Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

3934 resultaten - Pagina 14 van 263

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[9] Als u door die innerlijke waarheid uw geestelijke armen voldoende krachtig gemaakt hebt, dan zult u zelf doen wat Ik nu voor u gedaan heb, en u zult dan tevens heel duidelijk beseffen, dat dat nog veel gemakkelijker gaat dan dat u met uw lichamelijke handen een steen opraapt en een aantal passen voor u uit gooit!
Hoofdstuk 71: De Heer getuigt van de Vader. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Dit woord van Joram maakte bij ieder, die stom was, de tong weer los; maar ze gaven God niet de eer, behalve één, die de anderen tenminste nog vermaande. Die zeiden echter: ' Jij gek, heeft Jehova ons dan stom gemaakt?! Een tovenaar heeft ons die last bezorgd, moeten wij dan soms ook nog de heidense tovergod eren?! Als we dat deden, wat hadden we dan van de almachtige ware God van Abraham, Izaak en Jacob te verwachten?!' Toen ging ook die ene, iets betere, tegelijk met de andere negen weg en dorst Mij niet de verschuldigde eer te geven.
Hoofdstuk 74: Bij Irhaël. Nooit kwaad met kwaad vergelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[13] In alles moeten jullie daarom in woord, leer en daad Mijn leerlingen zijn als je tot uitbreiding van Mijn Rijk op aarde Mijn dienaren wilt zijn en worden! Wil je dat echter niet, of vind je dat te bezwaarlijk of niet juist, dan kunnen jullie beter allemaal naar huis gaan; ook uit stenen kan Ik Mij leerlingen maken!
Hoofdstuk 75: Behandeling van dieven, rovers en moordenaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Ik zeg: 'Dat is jouw mening; maar Ik moet daarover toch met je van mening verschillen! Kijk, duizendmaal meer engelen dan je hier ziet, zijn er altijd al bij de mensen, en ze beïnvloeden hun innerlijke gevoelens en gedachten zonder de mens tot iets te dwingen, en daardoor kan de mens toch die gedachten, wensen en neigingen geheel als de zijne aannemen en volgen! Wat gebeurt er echter?!
Hoofdstuk 76: De mens kent het goede, maar doet het kwade. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Ik zeg: 'In de aard van de zaak heb je volstrekt geen ongelijk. Maar over het geheel genomen heeft dat niet die waarde die jij daaraan hecht; want het gaat er hier niet zo zeer om of Mijn leer wel door iedereen op aarde aanvaard wordt, maar veel meer om de door Mijn huidige komst op aarde en de door Mijn woord en Mijn leer eindelijk geslagen brug tussen deze materiële en die geestelijke wereld, waarvan de eeuwige velden aan de andere zijde van het graf liggen!
Hoofdstuk 81: De Heer is de brug naar de geestelijke wereld. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] (Want Hij zelf Jezus, getuigde dat een profeet in eigen land niet meetelt. joh. 4:44) Temidden van zoveel streekgenoten heeft een profeet echter weinig waarde, tenzij hij een grijsaard is! Alleen wat een grijsaard zegt is voor de dwazen Gods woord, en de wijsheid van een jonge man houden ze voor een spel van de verhitte fantasie, waar maar een vleugje verstand bij te pas komt. En ook al zijn de wonderen nog zo buitengewoon, men verwijst ze toch zonder uitzondering naar de thans helaas zo veel voorkomende kunsten der magie. De mensen zijn nu zo blind, dat ze het valse niet van het echte kunnen onderscheiden en dus geloven ze maar liever niets meer .
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[7] Nu komen ook Irhaël en Joram naar Mij toe; ze hebben tranen in de ogen en kunnen van liefde en dankbaarheid geen woord uitbrengen! Ik zegen ze en zeg: 'Wees getroost! Binnenkort kom Ik weer bij jullie!'
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[9] Ik zeg: ' Ja, Ik zal terugkomen, maar, zoals gezegd, heel in 't geheim; want in het vervolg mag nooit Mijn aanwezigheid de reden ervan zijn dat iemand aan Mijn zending van boven, en daarom aan Mijn woord, gelooft'.
Hoofdstuk 82: Afscheid van Irhaël en Joram. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[1] 'De leer zelf moet de waarheid aantonen. Wie in het vervolg niet uit het woord zal leven, zal sterven door het gericht van datzelfde woord dat tot hem gesproken werd en dat hij niet geloofde en vertrouwde.
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[2] Want net zoals Ik in Mij de van de Vader uitgaande macht heb, om aan iedereen die een wil heeft, het eeuwige leven al of niet te geven, zo heeft Mijn woord dat ook; want Mijn woord is altijd de almachtige en voor alle eeuwigheid durende uiting van Mijn wil!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Wie dus Mijn woord geheel in zich opneemt en in zijn handel en wandel daar niet van afwijkt, die neemt daardoor Mij Zelf met al Mijn liefde, wijsheid en kracht in zich op en is daardoor een echt Godskind geworden, aan wien de Vader in de hemel niets van wat Hij heeft zal onthouden!
Hoofdstuk 83: De macht van het woord. De reis naar Galilea. Reis naar Kana in Galilea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[15] Matthéus beeft van angst en zegt: 'Heer, Almachtige! Wie kan er naast U bestaan, als Uw goddelijke arm in één ogenblik zo eindeloos ver reikt?!' -Nauwelijks heeft Matthéus deze paar woorden uitgesproken, of de zon schijnt alweer in haar volle glans, en Mijn Matthéus ademt weer vrijer, -kan echter van verbazing geen woord meer uitbrengen. Pas na geruime tijd krijgt hij een beetje moed en zegt: 'Nee Heer, dat begrijp ik niet! Uw macht moet oneindig zijn! Maar bespaar ons, o Heer, in de toekomst zulke verschrikkelijke bewijzen van Uw almacht; want daarbij zou al gauw iedereen wegteren en te gronde gaan!'
Hoofdstuk 84: Naar Galilea. De zonsverduistering. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] (Jezus zegt tot hem 'Ga heen, uw zoon leeft" De mens geloofde het woord, wat Jezus tegen hem sprak, en ging heen. Joh. 4.50) Ik zeg: 'Vriend, zo'n geloof ben Ik in heel Israël nog niet tegen gekomen! Ga getroost naar huis; het zal geschieden zoals je gelooft! Je zoon leeft!' En de vorstelijke persoon ging huilend van vreugde en dankbaarheid naar huis; want hij geloofde rotsvast in Mijn woord. Ik bleef nu deze avond en de volgende dag echter nog in Kana, hetgeen de gastheer erg veel genoegen deed. (En terwijl hij afdaalde, ontmoetten zijn knechten hem, verkondigden hem en spraken: 'Uw kind leeft" Joh. 4.51 )
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[3] Ik zei echter: dat ze naar lichaam wel gezond waren, maar niet naar ziel. 'Want wie ontucht en hoererij pleegt, die is heel ziek in zijn ziel! Want door deze zonde wordt het hart van de mens van dag tot dag steeds harder, gevoellozer en onbarmhartiger tegen de naaste en het houdt op het laatst alleen nog maar van zichzelf en het onderwerp, waarmee het geilen kan, maar niet om het onderwerp zelf, maar vanwege het geilen. Zo'n hart ontvlucht dan het woord van God dat hem af wil brengen van zijn slechte verlangen, en wordt tenslotte zelfs een vijand van degenen, die het woord van God in hun hart bewaren en daarnaar leven. Velen van jullie lijden aan deze ziekte en Ik ben daarom weer naar jullie gekomen, om je van deze kwade en dodelijke ziekte te genezen. Wie van jullie weet dat hij aan deze kwade ziekte lijdt, Iaat die zich aan Mij toevertrouwen en Ik zal hem genezen!'
Hoofdstuk 86: Kana in Galilea. De verlokking van satan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] (De vorstelijke persoon zei tegen Hem: 'Heer! Daal af, voor mijn zoon sterft!' Joh 4:49) Nu schreeuwt de vorstelijke persoon het uit: 'O Heer, praat hier niet zo lang met mij arme; U ziet toch dat ik geloof, anders was ik niet tot U gekomen! Ik smeek U, o Heer, kom slechts onder het dak van mijn huis, en mijn zoon zal leven! Als U echter treuzelt, dan zal hij gestorven zijn nog voor U er zijn zult! Begrijp me dan toch, ik heb veel knechten in dienst, en als ik tegen de één of tegen een ander zeg: Doe dat, of doe dit, dan zal hij dat doen. Als ik niet volledig in U geloofde, o Heer, dan had ik één van mijn knechten naar U toegestuurd! Maar omdat ik onvoorwaardelijk in U geloof, daarom kwam ik zelf; want mijn hart zei mij: ' Als ik U maar vind en zie, dan wordt mijn zoon gezond!' Heer, ik geef het toe, dat ik helemaal niet waard ben dat U onder mijn dak zou komen, - maar, als U slechts één woord wilde spreken, dan zou mijn zoon gezond en levend worden!'
Hoofdstuk 90: De genezing van de vorstenzoon. (5/6.10.1851) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...