Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

1535 resultaten - Pagina 14 van 103

...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...
[14] Na dertig dagen houdt de hevige regenval in Egypte gewoonlijk op en in de nog sterk gezwollen Nijl zit dan, net als in de zijarmen, steeds een grote hoeveelheid vis, die men in deze periode moet vangen. Een groot deel ervan wordt meteen gegeten, maar een nog groter deel wordt gezouten en in de wind, die in deze periode in Egypte altijd hard waait, gedroogd en zo voor het gehele jaar geconserveerd.
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[18] Dit teken heet 'Ram'. Na de vistijd gingen de oerbewoners van dit land voor de schapen zorgen. De mannetjes werden actief en het was tijd om de schapen te scheren en men verzamelde de wol. Het grootste deel van dit werk duurde bij elkaar zo'n dertig dagen. Natuurlijk verrichtte men daar tussendoor ook veel andere, dagelijkse bezigheden, maar het eerstgenoemde was gedurende die tijd het voornaamste werk, en omdat de zon ook weer onder een nieuw teken kwam te staan, noemde men dit teken de 'Ram' (Kostron).
Hoofdstuk 102: Mathaël verklaart de namen van de eerste drie sterrenbeelden. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[8] Kijk, na de tijd van de maagdentest en de huwelijken, waardoor de voorgaande periode voornamelijk en volgens de gewoonte werd gekenmerkt, kwam de tijd van het afwegen van het grootste deel van de oogst, van het koren -dat de oudste inwoners van dit land al veel verbouwd hebben, natuurlijk naast het fokken van het vee -en van de vruchten zoals vijgen, dadels, olijven, granaatappels, sinaasappels en dergelijke.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[6] Meteen zegt HELENA: "O, de beste van de wereld! De gelijkenis was schitterend en heel treffend, en als de Egyptenaren zulke opvoedkundige scholen hadden, dan waren het zeker geen domme mensen, daarvan leggen in dit opzicht hun geweldige werken een zeer sprekend getuigenis af. Het zou alleen zeer te wensen zijn geweest, dat zij dergelijke wijze scholen verder voor het gehele volk zouden hebben uitgebreid. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat het het plan van de grote, wijze schepper kan zijn, om een deel van de mensheid, en wel het grootste, gedurende het leven dom en totaal blind te houden. Maar het is in de wereld nu eenmaal zo, op één wijze vind je altijd meer dan tienduizend dommen en blinden; overal is dat zo. Maar waarom dat zo moet zijn, is natuurlijk een andere en beslist zeer moeilijk te beantwoorden vraag.
Hoofdstuk 96: Helena 's gedachten over de wijsheid van de mens. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Daar zullen we niet zoveel moeite mee hebben als we bedenken dat het oude herdersvolk van Egypte na de zorg voor de runderen het voornaamste deel van de jaarlijkse zorg en moeite achter de rug had. Na deze periode kwamen de hoofden der gemeenten bij elkaar en kozen één of twee competente en zo mogelijk zeer bezonnen beoordelaars, die tevens tijdens deze periode rechtspraken. Zij moesten rondgaan en controleren of iedereen genoeg moeite had gedaan om een goed en gezegend resultaat te behalen. Deze onderzoekers gaf men de naam van de functie die zij uitoefenden. 'Kai i e stor?' werd er aan de mensen gevraagd, wat vertaald betekent: 'Wat heeft hij gedaan?'. Vervolgens sommeerde men ernstig, door bevelend te zeggen: 'Po luxe men!' -ook wel 'Poluzce men!' -'Leg het mij eens uit, licht dat eens toe!'
Hoofdstuk 103: Uitleg van het vierde tot en met het zesde teken. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Men wees daarvoor de tiende aan, en ieder gemeentelid moest het tiende deel van al wat geoogst werd aan de priesterstand afstaan. Hoe mat men de tiende aft Heel eenvoudig: met de weegschaal! Men beschikte over grote en kleine weegschalen van de soort die eerder al werd genoemd. Iedere gemeente bezat enkele van zulke weegschalen en onder het toeziend oog van de gemeentebestuurder werden alle oogsten precies gewogen. Men woog dan steeds twee gevulde schalen tegen elkaar af. Negenmaal werden de gevulde schalen in de bak van het gemeentelid geleegd, de tiende maal echter in de bak van de priesters. De opperpriester was tevens ook de hoeder of herder van het gehele volk en werd aangeduid met Vara on ('hij hoedt' of 'hij is de beste'). Later werden deze 'Varaonen' echte koningen van het land, waarbij ook het priesterdom onder hun heerschappij stond.
Hoofdstuk 104: Het zevende, achtste en negende teken van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[12] Zo hebben we de Boogschutter nu dus ook gehad en komen we aan het hemelteken dat eigenlijk het zeldzaamste van de grote zodiak is! Kijk eens, een 'Steenbok', de bewoner van de hoogste rotspunten, glinstert in het zuidelijkste deel van de grote kring! Hoe kwam deze bewoner van het hooggebergte in de grote sterrenkring? Ik zeg jullie, net als alle eerdere op een heel gewone manier!
Hoofdstuk 105: Verklaring van de drie laatste tekens van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Volgens de Oud-Egyptische taal betekent Zo of Za ongeveer hetzelfde als 'voor', dia of ook wel diaia 'werk' en kos 'een deel' of ook wel 'de deling'. Juist vertaald betekent Za diaia kos (ook wel kose) letterlijk: voor het werk de deling of: Indeling van het werk.
Hoofdstuk 107: Herkomst van de dierenriem. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[2] Als HELENA Mij naar zich toe ziet komen, barst zij in vreugdetranen uit en zegt na een poosje: "Ik twijfelde er al erg aan of mij de genade ten deel zou vallen om U, de Heer van mijn leven, bij mij te zien en met U te spreken! Maar nu is alles goed! Want U, die mijn hart en mijn verstand pas hier zo oneindig wonderbaarlijk heeft Ieren kennen bent Zelf naar mij toegekomen! O, jubel nu luid mijn arme hart, want HIJ wiens geest jouw polsslagen van de wieg tot het graf vooraf heeft geteld, staat voor Je en brengt je die heilige kracht waardoor eens je dood zoeter zal smaken dan honingzeem!"
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[15] Dus begon hij buiten het huis te graven en vond de schat natuurlijk met omdat die midden onder het laagste deel van zijn huis lag, en hoe verder van het huls hij nieuwe gaten groef om de schat te vinden des te minder vond hij de schat, die toch de reden was waarom hij het hele huls had gekocht. Want wie daar iets zoekt waar het niet is en nooit kan zijn, kan het gezochte ook onmogelijk vinden.
Hoofdstuk 110: Het zoeken naar God. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[5] Dan stapt CYRENIUS naar voren en zegt: "En ik, als Romeins opperstadhouder over geheel Azië en een deel van Afrika, voorzien van alle volmachten uit de hand van keizer caesar Augustus, die mijn broer was, en nu ook van zijn zoon, bevestig deze uitstekende keus! Ouran jij zou nergens ter wereld een betere hebben kunnen vinden! DIXI! (Ik heb gezegd) - Cyrenius."
Hoofdstuk 118: Mathaël wordt vicekoning. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[11] Ik ken mijn volk toch zo goed als mijzelf! Voor het grootste deel drijft het handel, leert allerlei volken kennen en komt dan ook in aanraking met hun zeden, gebruiken en religies. In het binnenland vind je wel gemeenten die nog heel trouw aan hun orakels hangen, maar aan de kusten kun je het hele godendom voor een paar dubbeltjes van ze kopen. Het priesterdom staat bij de meesten al heel lang in de slechtste reuk en de filosofie heeft allang het eigenlijke godendom uit het zadel geworpen.
Hoofdstuk 125: Ouran toont aan dat Helena's vrees ongegrond is. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[16] Heeft u de tijd berekend en gemeten waarin de Heer door mijn Raphaël de schepen van Ouran vanaf het midden der zee naar de oever liet verplaatsen? Wie heeft bij die zeer snelle verplaatsing ook maar één schrammetje opgelopen? Hoeveel tijd had Raphaël nodig om Ouran's grote woontenten en al zijn meegenomen, voor een deel zelfs zeer breekbare bezittingen uit de schepen heel ordelijk op de oever te brengen?
Hoofdstuk 126: Mathaël twijfelt aan de belevenissen van Jarah. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[20] RAPHAËL zegt: "O ja, ik ben helemaal vrij om jullie meteen te verlaten, maar ik wil bij jullie blijven omdat dat de Heer welgevallig is. Wat de Heer aangenaam is, dat wil ik en daar kan ook God Zelf nooit iets tegen doen, want daarop berust de instandhouding van al het geschapene, waarvan jij ondanks al de voor jou zichtbare, talloos vele sterren nog niet eens het eonste (*) deel ziet, om nog maar niet te spreken van de eindeloze totaliteit en het wezen daarvan!
Hoofdstuk 130: Het werken der engelen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
[1] Stahar's collega 's hadden zich intussen voor het grootste deel aan de oever van de zee verspreid, terwijl er ook een aantal op het erf wandelde. Maar STAHAR riep ze allen aan de oever en toen ze verzameld waren, zei hij tegen hen: "Vrienden! Hebben jullie die jongeman horen spreken en gezien wat hij deed?"
Hoofdstuk 154: De overste bekeert zijn collega's. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 3)
...  2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - 11 - 12 - 13 - 14 - 15 - 16 - 17 - 18 - 19 - 20 - 21 - 22 - 23 - 24 - 25 - 26 - 27  ...