Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

36089 resultaten - Pagina 14 van 2406

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[12] Mensen die op zichzelf goed zijn, zullen ook een goede invloed hebben op meer of minder goede mensen, en de minder goede zullen aan hen heel heilzame kruiden hebben. Maar als deze mensen, die alleen maar op zichzelf van nature goed zijn, temidden van door en door slechte, kwade en losbandige mensen terechtkomen, die bewust kwaad willen doen, worden zij al gauw zonder veel moeite ook verdorven, omdat hun innerlijke kracht om hun leven te ordenen daar geen tegenwicht aan kan geven; maar als een mens innerlijk volmaakt is, lijkt hij op het kleine geneeskrachtige kruidje in de grote gifketel en het vonkje zonnelicht in de oneindige, nachtelijke ruimte.
Hoofdstuk 146: Het wonderbare heelkruid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] Mijn vader zei: 'Nu, gelukkig loopt het afmaken van die bok ten einde! Alleen nog het oordeel over hen die van deze algemene reiniging uitgesloten zijn omdat zij te grote en slechte zondaars zijn, en dan zal het wel afgelopen zijn! Zoals ieder jaar: altijd en eeuwig dezelfde geschiedenis, -voor mij zonder zegen, kracht en nut, en ik geloof dat het voor ieder ander ook zo is! ,
Hoofdstuk 149: De zelfmoord van de door de tempel vervloekte Esseen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[10] Overigens is het ook geen bijzonder compliment voor de liefde als men zegt dat zij lieflijker is dan wijn, als van die wijn tevoren niet gezegd wordt dat deze uitmuntend is. Want er zijn immers ook heel miserabele en slechte wijnen! Is de liefde echter alleen maar heerlijker of lieflijker dan de wijn, zonder onderscheid naar kwaliteit, dan is zo'n liefde bepaald niet zo bijzonder! Ondanks al dit commentaar kan het toch altijd nog wel iets bijzonders te betekenen hebben, maar ik kom daar op deze wereld nooit achter.
Hoofdstuk 169: Over het Hooglied van Salomo. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Ben je een zondaar omdat je bij tijden honger en dorst hebt? Zondig je, wanneer je kijkt, luistert, proeft en ruikt? AI deze zintuigen zijn je gegeven om de vormen van de dingen waar te nemen, om de wijsheid van het gesproken woord te horen en om goede en slechte en schadelijke geesten van de nog ongegiste en ruwe materie waar te nemen!
Hoofdstuk 177: Over doel en wezen van de zinnelijkheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[11] Daarom lijkt bij ons zwarten tot op heden nog die orde te bestaan, die bij de mensen, van welke huidskleur dan ook, volgens de wil van de Schepper vanaf het oerbegin zeker bestond en had moeten bestaan; want als het eerste mensenpaar op deze aarde geplaatst zou zijn in de slechte orde van de tegenwoordige blanke mensen, dan zou ik wel eens willen weten hoe het zich tegen de aanvallen van allerlei wilde en verscheurende dieren verdedigd zou hebben!
Hoofdstuk 209: De ontwikkeling van het verstand en het gemoed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[3] Weliswaar is toom ook een licht, maar een verderfelijk licht. In dat helse licht zien zij dan ook al gauw allerlei drogmiddelen waarmee zij zich kunnen bevoordelen. Weldra proberen zij die middelen; maar ze mislukken meestal omdat het drogmiddelen zijn. Maar al die mislukkingen maken hen niet wijzer, maar nog kwader en bozer. Zij worden trots en hoogmoedig en beginnen hun toevlucht te nemen tot gewelddadige middelen en die ook toe te passen. Als dat een aantal malen lukt worden ze brutaler, ze worden wreed en proberen alles uit de weg te ruimen wat zij als belemmering zien voor hun vermeende geluk. Zo hebben zij zich door louter slechte middelen aanmerkelijke welvaart bezorgd en zien nu de weg waarop zij zelf opgeklommen zijn tot het geluk, als de enige juiste en ware.
Hoofdstuk 217: De voordelen van de juiste opvoeding van de ziel. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] En precies zo is het met een mens en heel in het bijzonder met zijn ziel! Alles wordt grove materie, die geen andere vrucht voortbrengt dan alleen die, welke men tenslotte afhakt en als hout in het vuur van het gericht verbrandt, om uiteindelijk misschien toch nog de as nuttig te gebruiken voor het bemesten en zuiveren van de slechte en magere grond.
Hoofdstuk 220: Over de wedergeboorte en de juiste opvoeding. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[7] En als jullie van de mensen echte broeders en vrienden gemaakt hebben, die mettertijd wat levenskennis betreft op jullie zullen lijken, zullen jullie ook ware vreugde en zaligheid onder elkaar genieten en sterk worden in al het goede, dat jullie gemakkelijk zullen uitvoeren! Want honderd armen bereiken meer dan één, honderd ogen die naar alle kanten gericht zijn, zien meer dan twee, en de verenigde, uitstralende levenssfeer van duizenden is een heel merkwaardige, krachtige hefboom om allerlei gevaren en slechte zaken af te wenden, van welke kant die ook maar mogen komen en welke naam ze ook mogen hebben."
Hoofdstuk 222: De betekenis van de uitstralende levenssfeer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[8] Het voorafgaand leven is toch meestal gezegend met allerlei lijden. De mens, ook al is hij een koningszoon, moet vanaf zijn geboorte tot aan het graf vaak zeer zware beproevingen doorstaan. Hij heeft vaak duizend plannen gemaakt die hij alle zo geslaagd mogelijk wilde uitvoeren, maar er doemden weldra onvoorziene hindernissen op en van alle mooie plannen kwam niets terecht. In plaats daarvan kwamen er allerlei tobberijen, ziekten, ergernissen, -kortom op één aangename dag volgen gewoonlijk vijf dagen waarvan er geen enkele iets prettigs oplevert, en elk levensjaar levert een mens zeker dertig buitengewoon slechte dagen op!"
Hoofdstuk 243: De noodzakelijkheid van aardse beproevingen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Zo kruipt het aardse leven meestal steeds tussen dorens en distels voort en wie daar een hekel aan heeft, zal zich uiteindelijk niet wijs kunnen maken dat het aardse, lichamelijke leven erg aangenaam en gelukzalig was; en hoe meer eigenliefde iemand had, des te meer beledigingen heeft hij ook te verduren gehad. Wie zich echter, omdat hij vrijwel geen eigenliefde heeft, tijdens zijn levenszomer niets heeft aangetrokken van alle tegengekomen steekvliegen en van alle kleinerende en beledigende dorens en distels, en ook door allerlei lichamelijk lijden, armoede, herhaald voorkomende honger en dorst, koude, slechte kleding met daarbij slecht onderdak, en daarnaast nog allerlei andere ellende, niet uit zijn evenwicht is gebracht, die zal aan het eind van zijn leven nog over veellevensvreugde kunnen vertellen, terwijl zelfs een koning zich, ondanks alle bewieroking, aan het eind van zijn aardse leven zal beklagen over allerhande zaken die zijn misnoegen hebben opgewekt.
Hoofdstuk 244: De mens bepaalt zelf zijn lot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[6] In deze tijd van magiërs en tovenaars kunnen de tekenen echter al tamelijk sterk en overtuigend gebracht worden, want waar je nu ook maar een teken zult doen, hebben de mensen tevoren wel honderd goochelkunsten door Perzische en Egyptische magiërs zien opvoeren en daarom maakt een door ons gedaan teken nu juist geen bijzondere indruk op de wereldse geleerden. Bovendien worden we ook aan alle kanten door de Essenen omringd, die voor het blinde volk zonder veel moeite allerlei tekenen doen om het mettertijd helemaal voor zich te winnen. En zodoende brengen nu onze grotere en wonderbaarlijker zijnde tekenen het volk in het algemeen op z 'n minst tot verbazing, ook al wordt het er niet volledig door overtuigd, en dat is precies de juiste maat, en het zou geen zegen voor het volk zijn als wij met de tekenen nog groter opzien zouden baren.
Hoofdstuk 248: Op het juiste moment wonderen doen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Wel,dan komt meestal het volk achter al hun slechte streken en het oude, lui geworden, fanatische geloof begint broos te worden en steeds groter scheuren en gaten te vertonen, en dan kan er nog zo ijverig aan versteld worden, het baat niet meer, en er zijn er dan al gauw nog maar weinig die niet bij de eerste de beste gelegenheid meteen de oude, helemaal verstelde, nauwe rok omruilen tegen een nieuwe. Maar voor een volk zover is, gaan er minstens een paar duizend jaar voorbij!
Hoofdstuk 249: Tekenen voor de uitbreiding van de leer van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[2] Maar Ik zal telkens opnieuw geduld hebben en tegen iedereen die Mij zo aanroept, zeggen: 'Heb nog korte tijd geduld tot de gegeven maat vol wordt! Houd vol tot het einde en je zult zalig zijn; want de dwang van de wereld zal jullie, reinen, geen kwaad doen aan je ziel, en jullie, als Mijn jongste kinderen, die in allerlei kwellingen, nood en ellende de weg door het vlees hebben doorstaan, zullen in Mijn rijk des te dichter aan Mijn hart rust vinden en Ik zal jullie tot rechters maken over de wereld en over degenen, die jullie met nood en kwellingen van allerlei aard zonder reden en zonder dat Ik hen daartoe het recht gaf, gepijnigd hebben!
Hoofdstuk 251: Het zwaard als tuchtigingsmiddel bij ongelovige volken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[1] IK zeg: "Mijn beste vriend Mathaël, het onoverbrugbare verschil tussen God en de geschapen, eindige mens, zelfs de allervolmaaktste, blijft steeds bestaan, en in alle eeuwigheid kan niet veranderd worden, dat God in Zijn oerwezen voortdurend eeuwig en oneindig in alles is en zijn moet, terwijl de mens wel eeuwig voortaan steeds volmaakter in zijn geestelijk wezen zal bestaan, maar toch nooit de oneindige maat van het oerwezen van God bereiken kan en bereiken zal.
Hoofdstuk 254: De grootte van de schepping. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
[4] Toen wij beiden heel rustig en stil achter een bosje de plaats aan de rivier naderden en hun opmerkingen heel goed konden horen, zei het mij welbekende wijfje tegen haar mannetje: 'Zeg, kijk eens naar dat bosje; daarachter staan twee mensen op de loer! Laten we vluchten, want die kun je nooit vertrouwen! Daarop snuffelde het mannetje een paar maal in onze richting en zei toen tegen het vrouwtje: 'Rustig maar, vrouwtje! Die beiden ken ik, dat zijn geen slechte mensen en zij zullen ons beslist geen kwaad doen. Zij verstaan ons en één van hen zou zelfs met ons kunnen praten als hij dat zou willen. Wij zullen nog een goed gesprek met hen hebben en dan zullen zijons melk en brood te eten geven!
Hoofdstuk 258: De taal van de dieren. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 4)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...