Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2588 resultaten - Pagina 14 van 173

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[9] BORUS zegt: "Het gebeurde zo: 's Morgens al zond Hij Zijn twaalf leerlingen, die Hij 'apostelen' noemt, naar de zee om een schip voor Hem in orde te brengen, en waarschijnlijk ook om inlichtingen in te winnen of er zich niet ergens door Jeruzalem uitgezonden spionnen en gehuurde sluipmoordenaars bevonden. In Sibarah, de tolplaats die toebehoort aan een zekere Matthéus, ook een leerling van Jezus, ontmoetten de leerlingen van Jezus de zeven leerlingen van Johannes, die ze al eens eerder ontmoet hadden -ik geloof die keer dat Johannes al in de gevangenis zat en de woorden van Jezus had gehoord. Deze zeven leerlingen vertelden de apostelen alles wat in Jeruzalem met hun meester gebeurd was. En tevens vertelden zij dat Herodes toch nog heel in het geheim spionnen en moordenaars had uitgezonden -hoewel hij tegenover degenen, die hem over Jezus informeerden, openlijk verklaarde dat deze de uit de dood opgestane Johannes was. Tegen deze spionnen en moordenaars had hij gezegd dat als zij zouden vaststellen dat de veronderstelde Jezus in werkelijkheid de opgestane Johannes was, zij hem dan niets moesten doen, maar rustig naar huis moesten gaan; maar als het echt Jezus was, dan moesten ze hem zonder meer proberen te doden! Zou de moord hen gelukken, dan zouden ze van Herodes een grote beloning kunnen verwachten, gelukte de moord hen echter niet omdat Jezus in zekere zin een werkelijk onkwetsbare Godmens was, dan zouden ze hetzelfde loon van Herodes kunnen verwachten, en dan zou hij met zijn gehele grote hofhouding een aanhanger van Jezus worden! -Dit bericht brachten de leerlingen van Johannes, die met de leerlingen van Jezus hier naar Nazareth kwamen, aan Jezus de Heer .
Hoofdstuk 91: De dreiging van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[1] Het is begrijpelijk dat de leerlingen niet in zo'n heel goede stemming waren; zij gaven veelopmerkingen over Mij ten beste en het commentaar was niet van de lucht, en zelfs PETRUS zei: "Wist Hij dan voor ons voor vannacht niets beters te bedenken dan een zekere dood in de golven? Dat is toch echt een beetje vreemd van Hem! Ik durf haast niet verder te laten roeien, want binnen een tiental meters komen we boven ondieptes, klippen en zandbanken en ik als vergrijsde schipper, sta dan niet voor de goede afloop in! Het is daarom beter dat we zeker tot morgenvroeg hier op deze hoogte blijven!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[16] JUDAS Iskariot bromt daar tussendoor: "Hij zal jullie in het vervolg waarschijnlijk niets meer geven! De uurzandloper is intussen al viermaal omgedraaid, terwijl wij hier nog steeds tussen lucht en water zweven, ofwel tussen leven en dood, en ik ontdek nog altijd geen vaartuig dat ons zou volgen!"
Hoofdstuk 96: De leerlingen op de stormachtige zee. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[10] Ik vroeg aan mijn rondleider of hij niet bang was voor zoveel doden! En hij antwoordde: 'Waarom zou ik? Zolang ze dood zijn kunnen ze ons niets doen, en als ik ze weer tot leven breng, zullen ze mij slechts danken omdat ik ze van een zekere en wisse dood weer tot leven gewekt heb! Kijk, het zijn mannen, vrouwen en maagden! Het is alleen jammer dat er ditmaal geen kinderen bij zijn. Maar Iaat je niet van je stuk brengen en schrik niet als ze op mijn woord allen van hun bedden zullen opstaan!'
Hoofdstuk 97: Judas prijst de wonderen van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[7] Hij was, zoals hij me vaak heeft verteld, iedere week viermaal dood! Eerst in de zaal van de pasgestorvenen en daarna meteen nog een keer in de zaal van de geraamtes. Daar staan in rijen, zwarte onderstellen, met deksels waarop de geraamtes merendeels slechts geschilderd zijn. Alleen op de eersten zijn uit hout gesneden geraamtes bevestigd, voor het betasten door de rondgeleide vreemden. Deze onderstellen bestaan uit banken met halfronde bovendeksels, die door banden aan de onderbank bevestigd of daarvan weer losgemaakt kunnen worden. De levende mensen moeten op de onderbank gaan liggen, dan worden de beide zijvleugels, die van buiten voor het merendeel slechts een geschilderd doodsgeraamte hebben, over hen heen geslagen. Als er dan een of meer vreemden in de zeer donker gehouden kamer komen, wordt er opgewekt. Het bevel om op te staan is dan niets anders dan een teken waarop eerst twaalf, buiten de wanden van de ruimte voor bepaalde openingen wachtende knechten, fijn gemalen hars, dat in een buis is gestrooid, over kleine vlammende pekpannen in en door de openingen moeten blazen, wat altijd veel vlammen en rook veroorzaakt.
Hoofdstuk 98: Het bedrog van de Esseense wonderen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[8] Mocht er toch een mens zijn, die zou beginnen met zijn naasten de waarheid te prediken en de Esseense instellingen verdacht te maken, dan moest de instelling alles er aan doen om zo'n monster, dat met zijn leer der waarheid aan millioenen de dood brengt, zo vlug mogelijk uit de weg te ruimen, of nog beter, eventueel voor de instelling te winnen! Want er is voor de buitenstaanders niets zo gevaarlijk als een uitleg op het gebied van geloof aan een god en een eeuwig leven.'
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[18] Wie Mijn woorden gelooft, zal het eeuwige leven hebben, wie echter niet gelooft, zal overgaan in de eeuwige dood! Want Mijn woorden zijn niet die van een mens van deze wereld, zij zijn leven en geven leven aan hem, die ze in zijn hart opneemt en vervolgens handelt volgens de betekenis van de woorden en volgens hun alles leven gevende geest!
Hoofdstuk 104: Zieleheil gaat boven lichamelijk geluk. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[13] Het zou echter over 't algemeen goed zijn als Romeinen zoals u, in plaats van de vele afgodentempels, herbergen voor armen zouden stichten, want uw goden uit hout, metaal en steen zijn dode beelden, door mensenhanden gemaakt. Ook al lag u er jarenlang voor op uw knieën, dan zullen ze u toch niet kunnen helpen, omdat ze dood zijn. Maar als u de vele armen, zieken, gebrekkigen, kreupelen, lammen, blinden en doven in goed ingerichte herbergen verzorgt, en tracht de zieken genezing te brengen, dan zal de ene, ware, levende God uw goede werken aanzien en u daarvoor veelvoudig zegenen. Maar uw dode goden zullen u voor het goede wat u doet niet zegenen en voor het kwade niet straffen.
Hoofdstuk 105: De genezing van de Romeinse soldaten. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[3] IK zeg: "Voorheen heb Ik je toch al gezegd dat alle machten des hemels en krachten der aarde Mij ieder ogenblik ten dienste staan, maar jij wilde het niet geloven! Nu wil je hopelijk wel geloven dat Ik eeuwig geen dood te vrezen heb, en dat ook Ik een Heer ben, die wat te zeggen en te bevelen heeft!"
Hoofdstuk 109: Het verschil tussen een profeet en de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[11] IK zeg: "Nee, nee Mijn hartendief! Ik verlaat je nooit in der eeuwigheid, en Ik zeg je ook dat je de dood niet zult smaken of voelen. Eens zullen Mijn engelen je van deze wereld halen en je bij Mij, je eeuwige Vader, brengen! Want weet, allerliefste Jarah, Degene tot Wie je zo van harte gebeden hebt om Mij hierheen te krijgen, zit nu in Mijn persoon bij je en houdt van je met al het zuiver goddelijke vuur van alle hemelen, en je had gelijk toen je zei dat je gelukkiger bent dan de volmaaktste engelen uit alle hemelen! - Kijk omhoog, dan zul je zien dat het is zoals Ik je nu gezegd heb!"
Hoofdstuk 114: De gebeden van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[5] Toch hebben deze Essenen in de aard der zaak helemaal geen slechte principes, want zij zeggen: 'Er moet een groep geestelijk ontwikkelde mensen zijn, die voor het gelukkig maken van hun medemensen alle middelen kan aanwenden, die zij maar voor dat doel als deugdelijk ziet. Zo'n ontwikkelde groep heeft door haar jarenlange leren, denken en onderzoeken gevonden, dat de dood de laatste fase van alle dingen is, en dat er na de dood geen bewustzijn en geen leven in wat voor vorm dan ook is. De leden van deze groep hebben echter levenswijsheid genoeg om het leven te verachten en in de verste verte niet als het hoogste goed te beschouwen; maar om de andere mensen gelukkig te maken moet hen gepredikt worden dat er een nog volkomener leven van de ziel na de dood is. Om de buitenstaanders zoiets echter vast te laten geloven moet men schijnwonderen te hulp roepen. Hoe buitengewoner die tot stand gebracht kunnen worden, des te meer uitwerking hebben ze!
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Daar hoort echter bij dat de ingewijden steeds het diepste stilzwijgen in acht nemen, en ieder heeft de strengste opdracht om tegenover de buitenstaanders de waarheid meer te mijden dan de pest, want iedere waarheid maakt de mensen tot slaven van de dood. Volgens hen duidde Mozes hier ook al op in zijn Genesis in een enkel kort vers, waarin hij met de zuivere waarheid kwam toen hij zei: ' Als je zult eten van de boom der kennis -wat zoveel wil zeggen als: de boom der waarheid -dan zul je sterven!' En zo gaat het met die mens, die overal de waarheid wil kennen en zich haar, en dus de dood, in de armen werpt. Daarom heeft ook Mozes, als ingewijde in alle wijsheid en waarheid van de Egyptische priesterkaste, bij de Joden meteen een priesterstand gevormd, die zich -weliswaar helemaal gedegenereerd -tot op deze tijd heeft staande gehouden.
Hoofdstuk 99: De levensbeschouwing van de Essenen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[6] Het mooiste voorbeeld ziet men echter bij uw Mozaïsche godsdienst! Lees Mozes en kijk daarna naar de tempel, en zeg mij of er nog wel iets aanwezig is van de oude wijsheidsleer! God zelf moet in de woestijn aan de Rode zee vanaf de Sinaï onder bliksem en donder aan het bevende volk Zijn waarlijk heilzame voorschriften op stenen tafels gegeven hebben en het oude verbond tussen Hem en Zijn volk hebben bevestigd. Die het waagden afvallig te worden, werden ogenblikkelijk gestraft met allerlei kwalen en zelfs met de dood! Maar waar was dat allemaal goed voor? Vraag maar eens naar de afgrijselijke mysteriën van de tempel en ze zullen u de voor de hand liggende bewijzen leveren van de vergankelijkheid!
Hoofdstuk 106: Hoe de Romeinse hoofdman de wereld ziet. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[4] Maar jammer genoeg zullen er velen zijn, die deze waarheid niet zullen horen en niet willen aannemen, en haar zullen achtervolgen alsof het een vijand was. En weer anderen zullen haar ontvluchten uit angst voor de machtigen der aarde, als ware het een dodelijke pest. Maar die dat zullen doen, zullen in zichzelf geen eeuwig leven deelachtig worden, maar de eeuwige dood zal hun deel zijn! .
Hoofdstuk 116: De leer moet verder verteld worden.(13.1.1853) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
[23] De HOOFDMAN zegt: "Niet zo diep als u denkt, want wij erkennen ook het ware oorspronkelijke Jodendom. Alleen uw nieuwe voorschriften, uw eigen ongeloof en uw velerlei ten hemel schreiende bedriegerijen verachten wij driemaal zo erg als de dood zelf. Want bij u is geen spoor meer te vinden van het oude Jodendom, u heeft alleen nog maar de namen ervan. Maar waar zijn de uitgelezen werken van hen van wie u afstamt en die u de leer en de wijze wetten gegeven hebben? Ik weet nog precies hoe uw ark des verbonds er uitzag. Hoe staat het daar nu mee? Waar is de geest van God, die er boven zweefde?"
Hoofdstuk 118: De Romeinse hoofdman en de tempeldienaars. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 2)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...