Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

614 resultaten - Pagina 14 van 41

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[15] Maar het teken verlamt het menselijk verstand voor lange tijd, en schrikt alleen de liefde en haar wil tot handelen op. Dit handelen is echter als een weggeworpen steen, die zich slechts zolang door de lucht beweegt als de kracht van het werpen reikt; zodra deze echter ophoudt, valt de steen door zijn gewicht weer dood en onbeweeglijk op de grond en blijft daar in zijn oude gericht liggen.
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Kijk, een steen die helemaal dood op de grond ligt, is eigenlijk slechts schijndood! Beledig hem maar eens door hem hard te slaan of te wrijven, dan zal hij jullie wel door wegspattende vonken aangeven dat hij helemaal uit gerichte geesten bestaat! En als je hem erg verhit, zal hij week worden en uit gaan vloeien. En als dat niet zo was, waar zouden de mensen dan anders hun geliefde glas van maken?
Hoofdstuk 187: Over de werking van de wijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Want als een mens niet vrij en uit zichzelf, maar slechts als een machine door de almacht van de goddelijke wil leeft, dan is hij in en op zichzelf dood en er geen haar beter aan toe dan een steen, een plant of een dier zonder verstand. Wie echter streng volgens Mijn leer leeft en handelt, zal ook zeker kunnen verwachten wat Ik niet alleen maar nu hier, maar overal reeds heel vaak gezegd en beloofd heb. Of iemand nu hier persoonlijk met Mij meegaat of niet, maakt niets uit; integendeel, degene die slechts in de geest -zonder Mijn persoonlijke aanwezigheid -getrouw met Mij zijn weg gaat, zal door God met nog meer welgevallen aangezien worden!
Hoofdstuk 142: De hoofdman werft de reus en zijn broeders aan voor Rome. Werken der liefde zijn de ware verdienste voor God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] Omdat Ik als de Oereerste en als de enige, grootste weldoener van de mensen Mij daarover echter niet erger, moet jij je ook niet aan hen ergeren, want vergeleken bij Mij heb je voor hen iets heel gerings gedaan! Kijk eens naar die steen, hier op de weg voor ons! Wie zorgt er voor dat hij blijft wat hij is, -buiten Mij? Als Ik op dit ogenblik Mijn wil, die hem in stand houdt, terugtrek, bestaat hij niet meer als materie, maar gaat hij over in zijn geestelijk specifieke toestand, dus terug in de sfeer van Mijn oerideeën, en datzelfde zou Ik ook ogenblikkelijk met de hele aarde kunnen doen als de daden van haar bewoners Mij zouden kunnen ergeren. Omdat deze Mij echter niet ergeren en nooit kunnen ergeren, blijft alles bestaan en laat Ik Mijn zon om het even schijnen over goeden en kwaden, rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Pas aan gene zijde zullen de grote verschillen aan de dag treden, en ieder zal zijn rechter in zich dragen.
Hoofdstuk 164: Lazarus' houding ten opzichte van de tempel. Ergernis en de kwalijke gevolgen ervan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, daar ligt een steen! Als iemand door middel van een buitengewone kracht in staat zou zijn deze steen zo krachtig door de lucht te slingeren dat hij binnen een ogenblik honderd uur ver kwam, dan zou hij door de sterke wrijving met de luchtmassa ogenblikkelijk zo gloeiend worden als vloeibaar erts. Maar ook de lucht waar de steen doorheen zou snijden zou gloeiend worden en achter de weggeslingerde, vliegende steen een gloeiend uitziend spoor vormen, dat echter snel af zou koelen en verdwijnen, - net zoals jij dat bij de zoëven voorbijvliegende meteoor hebt gezien. Zo' n spoor is dan geen afval van een zich in de klauwen van de duivel bevindende ziel, maar alleen de door de zeer snelle vlucht van de steen gloeiend gemaakte lucht. Om je het echter nog gemakkelijker te laten begrijpen, zal Ik nu deze steen nemen en hem door de kracht van Mijn wil met grote snelheid rond laten vliegen en hem dan weer hierheen leiden, waardoor jij dan helemaal bevrijd zult zijn van je oude kindergeloof'
Hoofdstuk 166: Wat meteoren en kometen eigenlijk zijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] De ziel van een door een teken bekeerd mens lijkt precies op zo'n weggeworpen steen, en handelt blind, uit angst voor het teken; wanneer het teken mettertijd zijn kracht verliest, verslapt de liefde en de wil van de ziel en wordt helemaal traag, vooral bij de nakomelingen die geen teken gezien hebben, en zij houden het teken hetzij voor een toverkunstje of gewoonweg voor een leugen en een verzinsel van de voorouders. Want als de ziel aan het verstand vraagt wat het teken betekende, kan dit haar geen verklaring geven omdat het er zelf nooit een heeft gekregen, en het oordeelt dan heel gewoon zo: 'Zijn wij als mensen dan minder dan onze voorouders, die allerlei tekenen kregen en dan zo gemakkelijk konden geloven? Wij moeten nu geloven wat we niet begrijpen, en de tekenen waarover we alleen maar hebben horen praten, moeten ons laten geloven? Nee, dat gaat beslist niet! Dat kan een wijze God, als Hij bestaat, eeuwig nooit van ons zwakke mensen verlangen! Daarom verlangen ook wij tekenen of minstens een verklaring die een juist licht werpt op wat wij moeten geloven en moeten doen, zodat wij de juiste reden kennen. Want de redenen waarom wij willen geloven, moeten voor alle mensen in alle tijden aanvaardbaar zijn, en het moet niet zo zijn dat we eerst moeten geloven, om daarna ook dat te kunnen geloven waartoe wij door hen gedwongen worden te geloven.'
Hoofdstuk 178: Twee soorten mensen op aarde: zielen van boven en zielen van beneden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] Wij zijn echter volledig werkelijkheid omdat wij geen veranderlijk lichaam hebben maar de totale levenskracht zelf zijn die nooit veranderd of op enige wijze vernietigd kan worden. Alles wat jullie als lichamelijke mensen op de wereld ook maar waarnemen of zien, kan jullie lichaam verwoesten en veranderen. Als een steen op je hoofd valt, doodt hij je. Als je in het water of in het vuur valt, ben je dood. Kort en goed, je lichaam kan in alle elementen een zekere dood vinden. Maar bij ons is dat nooit mogelijk, want wij zijn zelf volledig uit God, de levenskracht zelf, en doordringen alles, en geen enkel stoffelijk element kan ons ooit deren. In ons hebben wij de onoverwinnelijke macht en kracht om alle stoffelijke elementen in een oogwenk te vernietigen, of een wereld te scheppen uit de elementen. Wij beheersen alles; maar wijzelf kunnen eeuwig nooit door iets anders beheerst worden dan alleen door ons zelf, omdat wij de volmaakte uitdrukking van Gods wil zijn.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Om ou, als denkende Romein, daarvan nog meer te overtuigen, moet je die steen pakken en zo hard mogelijk naar mijn hoofd werpen, en dat zal me helemaal niets doen! Als ik echter bij jou hetzelfde zou doen, zou je ogenblikkelijk lichamelijk dood zijn. Probeer het maar, en overtuig je zelf dat het zo is en niet anders!'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] De Romein probeerde het, en de steen viel door de engel heen op de grond, en de engel stond onbeschadigd voor de Romein.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Toen tilde DE ENGEL de steen weer op en zei: 'Als ik dat nu bij jou zou doen, zou je met een verpletterd hoofd dood op de grond liggen; maar dat wil ik je niet aandoen, in plaats daarvan doen we wat anders. Kijk eens hoe hard die steen is! Neem hem nog eens in je hand, en probeer hem te vernietigen!'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] De Romein nam de steen en probeerde zijn fysieke kracht uit op de hardheid en de grote vastheid van de steen; maar slaan of gooien op de zeer harde rotsbodem hielp niet, -de steen bleef behalve een paar krassen volkomen onbeschadigd.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Daarop nam DE ENGEL de steen uit de hand van de Romein en zei: 'Kijk, dit is de steen die jij daarnet door mij heen hebt gegooid, en die je nu probeerde te vernietigen! Je ziet, dat ik de steen net als jij in mijn hand kan houden, en zeker heel wat steviger dan jij hem daarnet vasthield. Probeer hem uit mijn hand te halen, dan zul je je van mijn kracht kunnen overtuigen!'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] De Romein probeerde het uit alle macht, maar het was hem niet mogelijk de hand van de engel ook maar een haarbreedte naar links of naar rechts of naar boven of naar beneden te bewegen, en nog minder lukte het hem de steen uit de hand van de engel te krijgen.
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE ENGEL zei: 'Dat zul je direct zien! Kijk, je hebt daarnet geprobeerd om de steen te breken, maar de steen bood uiterst hardnekkig tegenstand! Maar nu zal ik je laten zien, hoe ik de steen in mijn hand direct volledig verpulveren zal! Kijk, nu is de steen nog heel, en kijk, nu zijn er honderden stukjes! En kijk die nu eens! Waar zijn ze nu? Er is niets meer van over! Ik heb ze helemaal in hun oersubstantie opgelost!
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE ROMEIN zei: 'Ja, vriend, wie of wat u ook bent! Als ik nu droomde, zou ik de stad die daar beneden ligt, zeker niet zien, en het lawaai van het volk hierboven niet horen, en dan zou ik naast mij ook niet al mijn metgezellen en deze herberg op zo'n natuurlijke wijze zien! Ik heb namelijk al heel vaak heldere dromen gehad en daarin ook reeds op aarde bestaande streken gezien; maar nooit zagen zij er precies zo uit als zij er in het echt uitzien. Alleen als ik over een van mijn vrienden droomde, zag die er steeds zo uit - tenminste wat gezicht en spreken betreft -, alsof hij in de natuurlijke wereld was, sprak en werkte. Maar hier is dat niet het geval; want ik zie hier al het natuurlijke zoals het is, en daarbij zie ik ook jullie onnatuurlijke wezens, en dus houd ik jullie voor echte en niet voor gedroomde werkelijkheden. - Wat wil je nu echter met de steen doen?'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...