Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

13521 resultaten - Pagina 14 van 902

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[5] Iedereen zal echter eerst met Mij door de nauwe poort van de volstrekte zelfverloochening moeten gaan, om te worden zoals Ik ben. Ieder moet ophouden met zelf iets te zijn, om in Mij alles te kunnen worden.
Hoofdstuk 1: De ware wijsheid en het levende eerbetoon aan God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar laten we nu overgaan tot datgene, wat Ik voor jullie wil doen om het voor ieder van jullie duidelijk te maken dat alleen Ik waarlijk degene ben die zou komen volgens de voorspelling van alle profeten tot en met Simeon, Anna, Zacharias en Johannes, die door Herodes werd onthoofd! Kijk, deze negen zullen allemaal volkomen levend worden en naar huis, naar hun familie gaan! Zodra zij helemaal versterkt zullen ontwaken, mogen jullie ze echter niet ophouden, maar je moet hen meteen laten gaan. En pas wanneer Ik deze omgeving heb verlaten, kan iemand van jullie hun eventueel vertellen wat er hier met hen is gebeurd!"
Hoofdstuk 4: Voorbereidingen voor de opwekking. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[19] Zo luidt de door Rome aan Herodes verstrekte volmacht, die ik heb ingezien en zelf heb mee ondertekend, want wat door Rome voor Azië beschikt wordt moet door mijn handen of door die van een afgevaardigde van mij gaan, die mij echter van alles wat er maar komt zo spoedig mogelijk op de hoogte moet stellen. Deze volmacht verklaar ik daarom van nul en generlei waarde en wel gedurende de tijd dat ik uit Rome nog geen bericht heb gekregen hoe, wanneer en waarom - aan mij onbekend - aan Herodes zo'n uitgebreide volmacht gegeven werd, die ons, trouwe Romeinen, terecht angst en bezorgdheid moet inboezemen.
Hoofdstuk 9: De spionnen van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Bovendien moet iedere vreemdeling die naar Rome komt en aan de keizer iets wil vragen, eerst zeventig dagen in Rome doorbrengen, want eerder komt geen vreemde gezant of particulier, uitgezonderd een veldheer of andere hoogwaardigheidsbekleder, bij de keizer. In Rome heeft men nu eenmaal de gewoonte dat iedere vreemde die in Rome een gunst aan de keizer wil vragen, eerst de stad een offer moet brengen door zoveel mogelijk uit te geven en andere geschenken en offers te geven aan de vele instituten en instellingen. Dat kan zogezegd vrijwel iedere vreemde die uit een ver land komt heel goed doen, omdat hij alleen als hij erg rijk is naar Rome kan komen en om een bijzondere gunst kan vragen. Want voor de algemene, onbemiddelde volksklasse zijn wetten en rechtvaardige rechters ingesteld en bekrachtigd. Wie moeilijkheden heeft, weet waar hij heen moet gaan. Als hij gaat, wordt hij rechtvaardig volgens de wet geholpen; want bij ons Romeinen pleegt men geen bedrog en steeds geldt het principe: 'Justitia fundamentum regnorum! ' (Gerechtigheid is het fundament van heerschappijen!) en 'Pereat mundus, fiat ius!' (Al gaat de wereld te gronde, toch zal recht geschieden!) Dat zijn bij ons Romeinen niet zo maar lege zegswijzen, maar regels die tot op heden nog steeds zeer nauwgezet zijn nagevolgd.
Hoofdstuk 16: De vervalste volmacht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ja, nu is het dan ook te begrijpen waarom mij daarover uit Rome geen enkel bericht, in welke vorm dan ook, heeft bereikt! Want mij, als onbeperkte gezagsdrager van Rome over geheel Azië en een aangrenzend deel van Afrika moet toch mededeling gedaan worden van alles wat maar door Rome over Azië wordt beslist. Anders zou ik een mij onbekende bepaling van Rome, zodra deze ergens ingevoerd zou worden, aanzien voor een provinciale eigenmachtigheid en dus als opstand tegen Rome en haar macht, en daar meteen met alle mij ten dienste staande machtsmiddelen tegenin moeten gaan! Daarom zul je nu wel beseffen dat de volmacht van Herodes vals moet zijn! Maar als de volmacht vals is, zul je ook inzien dat ik ten eerste aan Herodes het bedrog moet mededelen, en ten tweede hem de valse volmacht moet afnemen en naar de keizer moet zenden, opdat deze zelf, vanwege de ontheiliging van zijn persoon, de doortrapte misdadigers kan straffen!"
Hoofdstuk 16: De vervalste volmacht van Herodes. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[21] RAPHAËL zegt: "Goed, ik zal slechts één toon voor je zingen en allen die hier zijn, zullen hem horen en ook degenen die hier tamelijk ver vandaan wonen, opdat zij op zoek zullen gaan naar het geluid dat zij hebben gehoord! Ikzelf moet mij daarvoor gedurende enige ogenblikken voorbereiden! Houd je er maar voor gereed, want ook die éne toon zal een enorme uitwerking op je hebben!"
Hoofdstuk 21: Het wezen van de dorst naar kennis. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Aan het einde zei Hebram tegen hem: "Dat is een heerlijke toespraak, die van God afkomstig lijkt. Maar er is wel wat op aan te merken, zoal niet op de toespraak zelf, dan wel op degene die haar hield. De toespraak bevatte veel gedenkwaardige, ware woorden, die in de goede opeenvolging na elkaar gezegd werden, maar de spreker heeft daarmee echter het woord voor de daad laten gaan! Ondanks dat ben ik het er wel mee eens, want iedere goede daad moet toch altijd vooraf worden gegaan door een goede leer, omdat degene die handelt anders onmogelijk de een of andere richting kan krijgen voor zijn doen en laten.
Hoofdstuk 31: Zelfbeschouwingen van Hebram en Risa. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wie echter nog niet zo volmaakt is naar hart en ziel, kan zijn toevlucht nemen tot het eerder in Mijn toespraak aangeduide strijken met de handen, dan zal hij een lichamelijk zieke ook grote verzachting van zijn lijden geven. Hij zal hem ook in de magnetische slaap brengen, en de behandelde zal in de slaap voorspellen wat hem kan helpen. Het voorzegde moet dan zorgvuldig toegepast worden en na verloop van tijd zal het dan ook beter met de zieke gaan, weliswaar niet zo vlug als wanneer een geestelijk volgroeid mens hem de zegenrijke handen zou hebben opgelegd, waarbij de genezing ogenblikkelijk kan en mag plaatsvinden.
Hoofdstuk 41: Lichamelijke en geestelijke reinheid. Genezing op afstand. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Ik zal trouwens tijdens de rest van mijn leven alles wat vrouw heet ontlopen en verachten, want geen vrouw is iets waard! Men vertelt wel dat ik een onnozel rund ben en helemaal niet weet hoe ik met een vrouw om moet gaan, en dat mijn vrouw van verdriet is gestorven. Maar als dat het geval geweest zou zijn, zou ik niet bijna een jaar om haar getreurd hebben en dan zou mijn maagd niet tot aan mijn ongeluk zo graag bij mij zijn gebleven, terwijl ik haar toch geen hoog loon kon geven.
Hoofdstuk 43: Zorel vraagt om schadevergoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Wel, jij hebt volgens je oude Spartaanse principes slechts uit nood gezondigd en nu sta je voor de eerste maal voor een rechter! Alleen om deze reden zul je ook niet vervloekt en veroordeeld worden, maar je moet hier nu je slechtheid en domheid bekennen en afleggen! Jouw erg zieke ziel zal worden genezen en je moet de zegen van de wijze wetten inzien en je er daarna terdege naar gaan gedragen. Daarna zul je dan als een geheel bevrijd mens hier vandaan naar huis gaan en jezelf erover verheugen datje een waarachtig rein en vrij mens zult zijn.
Hoofdstuk 47: De voorbereiding tot de magnetische slaap. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[5] Wij gaan nu zo snel als de wind. De lichtmens in mij heeft reeds de grootte van een achtjarige jongen en het lijkt me toe, dat zijn gedachten als bliksems door mijn gehele wezen flitsen. Ik voel hun onbegrijpelijke verhevenheid en diepte wel, maar hun vormen begrijp ik nog niet. Daarin moet iets buitengewoon wonderbaarlijks gelegd zijn! Iedere uitgaande gedachtebliksem verschaft mij een onbeschrijflijk gelukzalig gevoel! Zo'n zaligheid kent de gehele aarde niet, -kan zij ook niet kennen! Want de gehele aarde is toch slechts een genade oordeel van God, - maar toch een oordeel, en in het beste oordeel vind je altijd maar weinig zaligheden.
Hoofdstuk 53: Zorel in het paradijs. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[12] Maar de ziel moet toch eerst het materiële geheel afleggen voordat de geest het aan hem verwante in de ziel tot zich kan trekken als het hem eigene en daarmee een volmaakte eenheid kan vormen. Het materiële van de ziel is voor de geest zichtbaar aan datgene, waarmee de ziel bekleed is. Je hebt gehoord hoe Zorel over een vuil hemd sprak dat hijzelf in het meer reinigde, daarna uitwrong en nog vochtig aantrok. Kijk, dit kledingstuk vormt nu de nog materiële buitenkant van de ziel, die eerst afgelegd moet worden en moet gaan. rusten voordat de innerlijke, goddelijke geestmens volledig over kan gaan in zijn ziel, die hem nu zeer verwant is en waarmee hij dan één geheel kan vormen.
Hoofdstuk 54: De verhouding tussen lichaam, ziel en geest. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Wat ik hier zeg is geen fantasie, maar de zuivere en eeuwige waarheid. Ik zou je nog heel wat over de Goddelijke orde kunnen vertellen, zoals ik dat nu zie en heel duidelijk besef! Maar ik besef nu ook, dat het einde nadert van de tijd van mijn huidige volmaaktheid. Daarom moet ik je nu nog verzoeken om met mij, als ik weer een heel dom en zo nu dan vervelend mens zal zijn, geduld te hebben en mij te leiden in de jou nu bekende orde van God en voor te gaan op de ware weg. Je zult, als ik in de wereld ontwaak, je er nog zeer over verbazen dat ik weer erg dom en somber zal zijn en van alles wat er met mij is voorgevallen geen woord meer zal weten; maar toch zal dat alles mij wel van pas komen.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[9] Ik zal nu gedurende een half uur weer gaan slapen, waarna je mij moet wekken door je handen tegengesteld op mij te leggen. Maar laat mij als ik weer wakker wordt, niet eerder gaan voor ik de Mens der mensen aan deze tafel volkomen herkend zal hebben! Want Hij is één met Hem, die ik nu nog zie in de zon van de eeuwig grote geestenwereld.
Hoofdstuk 57: De ontwikkelingsgang van de natuur. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Maar nu nog iets, beste vriend! Kijk, ik ben hierheen gekomen om van de verheven stadhouder die bepaalde aalmoes te krijgen. Wat denk je, zal hij daarvoor open staan? Als er niets te verwachten is, dan zou jij er in ieder geval wel bij hem je best voor kunnen doen dat ik weer naar huis mag gaan. Want wat moet ik hier verder? Ik geef niets om al die theosofische en ook filosofische, wijze ophef. Mijn theosofie en filosofie bestaan in het kort hieruit: Ik geloof aan dat wat ik zie, dus aan de natuur, die zich de eeuwen door steeds weer vernieuwt. Verder geloof ik ook dat eten en drinken de twee allernoodzakelijkste voorwaarden zijn om te leven; maar aan nog meer geloof ik niet zo gemakkelijk.
Hoofdstuk 59: Zorels materialistische geloof. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...