Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

2102 resultaten - Pagina 14 van 141

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[1] HELENA zegt: "Dat was een waar woord en ik heb het goed begrepen, maar ik begrijp alleen niet hoe je zo wijs bent geworden!"
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] HELENA zegt: "Dat zou wel zo moeten zijn, maar ik leefde te lang in het blinde heldendom, dat nog steeds in mij nagalmt als een slecht gestemde snaar op een windharp! Ik ken nu wel de waarheid en die is nu mijn leven geworden, maar denk eens aan mijn grote volk thuis, dat nog muurvast verbonden is met het heidendom en zijn afgoden! Hoeveel moeite zal het ons kosten het volk op een andere wijze voor te lichten en van het bijgeloof te bevrijden! Als de almachtige wil van de Heer ons daarbij niet geweldig ondersteunt, zullen we weinig of niets kunnen bereiken!"
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[9] Het zal moeilijk zijn om hier in het Joodse rijk dit zuivere licht uit de hemelen te verbreiden, omdat de oude leer van Mozes al te veel ondergesneeuwd is met onwaarheden en bedriegerijen, waardoor het priesterdom te rijk is geworden en nu te goed leeft. Tevens speelt het priesterdom het altijd heel goed klaar om gemene zaak met de machthebbers te maken en zich vanwege allerlei politieke redenen onontbeerlijk te maken.
Hoofdstuk 124: De juiste wijsheid verschaft de juiste middelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Veel menselijke misverstanden kunnen eenvoudig bestreden worden, maar het is een reuzenwerk om tegen het fanatisme van het bijgeloof te vechten dat diamanthard is geworden en dat het priesterdom met allerlei schijnwonderen aanmerkelijk heeft weten aan te wakkeren.
Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[4] Toen zei IK: "Wees toch niet zo kinderachtig! Het naderen van de vlam is een heel gewoon gezichtsbedrog. De vlam is zo helder geworden omdat het vuur de ruime voorraadkamer van het grote woonpaleis van de Joodse overste der Farizeeën is binnengedrongen. Daar lag ongeveer 10.000 liter zuivere, beste olie in houten vaten opgeslagen en ook een aantal vaten met zuivere nafta voor de verlichting van zijn paleis, en daar vlakbij lag ook nog een grote voorraad boter, melk en honing. Die zaken hebben vlam gevat en branden nu zo prachtig en helder. Oude Marcus, bij deze gelegenheid worden, zoals jij daarnet heimelijk hebt gewenst, ook je tiendenvissen voortreffelijk gebraden, want in de grote voorraadkamer lagen er al een heleboel klaargemaakt voor morgen te wachten. -Wat zeg jij daar nu van, Marcus?"
Hoofdstuk 117: Berisping van het leedvermaak. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Broeder Mathaël, jij bent hier koning van een groot land geworden en wij je consuls! De grote, heilige meester hoeft slechts over de grote aarde te kijken en zij beeft als een kind voor de roede! Daarbij komt nog de jonge hoofdmagiër uit de hemelen en doet dingen, waarvan ons werkelijk de haren ten berge rijzen! Nu komt nog dit meisje en vertelt ons weer dingen, waarvan je met het grootste gemak van de wereld volkomen in de war zou kunnen raken! Zeg mij eens of het wel mogelijk is met deze dingen op enigerlei wijze vertrouwd te raken!
Hoofdstuk 127: Onheimelijke gevoelens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Mozes, de grootste profeet, wilde op de berg Sinaï God zien, maar kreeg uit een vurige wolk met donderende stem, waardoor de aarde beefde, te horen: 'Niemand kan God zien en blijven leven!' Maar wij zien nu diezelfde God, wij praten met Hem, zijn onbekommerde getuigen van Zijn wijsheid en almacht, en leven toch heel prettig en aangenaam! Als het de brave Mozes vaak wat angstig te moede geworden is op de berg, vooral toen er om zijn hoofd duizendmaal duizend geweldig krakende bliksems onophoudelijk hun spel speelden, is dat heel goed te begrijpen. Maar als wij hier over een speciale, onheilspellende sfeer praten in tegenwoordigheid van de buitengewoon goede en zeer gemoedelijke God, dan zijn wij waard om eens flink uitgelachen te worden!
Hoofdstuk 128: Micha over de lichamelijke aanwezigheid van de Heer. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] ZAHR zegt: "O, dat begrijp ik nu best, want mijn ziel is toch ook door het grote leed dat wij ondergaan hebben, erg verlicht geworden, en ik begrijp alles nu gemakkelijk. Alleen het meisje met haar reis langs de vaste sterren wil er bij mij nog niet zo optimaal in, hoewel ik het kind geloof en haar in zekere zin ook móet geloven. Maar de manier waarop, is een andere zaak!
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] ZAHR zegt: "Dank je wel, broeder, dat is heel waar en goed! We hebben ons nu wederzijds in naam van de eeuwige Heer en Meester heel nuttig gesterkt en in de tussentijd is het al aardig licht geworden. Maar ik zie dat nu tegen zonsopgang iedereen is ingeslapen behalve wij, -en ik moet toegeven dat ik ook niet het minste spoortje van vermoeidheid voel en jullie zullen ook wel allen helemaal fit zijn!"
Hoofdstuk 129: Mathaël geeft verdere uitleg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] Wanneer er een storm in het hart woedt, is geen mens zo gemakkelijk in staat zijn snel wisselende gedachten, die als stormwolken dreigend langs jagen, te beheersen. En als na verloop van tijd de storm in het hart is geluwd, herinnert de rustig geworden mens zich zelden nog exact, wat er allemaal tijdens de storm van zijn hartstochten in hem is opgekomen. Daar kan wel veel doemwaardigs bij zijn geweest, maar zelfs ik zou mij afvragen welke God dat zal willen veroordelen?! Als zij werkelijk orthodox gelovige mensen zijn en de vrees van het volk om één en dezelfde reden gedeeld hebben, en dat is iets wat wij net zo lang moeten aannemen tot wij het tegendeel kunnen bewijzen, dan moet hun verzoek worden ingewilligd. Vooropgesteld, dat het inwilligen van dergelijke verzoeken in zulke buitengewone gevallen, zoals dit er een is, door de keizer is voorgeschreven! Wij kunnen hier slechts over de aangedragen feiten een oordeel vormen zolang wij daar niets steekhoudends tegenin kunnen brengen. Wat wij erover denken, kan echter nooit als een tegenbewijs dienen en al zouden wij de gehele stad heimelijk afluisteren, dan zullen we daarna ook niet meer weten dan we nu weten."
Hoofdstuk 136: Marcus klaagt de overste der Farizeeën aan. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[13] De wijze, Romeinse stadsbestuurder had daarop meteen nog heel belangrijke, uitgebreide inlichtingen ingewonnen over de Joodse, priesterlijke, orthodoxe spitsboeven en het volk vervolgens aangetoond, dat zij de enige oorzaak waren van deze verwoestende catastrofe. Toen begonnen wij pas met de opstand tegen alles wat Jood was en dat is intussen een afschuwelijk bedrijf geworden, want de Joden worden nu stuk voor stuk vermoord en in de stad stroomt al haast meer bloed dan melk en wijn.
Hoofdstuk 140: Alarmerende berichten uit Caesarea. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[7] CYRENIUS zegt: "Deze Herme is echter jullie belangrijkste aanklager en hij heeft mij nu voor de tweede keer maar al te duidelijk datgene bevestigd, wat eerder een geloofwaardig getuige over jullie heeft verklaard! Dat is voor mij reden om u te beschouwen als erge en gemene misdadigers, terwijl u daarbij nog de schandalige brutaliteit bezit, mij schadevergoeding te vragen omdat u door uw eigen kwade hebzucht verachtelijke en geraffineerde moordenaars en brandstichters bent geworden! -Wat heeft u daarop te zeggen?"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] De door de omstandigheden en nood vereiste prediking van de voorspelling van David hoefde helemaal niet tot gevolg te hebben dat onze huizen en synagogen verbrand werden, wat uw wijze geloofsgenoten uit oude wrok tegen ons bewerkstelligd hebben. Wij kwamen daarom niet alleen voor ons, maar ook voor ons volk vragen, omdat wij nu buiten onze schuld bedelaars zijn geworden. Hoe wilt of hoe kunt u ons daarvoor nu, in plaats van te helpen, willen veroordelen en zelfs straffen?! Kijk nu eens naar de hele stand van zaken, de oorzaak en het feit, dan moet u toch wel met meer dan zevenvoudige blindheid geslagen zijn als u ons hier schuldig zou willen verklaren!"
Hoofdstuk 142: Voortzetting van de rechtszaak tegen de Farizeeën. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] De gefingeerde magiër zou uw gedachten hebben geraden, maar ik heb nu geraden dat u ons allen duimendik voor hebt staan liegen! En zo is dan nu de leugen van de magiër door mij voor u waarheid geworden!
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[3] De gefingeerde magiër moet volgens uw leugens wijn uit water hebben gemaakt, ook dat kan ik u daadwerkelijk laten zien! Kijk, daar staat ook een lege kruik, laten we deze met water vullen! (De kruik wordt met water gevuld.) Kijk, hier staat hij vol met water! Ik heb de kruik niet aangeraakt en toch is het water uitstekende wijn geworden! - Proef, of u deze lekker vindt!"
Hoofdstuk 152: De overste vertelt over de moord op Zacharias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...