dan ook het doel en de kracht van Gods geest en de mate waarin deze zich effectief wil verbinden met de geest van een mens?! Is het niet mogelijk dat de almachtige geest van God zich met zijn gehele macht verbindt met een mensengeest en op die wijze dingen doet die een gewoon mens natuurlijk nooit kan doen, omdat hij geen God is?!
Hoofdstuk 6: Gesprek tussen Julius en de Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] JULIUS zegt: "Heel juist, maar men moet Mozes ook niet woordelijk, maar veeleer met het juiste begrip in zich opnemen. Dan zal men al gauw en zonder veel moeite ontdekken dat ik eigenlijk helemaal niet in tegenspraak ben met de strenge leer van Mozes, als ik nu de volgende grondregel opstel: De mens moet iedere uitspraak -vooropgesteld dat die van dezelfde goddelijke geest afkomstig is die met Mozes heeft gesproken -ook steeds als zodanig erkennen en buitengewoon vereren. Daarom bewezen de Egyptenaren, Grieken en wij Romeinen, hoewel thans in een soort blind bijgeloof wat te ver gaand, alle mensen en schepsels waarbij een bijzondere, ongewone kracht en werking werd ontdekt goddelijke verering.
Hoofdstuk 6: Gesprek tussen Julius en de Farizeeën over Jezus. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Hij moet alle leven van vermaak vermijden als de pest; maar daarentegen alles inzetten om door Mijn levende woord In zijn eigen hart letterlijk een nieuwe geest te vormen en om vervolgens eeuwig geheel in deze geest verder te leven in de overvloed van alle geestelijke kracht.
Hoofdstuk 8: De voorwaarden die de Heer aan leerlingen stelt. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Kijk naar deze engel van Mij! Hij alleen al heeft uit Mij zoveel macht en kracht, dat hij, als Ik dat zou willen, deze hele aarde, de grote zon, de maan en al de andere voor jou zichtbare sterren in een oogwenk net zo snel zou kunnen vernietigen als de steen die hij zoëven vernietigde. En bedenk daarbij dat, als je deze grote aarde vergelijkt met de grootte van die werelden, de aarde nauwelijks de grootte zou hebben van het kleinste zandkorreltje. Als je echter gelooft dat de cultuur van de aardbodem alleen maar van de mensen afhankelijk is dan vergis je je deerlijk!
Hoofdstuk 9: De voordelen van zelfverloochening. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] Dat in deze tijd alles zich nog in zo'n wanordelijke toestand bevindt als ware het een onoverzichtelijke strijd, schijnt door het volgende te komen: De nu goede en hoogste levenspotentie, die wij God noemen, is met de slechte levenskracht, die wij satan noemen, nog lang niet in de gewenste orde, maar nog in een voortdurende onderdrukkingsstrijd, waaruit de hoogste levenspotentie tenslotte als overwinnaar tevoorschijn moet komen. Want de naar onze begrippen kwade kracht zou niet voortdurend tegen de goede strijden, als zij geen reden had om deze aan haar kant te willen krijgen.
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] MATHAËL zegt: "Zwakke, aardse zuigeling, ik heb medelijden met je! Je hebt, zoals ik nu in mijn ziel zie, toch al zóveel wijze woorden vol kracht, vol leven en vol waarheid gehoord en je hebt met je ogen gezien waartoe Gods woord in staat is en kunt in je hart nog steeds de diepten van veel gedachten niet peilen!
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Op die wijze merkt het water tijdens het koken echter tevens dat het afzonderlijke geesten in zich had en tot de laatste druppel in zich heeft. Ja, ja, het kokende water beseft dat het zelf doorgaans uit geest en kracht bestaat, maar tijdens zijn koudé rust kon het zichzelf met waarnemen en begrijpen!
Hoofdstuk 27: Mathaël over het innerlijke leven van Cyrenius. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Deze pure wereldse en vleselijke mensen zien er uiterlijk weliswaar vaak heel mooi en aantrekkelijk uit, vooral het vrouwelijk geslacht, hetgeen heel begrijpelijk is door de steeds grotere eenwording van hun ziel met het vlees. Maar zulke mensen worden daardoor ook zwak en heel ontvankelijk voor alle slechte, fysieke indrukken. Hun lichamen worden gemakkelijk ziek en het geringste contact met een besmettelijke ziekte is dodelijk voor hen, terwijl mensen die een vrije ziel en daarin een vrije geest hebben, alle vergiften van de aarde over zich heen kunnen laten komen zonder ook maar de geringste schade te lijden. Want een vrije ziel en daarin een vrije geest hebben kracht en middelen in overvloed om iedere zwakke vijand krachtdadig te bestrijden, terwijl een ziel die in alle levensuitingen aan haar vervloekte lichaam zit vastgeketend, op een aan handen en voeten gebonden reus lijkt die zich zelfs niet tegen een lastige vlieg teweer kan stellen en moet dulden dat een zwakke dwerg hem heel op z'n gemak, maar des te pijnlijker, met een mes het hoofd van de romp scheidt."
Hoofdstuk 11: De aanleiding tot de zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Ieder dier is beter af dan de mens, de zich verheven wanende heer der schepping! Jullie Romeinen kunnen met jullie scherpe zwaarden wel de woede van de leeuw bestrijden en tijgers, luipaarden en hyena 's moeten vluchten voor het luide gekletter van jullie schilden en lansen maar als jullie ergens door kwade demonen worden overvallen, met wat voor wapens kunnen jullie dan deze onzichtbare vijanden te lijf gaan? Jullie kunnen daar misschien weinig over verhalen, hoewel een Delfische spreuk vaak meer kracht had dan een heelleger! Maar wij kregen te maken met zo'n geheime kracht en macht en konden ons daar niet tegen verdedigen! Wij moesten duivels worden en omdat wij dat niet wilden, ontnamen de slechte demonen ons ons gehele bewustzijn, lieten het lichaam wel voortbestaan als een machine en gebruikten deze machine toen God weet waarvoor! Dat deze beslist niet v.oor iets goeds is gebruikt, zie je wel aan het ellendige uiterlijk van onze huid! Daarom willen we alleen maar dood, maar wel de totale dood! Na het graf geen leven meer in welke vorm dan ook!"
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Wie zijn jullie, mooi uitgedoste Romeinen, eigenlijk? Het gaat jullie op deze wereld zeker beter dan.ons! Jullie zien er goed uit! Ja, ja, wie de satan in luister en alle mogelijke pronk goed weet te dienen, die gaat het goed op de wereld! Wie niet door. duivels gekweld wil worden, die moet zelf een duivel worden, dan heeft hij geen last van de duivels! Dienaren van God zijn, is wel het meest absurde van alles wat belachelijk is! Gods hulp moet men wensen en God uit al zijn kracht liefhebben! 0, mooie woorden en toch geen vonkje waarheid daarin! Wij waren toch dienaren Gods met lichaam en ziel en riepen net als de vogels van kindsbeen af: 'Heer God Zebaoth, help ons en alle mensen die van goede wil zijn!' En zie ons aan, hoe de lieve Heer God Zebaoth ons heeft geholpen! Ook jullie hebben macht in handen, namelijk die van de duivel en je kunt nu met ons doen wat je wilt; maar dit ene smeken wij jullie, ga toch een beetje menselijker met ons om dan de vorige duivels, die ons aan één stuk door hebben gekweld! Als ook jullie weer duivels van ons willen maken, maak dan meteen maar liever hele dan halve duivels van ons! Wij zullen dan zien of wij als hele duivels beter kunnen leven dan als gedwongen halve!"
Hoofdstuk 22: De wanhoop van de genezen bezetenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Hoe veelsoortiger de dingen op een zich allengs steeds meer ontwikkelend hemellichaam werden, des te uiteenlopender, hoewel kleiner, moesten de daarop volgende dingen zijn. Tenslotte veroorzaakten de zeer grote aantallen dingen op de werelden en de ontzettende uitbreiding van de werelden zelf, wetten en activiteiten, waaruit de eerste sporen van een bewust leven begonnen te ontstaan. Toen er echter eenmaal één levensvonk was ontstaan volgens de hiervoor beschreven, onvermijdelijke loop der dingen, moest daar een tweede op volgen en op den duur miljarden, die met elkaar opnieuw nieuwe wetten deden ontstaan die de aanleiding werden voor de ontwikkeling van een meer volkomen leven. En zo zal het leven zich door de in zichzelf gevonden levenswetten tot een zeer hoge levens potentie hebben ontwikkeld, zodat nu pas de meest intelligente levenskracht die zichzelf en haar hele omgeving goed kent, met terugwerkende kracht' de voorafgegane stomme natuur gaat ordenen en aan zichzelf gaat onderwerpen!
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Als echter alles langs deze natuurlijke weg is ontstaan, dan zijn er dus alleen maar levenspotenties in alle soorten levensgradaties, van de kleinste bladluis tot aan dat volmaakte leven dat de meer volmaakte mens het goddelijke noemt. Op deze wijze heeft zich waarschijnlijk sinds ondenkbaar lange tijden een goede, maar daartegenover ook een slechte godheid ontwikkeld. Als de beide godheden zich ooit ontwikkeld hebben, moeten zij als tegengestelde krachten ook zólang ongenaakbaar tegenover elkaar staan, tot zeer waarschijnlijk de, volgens onze morele begrippen, kwade kracht door de sterkere, goede kracht als een binnen haar orde vallende tegenstelling in zich wordt opgenomen. Uit dit samengaan zal dan na ondenkbaar lange wereldtijden alles wat nu nog stom, zonder bewustzijn en dood is, overgaan in een volkomen leven met een vrije wil en een vrij inzicht!
Hoofdstuk 25: Mathaël's opvatting over de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Kijk, al het bestaande moet eens worden, het moet een begin hebben, omdat het er anders ook onmogelijk kan zijn! Als er een zichzelf en al het andere kennend leven nooit expliciet met zijn zelfbewuste kracht begonnen zou zijn, zou die kracht er ook nog lang niet geweest zijn. Maar omdat deze eens is begonnen, is dat de reden dat zij er is, net zoals wij specifiek aanwezig zijn omdat wij eens begonnen zijn als datgene wat wij nu zijn.
Hoofdstuk 28: Het godsbegrip van Mathaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...